ECLI:NL:RBAMS:2021:5008
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van prematuur beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op Wob-verzoek
In deze zaak heeft eiser op 12 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, geen stukken en ook geen verweerschrift heeft ingediend, ondanks een verzoek daartoe van de rechtbank. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling. Eiser heeft op 12 april 2021 een Wob-verzoek ingediend, waarop verweerder niet tijdig heeft gereageerd. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en is vervolgens op 12 juli 2021 in beroep gegaan, één dag vóór het verstrijken van de wettelijke termijn van twee weken na de ingebrekestelling. Dit wordt door de rechtbank aangemerkt als een prematuur beroep.
De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een fictieve weigering, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser heeft ook verzocht om het beroep aan te merken als een beroep tegen een raadsbesluit van 7 juli 2021, maar de rechtbank oordeelt dat dit besluit niet vatbaar is voor bezwaar en beroep. De rechtbank benadrukt dat eiser pas tegen eventuele geheimhouding kan opkomen op het moment dat verweerder een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking heeft genomen. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier.