ECLI:NL:RBAMS:2021:5009

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
9230051 CV EXPL 21-7488
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend beding in algemene voorwaarden bij annulering van keukenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Keukenconcurrent B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres, Keukenconcurrent, vorderde betaling van annuleringskosten van € 1.500,- op basis van een beding in de algemene voorwaarden dat 30% annuleringskosten voorschrijft bij annulering van een keuken die nog niet in bestelling is gegaan. De gedaagde had een keuken gekocht, maar was niet verschenen op afspraken en had uiteindelijk de keuken geannuleerd. Keukenconcurrent stelde dat het annuleringsbeding niet onredelijk bezwarend was en dat de gedaagde de annuleringskosten moest betalen.

De kantonrechter oordeelde echter dat het beding als onredelijk bezwarend moest worden aangemerkt. De rechter stelde vast dat Keukenconcurrent niet voldoende had onderbouwd dat de hoogte van de annuleringskosten in redelijke verhouding stond tot de daadwerkelijk geleden schade. Bovendien was de keuken nooit in bestelling gegaan, waardoor veel gebruikelijke kosten niet waren gemaakt. De rechter wees de primaire vordering van Keukenconcurrent af en oordeelde dat de subsidiaire vordering tot nakoming van de overeenkomst ook niet kon worden toegewezen, omdat de overeenkomst door Keukenconcurrent zelf was geannuleerd.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ondernemers om annuleringsbedingen in hun algemene voorwaarden zorgvuldig te onderbouwen, vooral in het licht van consumentenbescherming en de richtlijnen omtrent oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter veroordeelde Keukenconcurrent tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9230051 CV EXPL 21-7488
vonnis van: 30 september 2021
fno.: 534

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Keukenconcurrent B.V.

gevestigd te Waalwijk
eiseres
nader te noemen: Keukenconcurrent
gemachtigde: BvCM Collections B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 17 mei 2021, met producties;
  • conclusie van antwoord;
  • instructievonnis waarin een comparitie is gelast.
De comparitie is gehouden op 31 augustus 2021. Namens Keukenconcurrent zijn verschenen mw. [naam 1] en mw. [naam 2] . [gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden. Vonnis is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Op of omstreeks 15 juli 2019 is in een filiaal van Keukenconcurrent in Amsterdam tussen partijen een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een keuken voor een koopprijs van € 5.000,- inclusief BTW en met als vermoedelijke leverweek 40/2019. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (hierna CBW) van toepassing verklaard.
1.2.
Nadat de keuken op 1 augustus 2019 is ingemeten en ondanks diverse pogingen van Keukenconcurrent om in contact te komen met [gedaagde] , is zij niet meer verschenen op een afspraak in de showroom om tot een definitieve afstemming te komen en een aanbetaling te doen.
1.3.
Op 24 september 2019 heeft [gedaagde] telefonisch laten weten dat zij de keuken door omstandigheden in de privésfeer niet kon betalen, waarna Keukenconcurrent haar tijd heeft gegund om een nieuwe leverweek aan te wijzen.
1.4.
Op 19 augustus 2020 heeft Keukenconcurrent aan [gedaagde] per e-mail laten weten dat een annuleringsprocedure wordt opgestart en heeft zij bij factuur van dezelfde datum aan haar € 1.500,- aan annuleringskosten in rekening gebracht.
1.5.
Bij brief van 8 december 2020 is [gedaagde] aangemaand tot betaling van de annuleringskosten binnen een termijn van
1.6.
Artikel 6 lid 6 van de CBW voorwaarden luidt:
“Als er is afgesproken dat er na de mededeling van de consument besteld wordt door de ondernemer (bestelling op afroep), dan gaat de afgesproken vaste of vermoedelijke levertijd lopen vanaf de afroepdatum. Afroep moet gebeuren binnen negen maanden na het sluiten van de overeenkomst, tenzij anders afgesproken. Vindt er geen afroep plaats binnen die termijn, dan zal de ondernemer de afnemer schriftelijk herinneren en hem maximaal drie maanden geven om alsnog af te roepen. Na deze termijn wordt de overeenkomst als geannuleerd beschouwd en is artikel 12 van toepassing.”
1.7.
Artikel 12 lid 1 van de CBW voorwaarden luidt:
“Als de afnemer annuleert is hij een schadevergoeding verschuldigd. Deze is gebaseerd op gederfde inkomsten op basis van gemiddelden in de branche. De schadevergoeding is opgebouwd uit de brutowinstmarge (vaste en variabele kosten, winstopslag), verminderd met niet gemaakte variabele kosten, zoals afleverkosten. De schadevergoeding bedraagt 30% van de koop/aanneemsom, behalve als partijen iets anders hebben afgesproken. Deze is 50% als de afnemer annuleert terwijl hij al is geïnformeerd dat de (deel)levering kan plaatsvinden.”
En lid 2:
“De in lid 1 genoemde percentages zijn vaststaand behalve als de ondernemer kan bewijzen dat zijn schade groter is of de afnemer aannemelijk kan maken dat de schade kleiner is.”

Vordering en verweer

2. Keukenconcurrent vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis van [gedaagde] primair betaling van € 1.743,90 (bestaande uit € 1.500,- annuleringskosten, € 18,90 aan verschenen wettelijke rente en € 225,- buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden over € 1.500,-, alsmede de proceskosten en subsidiair nakoming van de overeenkomst en betaling van € 5.243,90.
3. Zij stelt daartoe dat [gedaagde] in een van haar showrooms een keuken heeft gekocht maar die uiteindelijk niet heeft afgeroepen ondanks diverse sommaties daartoe. [gedaagde] is hierdoor ook buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden en de overeenkomst is hierdoor geannuleerd. Het annuleringsbeding op grond waarvan [gedaagde] 30% annuleringskosten verschuldigd is, is geen onredelijk bezwarend beding. Immers, de mogelijkheid om na het aangaan een koopovereenkomst tegen een dergelijke vergoeding alsnog op te zeggen, is te beschouwen als een vorm van dienstverlening nu de wet deze mogelijkheid niet biedt en uitgaat van volledige nakoming. Dat een schadevergoeding van 30% bij een annulering alleszins reëel is, wordt ondersteund door het rapport ‘Branche in detail, woonzaken 2009’, een productiviteitsonderzoek uit 2007, een advies van het CBW van 14 mei 2014 en een advies van de registeraccountant van 5 december 2011, die heeft vastgesteld dat de dekkingsbijdrage per keuken zelfs meer dan 30% van de aankoopsom bedraagt. Ook in recente jurisprudentie is het beding als niet onredelijk bezwarend aangemerkt.
4. [gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat haar moeder vlak na het inmeten van de keuken is opgenomen in het ziekenhuis, en dat zij binnen korte tijd zou komen te overlijden zonder dat zij een uitvaartverzekering had. Die kosten zou [gedaagde] daarom moeten voldoen. Zij heeft Keukenconcurrent toen uitgelegd dat zij de keuken voorlopig niet meer zou kunnen betalen. Haar is toen gezegd dat als zij de keuken binnen 5 jaar alsnog zou kopen, er geen probleem was. Op dit moment is zij werkloos en heeft ze het geld niet om de keuken alsnog af te nemen.

Beoordeling

5. De gevorderde hoofdsom bestaat uitsluitend uit annuleringskosten op grond van artikel 12 van de CBW voorwaarden en is berekend als percentage over de overeengekomen koopprijs inclusief BTW.
6. Nu de overeenkomst valt binnen de werkingssfeer valt van Richtlijn 93/13 EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten dient de nationale rechter ambtshalve te toetsen of het beding oneerlijk is. De richtlijn is niet rechtstreeks van toepassing, maar het Nederlandse recht dient hierbij wel richtlijnconform te worden uitgelegd, hetgeen meebrengt dat hiernaar op grond van artikel 6:233 BW ambtshalve onderzoek moet worden gedaan. Indien wordt vastgesteld dat een beding oneerlijk is, is de rechter gehouden het beding ambtshalve te vernietigen.
7. Artikel 12 van de CBW voorwaarden is een beding als bedoeld in artikel 6: 237 onder i BW en wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, behoudens voor zover het een redelijke vergoeding inhoudt voor het door Keukenconcurrent geleden verlies of gederfde winst, hierna te noemen haar schade vanwege het niet nakomen van de koopovereenkomst door [gedaagde] . Het is vervolgens aan Keukenconcurrent dat vermoeden te weerleggen. Zij dient te stellen en onderbouwen dat de bedongen vergoeding in dit specifieke geval en in alle omstandigheden in redelijke verhouding staat tot de werkelijk geleden schade. Aan deze eis heeft Keukenconcurrent niet voldaan.
8. Keukenconcurrent heeft, zoals zij en haar concurrenten in soortgelijke procedures gewoon zijn, uitsluitend verwezen naar rapporten en onderzoeken van algemene aard die bovendien zwaar verouderd zijn. Zij gaat niet in op de specifieke situatie van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten en maakt niet inzichtelijk welke schade Keukenconcurrent zelf door deze annulering lijdt, terwijl het annuleringsbeding uitgaat van een zeer hoog percentage van de aankoopsom als vergoeding. In het onderhavige geval komt daar nog bij dat de keuken nimmer in bestelling is gegaan, zodat moet worden aangenomen dat er ook veel gebruikelijke kosten niet zijn gemaakt. Keukenconcurrent miskent naar het oordeel van de kantonrechter dat een gefixeerde schadevergoeding van 30% slechts dan redelijk is als voldoende aannemelijk is dat de hoogte van haar daadwerkelijke schade daar bij in de buurt komt. Dat Keukenconcurrent schade heeft geleden, wordt zonder meer aangenomen, maar dat haar schade in dit maar ook in alle andere gevallen waarbij zij (en veel van haar branchegenoten) zich van dit beding bedient steeds rond de 30% (of 50%) van de koopsom ligt, wordt, niet aannemelijk geacht.
9. Daarbij komt dat Keukenconcurrent de vergoeding berekent over de koopprijs inclusief BTW, terwijl moet worden aangenomen dat haar contractbelang exclusief BTW is. Verder geeft het beding haar aanspraak op een hogere vergoeding indien zij bewijst dat de gelden schade hoger is dan 30% en legt het beding de bewijslast voor een lagere schadevergoeding bij de consument. Dit verstoort het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument.
10. Geoordeeld wordt dan ook dat Keukenconcurrent onvoldoende heeft onderbouwd dat een annuleringsbijdrage van 30% een redelijke vergoeding is voor de geleden schade en heeft zij het vermoeden van artikel 6: 237 onder 1 BW niet weerlegd. Het beding wordt daarom als onredelijk bezwarend aangemerkt als bedoeld in artikel 6: 233 BW en ambtshalve vernietigd. Dit heeft tot gevolg dat de primaire vordering wordt afgewezen.
11. De subsidiaire vordering tot nakoming van de overeenkomst strandt eveneens en wel omdat Keukenconcurrent de overeenkomst heeft geannuleerd, hetgeen zij ook aan [gedaagde] heeft bericht. Bovendien volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:20121:68 dat de gebruiker van een beding dat als oneerlijk wordt aangemerkt en buiten toepassing wordt gelaten, niet alsnog aanspraak kan maken op een bepaling van aanvullend nationaal recht. Bovendien zou toewijzing op grond van de wet afbreuk doen aan de verplichting van de nationale rechter om doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig te sanctioneren bij inbreuken op Europeesrechtelijke wet- en regelgeving strekkende tot bescherming van de consument.
11. Vorenstaande brengt mee dat de vorderingen van Keukenconcurrent worden afgewezen en zij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Keukenconcurrent tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.