ECLI:NL:RBAMS:2021:5000

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
C/13/647072 / HA ZA 18-432 RB 28-4-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regiebeslissingen in de aanloop naar de mondelinge behandeling van collectieve actie inzake sjoemelsoftware

Op 28 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een rolbeslissing genomen in de zaak van de Stichting Volkswagen Car Claim tegen verschillende gedaagden, waaronder Volkswagen AG, Audi AG, en Robert Bosch GmbH. De rechtbank heeft de partijen bevolen om hun standpunten toe te lichten en relevante bescheiden in het geding te brengen. Dit betreft een collectieve actie in verband met de zogenaamde 'sjoemelsoftware' die in dieselmotoren van Volkswagen is gebruikt. De rechtbank heeft vragen geformuleerd die partijen moeten beantwoorden, waaronder de rol van Bosch in de ontwikkeling van de software en de gevolgen van de update voor de emissiecontrolesystemen. De zittingen zijn gepland voor mei 2021, waarbij elke partij de gelegenheid krijgt om hun standpunten en bewijsstukken te presenteren. De rechtbank benadrukt het belang van een efficiënte behandeling van de zaak en de noodzaak voor partijen om hun stellingen duidelijk te onderbouwen met bewijs.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/647072 / HA ZA 18-432
Rolbeslissing van 28 april 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING VOLKSWAGEN CAR CLAIM,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. P. Haas te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
VOLKSWAGEN AG,
gevestigd te Wolfsburg (Duitsland),
2. de vennootschap naar buitenlands recht
AUDI AG,
gevestigd te Ingolstadt (Duitsland),
3. de vennootschap naar buitenlands recht
ŠKODA AUTO A.S.,
gevestigd te Mladá Boleslav (Tsjechië),
4. de vennootschap naar buitenlands recht
SEAT S.A.,
gevestigd te Martorell (Spanje),
gedaagden,
advocaat mr. J.K. van Hezewijk te Amsterdam,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
ROBERT BOSCH GMBH,
gevestigd te Gerlingen (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. D. Horeman te Amsterdam,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PON'S AUTOMOBIELHANDEL B.V.,
gevestigd te Leusden,
gedaagde,
advocaat mr. B.W.G. van der Velden te Amsterdam,
[de procedure jegens gedaagden 7 en 8 is bij vonnis van 3 april 2019 doorgehaald]
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOLAND VAN DEN BRUG B.V.,
gevestigd te Drachten,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOURGUIGNON LEEUWARDEN B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VALLEI AUTO GROEP B.V.,
gevestigd te Ede,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAGO AALTEN B.V.,
gevestigd te Aalten,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF DAGO B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POUW DEALER B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van Autohaas B.V.,
gevestigd te Leusden,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE WAAL AUTOGROEP B.V.,
gevestigd te Tiel,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEGEMAN GROEP B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIJM B.V.,
gevestigd te Arnhem,
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTURY AUTOGROEP B.V.,
gevestigd te Groningen,
19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO ARENA B.V.,
gevestigd te Venlo,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEALER B.V.,
gevestigd te Brunssum,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO BORCHWERF ROOSENDAAL B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
22. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF VAN DEN UDENHOUT B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
23. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF VAN MOSSEL B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
24. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN TILBURG-BASTIANEN B.V.,
gevestigd te Breda,
25. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERON AUTO B.V.,
gevestigd te Purmerend,
[gedaagde 26 is opgegaan in gedaagde 43]
27. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF J. MAAS UITHOORN B.V.,
gevestigd te Uithoorn,
28. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKHUIS NOORD-HOLLAND B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van Automobielbedrijf Martin Schilder B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
29 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PON DEALER B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
30. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HUISKES-KOKKELER AUTOMOBIELBEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te Hengelo,
31. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOUP DEALER B.V.,
gevestigd te Leusden,
32. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO MUNTSTAD B.V.,
gevestigd te Utrecht,
33. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOBIELBEDRIJF VAN BEYNUM WOERDEN B.V.,
gevestigd te Woerden,
34. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO POPPE DE BEVELANDEN B.V.,
gevestigd te Goes,
35. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMES AUTOBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
36. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO HOOGENBOOM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
37. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF J. MAAS ALPHEN AAN DEN RIJN B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
38. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOBIELBEDRIJF M. DE KONING CAPELLE A/D IJSSEL B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
39. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOBIELBEDRIJF M. DE KONING KRIMPEN A/D IJSSEL B.V.,
gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
40. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN BEYNUM GOUDA B.V.,
gevestigd te Gouda,
41. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WITTEBRUG B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
42. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF J. MAAS NIEUWKOOP B.V.,
gevestigd te Nieuwkoop,
43. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A-POINT B.V.,
[ook rechtsopvolgster onder algemene titel van Lexpoint B.V., voormalig gedaagde 26],
gevestigd te Amsterdam,
44. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEGEMAN ARNHEM B.V.,
gevestigd te Arnhem,
45. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF MELSE GOES B.V.,
gevestigd te Goes,
[gedaagde 46 en 47 zijn gefuseerd tot:]
46. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.G.P. BASTIAANSEN HOLDING B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van Garagebedrijf Auto Noordhoek Den Bosch B.V. en Garagebedrijf Auto Noordhoek B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
48. de vennootschap onder firma
AUTOMOBIELBEDRIJF GEBR. SCHENKELS,
gevestigd te Nuenen,
49. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERSLUIS AUTOMOBIELEN B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
50. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTURY AUTOGROEP B.V.,
als rechtsopvolgster van Broekhuis Assen 2 B.V.,
gevestigd te Groningen,
51. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKHUIS EMMEN B.V.,
gevestigd te Emmen,
52. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKHUIS HOOGEVEEN B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
53. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF ROTOR B.V.,
gevestigd te Heerlen,
54. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOBIELBEDRIJF RIJNWOUD B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
55. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GARAGEBEDRIJF KORTERINK ZWOLLE B.V.,
gevestigd te Staphorst,
56. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN BEYNUM MOORDRECHT B.V.,
gevestigd te Gouda,
57. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO FLEVO B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
58. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO CARMA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
59. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMES AUTO CASA B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
60. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF JAN KOK B.V.,
gevestigd te Zwolle,
61. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO TRAA B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
62. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GARAGE W.A. MAAS B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
63. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER LINDEN GROEP SEAT ZOETERMEER B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
64. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER LINDEN GROEP WADDINXVEEN B.V.,
gevestigd te Waddinxveen,
gedaagden,
advocaat mr. M.W.E. Evers.
Partijen worden hierna Car Claim, VW c.s., Bosch, Pon en de Autodealers genoemd.

1.Bevel standpunten toe te lichten en bescheiden in het geding te brengen

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Akte uitlating ex artikel 22 Rv tevens houdende overzichtsdocument ten behoeve van fase 3 (hierna: het Overzichtsdocument) en de Akte overlegging producties van Car Claim en van de door gedaagden ingediende Conclusies van antwoord.
1.2.
De rechtbank acht het voor een efficiënte mondelinge behandeling van de zaak nuttig reeds op voorhand een aantal vragen te stellen en partijen te bevelen bepaalde op de zaak betrekking hebbende bescheiden in het geding te brengen.
Ook is het voor een efficiënte voorbereiding en behandeling van de zaak nodig dat partijen beknopt weergeven of zij bepaalde eerder ingenomen standpunten handhaven.
1.3.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld op de rol van 12 mei 2021 een akte te nemen waarin zij de gestelde vragen reeds ten minste beknopt (desnoods met een enkel ja of nee) dienen te beantwoorden. De zitting biedt de gelegenheid de beknopte antwoorden aan te vullen.
Car Claim
1.4.
De rechtbank beveelt Car Claim op de voet van artikel 22 Rv haar stellingen toe te lichten door beantwoording van de volgende vragen.
1. Bosch stelt dat de door haar geleverde ECU met bijbehorende software slechts gebruikt is in de EA 189 motoren van het type 2.0 liter TDI (CvA nr. 46 en 47). Wordt dit door Car Claim betwist? Zo ja, waaruit blijkt dat Bosch ook de ECU van de andere motoren heeft geleverd?
2. Car Claim heeft een drietal Excel-bestanden in het geding gebracht, te weten:
- Productie 01.10.281: Lijst van softwarefuncties van Bosch 5 juli 2007 voor 1.2l Getroffen Voertuig,
- Productie 01.10.288: Mutatielijst (Änderungsliste) P68013V0_V03.xls,
- Productie 01.10.299: Mutatielijst (Änderungsliste) P680_E5.0.0_V2 20 februari 2009.
a. Hebben deze bestanden betrekking op EA 189 motoren?
b. Hebben deze bestanden betrekking op door Bosch geleverde hard- en software?
c. Wie heeft deze lijsten opgesteld en voor wie waren zij bestemd?
d. Kan hieruit iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
3. Car Claim heeft twee producties met “Software documentation” in het geding gebracht, waarop is vermeld “Alle Rechte bei Robert Bosch GmbH” en waarop het VW logo is afgedrukt (producties 01.10.285 en 01.10.286).
a. Heeft deze documentatie betrekking op EA 189 motoren? Zo ja, was deze beperkt tot een bepaald type motor of auto en waaruit is dat dan af te leiden?
b. Was deze documentatie alleen voor Volkswagen bestemd, of was deze ook bestemd voor gebruik jegens derden? Indien deze documentatie ook bestemd was voor derden, is deze dan ook gebruikt bij de aanvraag van typegoedkeuringen binnen Europa, zo ja, welke?
c. Kan uit deze documentatie iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
4. Zijn er concrete voorbeelden van eigenaren van betrokken voertuigen die nadelige gevolgen van de update hebben ervaren en die tevergeefs een beroep hebben gedaan op de door VW c.s. en Pon (CvA 2.32-2.33) beschreven Extra regeling?
5. Beschikt Car Claim over de bewijsstukken die worden genoemd in de producties 01.01.007 en 01.01.014?
6. Naar aanleiding van het Overzichtsdocument randnummer 116: uit welke uiting van Volkswagen c.s. leidt Car Claim af dat Volkswagen publiekelijk heeft toegegeven dat zij illegale software heeft geïnstalleerd in grofweg 11 miljoen Getroffen Voertuigen wereldwijd?
VW c.s.
1.5.
De rechtbank merkt op dat VW c.s. blijkens de Conclusie van antwoord heeft afgezien van de volledige beantwoording van de door de rechtbank in het tussenvonnis van 20 november 2019 (hierna: het tussenvonnis) onder 8.7-8.10 gestelde vragen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat dit de stelplicht en bewijslast van Car Claim zou verlichten en dat artikel 22 Rv niet de uitwerking moet hebben dat wijziging wordt gebracht in de basisregels van de artikelen 149 en150 Rv.
1.6.
VW c.s. betwist in de Conclusie van antwoord dat sprake is van een verboden manipulatie-instrument. Zij beschikt, anders dan Car Claim, over de voor de beoordeling van dat verweer noodzakelijke technische informatie met betrekking tot de werking van haar software. Daarom rust op VW c.s. een verzwaarde stelplicht, ter onderbouwing van haar verweer. Het gegeven bevel komt er op neer dat VW c.s. reeds voor de mondelinge behandeling aan deze verzwaarde stelplicht moet voldoen. Het gaat om informatie die de rechtbank essentieel acht voor de te nemen beslissingen. Daarom handhaaft en herhaalt de rechtbank het eerder gegeven bevel. Hieraan kan alsnog worden voldaan in de op 12 mei 2021 te nemen akte. De rechtbank wijst op het bepaalde in artikel 22 lid 4 Rv.
1.7.
In de door Car Claim als productie 01.01.007 in het geding gebrachte
Amended Consolidated Consumer Class Action Complaintis onder paragraaf 266 een brief vermeld van Bosch aan Volkswagen’s [naam] waarin het volgende is vermeld:
“ … in which Bosch demanded that Volkswagen indemnify Bosch for any liability arising from the creation of a “defeat device,” as Bosch itself called it in English. Through the letter, Bosch sought to clarify he roles and responsibilities of Volkswagen and Bosch regarding the development of the EDC 17, and demanded that Volkswagen indemnify Bosch for any legal exposure arising from work on the defeat device.”
De rechtbank beveelt VW c.s. op de voet van artikel 22 Rv deze brief in het geding te brengen.
1.8.
Verder beveelt de rechtbank VW c.s. op de voet van artikel 22 Rv haar stellingen toe te lichten door beantwoording van de volgende vragen:
1. Gezien de brief van het KBA (
Nachträgliche Anordnung einer Nebenbestimming zur EG-Typgenemigung, Gesamtfahrzeuggenemigung, Systemgenemigung; - Volkswagen AG; productie 01.05.240) en de ontwikkelingen sinds het indienen van de Conclusie van antwoord (waaronder het arrest van het HvJ EU van 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1040) is de eerste vraag: handhaaft VW c.s. haar stelling dat in de EA 189 motoren (voor de update) geen sprake was van een verboden manipulatie-instrument?
Zo ja, dan gelden de volgende vervolgvragen:
2. Is de software van het in de EA 189 motoren ingebouwde motormanagementsysteem een constructieonderdeel zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van de Emissieverordening, gezien de uitleg die het HvJ EU [1] daaraan heeft gegeven?
3. Valt de in de EA 189 motoren toegepaste technologie van uitgasrecirculatie zoals beschreven in de Conclusie van antwoord onder 5.3.5 onder het begrip “emissiecontrolesysteem” als bedoeld in artikel 3, punt 10, van Verordening nr. 715/2007, gezien de uitleg die het HvJ EU [2] daaraan heeft gegeven?
4. Was het in de EA 189 motoren gebruikte motormanagementsysteem (de hardware en software van het motormanagementsysteem, met de daaraan verbonden sensoren) in staat de parameters te herkennen die verband houden met het verloop van de in Verordening nr. 715/2007 bedoelde goedkeuringsprocedures?
5. Zo ja, was de bedoeling daarvan de prestaties van het emissiecontrolesysteem tijdens deze procedures te verbeteren teneinde de goedkeuring van het voertuig te verkrijgen en is daarmee sprake van een “manipulatie-instrument” als bedoeld in artikel 3, punt 10, van Verordening nr. 715/2007 in de zin van deze bepaling, zoals uitgelegd [3] door het HvJ EU?
Indien vraag 4 of 5 negatief wordt beantwoord, dienen de vragen 6-10 te worden beantwoord; in ieder geval dient vraag 11 te worden beantwoord.
6. In paragraaf 5.4. van de Conclusie van antwoord wordt globaal de werking van het EGR-systeem (voorafgaand aan de update) beschreven. Naar aanleiding daarvan dienen de volgende vragen te worden beantwoord.
- Zijn de omstandigheden bij de NEDC-test zodanig dat bij aanvang van de test altijd Modus 1 werd ingeschakeld? Zo nee, wanneer werd bij de NEDC-test Modus 1 niet ingeschakeld?
- Kan uit de beschrijving in 5.4.6. worden afgeleid dat (voor bepaalde voertuigen) de NEDC-test door het EGR-systeem kon worden herkend en dat die herkenning tot gevolg had dat Modus 1 bleef ingeschakeld, terwijl Modus 2 werd ingeschakeld als werd herkend dat de snelheid van het voertuig niet overeenkwam met de testomstandigheden van de NEDC-test?
- Zo ja, voor welke voertuigen gold dat en voor welke niet?
- Kon bij de NEDC-test bij de overige voertuigen een zodanige stand van het gaspedaal optreden dat werd overgeschakeld naar Modus 2? Zo ja onder welke omstandigheden?
7. In de Conclusie van antwoord (voetnoot 41 en paragraaf 6.3.5) wordt gesteld dat er verschil was tussen de in Europa en de Verenigde Staten van Amerika en Canada op de markt gebrachte modellen. Welke verschillen bestaan tussen het motormanagementsysteem van de EA 189 motoren voor zover betrekking hebbend op het reguleren van onderdelen die van invloed zijn op de niveaus van uitstoot van schadelijke stoffen zoals bedoeld in de Emissierichtlijn?
8. Zijn het in de Conclusie van antwoord beschreven temperatuurvenster en de hoogtemeter een manipulatie-instrument in die zin dat zij de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem in bepaalde omstandigheden verminderen?
Zo nee, welk effect hebben zij dan? Zo ja, vallen zij dan onder de uitzondering van artikel 5 lid 2 onder a van de Emissieverordening, zoals onder 7.2.9 van de Conclusie van antwoord wordt gesteld, gezien de uitleg die aan die bepaling wordt gegeven in de uitspraak van het HvJ EU van 17 december 2020, in het bijzonder onder punt 105-115
. [4]
Wat zijn in het licht van deze uitspraak de onmiddellijke schaderisico’s die tijdens het rijden met het voertuig een concreet gevaar opleveren en daarom het gebruik van het in de Conclusie van antwoord beschreven temperatuurvenster en hoogtemeter rechtvaardigen?
9. Car Claim heeft een drietal Excel-bestanden in het geding gebracht, te weten:
- Productie 01.10.281: Lijst van softwarefuncties van Bosch 5 juli 2007 voor 1.2l Getroffen Voertuig,
- Productie 01.10.288: Mutatielijst (Änderungsliste) P68013V0_V03.xls,
- Productie 01.10.299: Mutatielijst (Änderungsliste) P680_E5.0.0_V2 20 februari 2009.
a. Hebben deze bestanden betrekking op EA 189 motoren?
b. Hebben deze bestanden betrekking op door Bosch geleverde hard- en software?
c. Wie heeft deze lijsten opgesteld en voor wie waren zij bestemd?
d. Kan hieruit iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
10. Car Claim heeft twee producties met “Software documentation” in het geding gebracht, waarop is vermeld “Alle Rechte bei Robert Bosch GmbH” en waarop het VW logo is afgedrukt (producties 01.10.285 en 01.10.286).
a. Heeft deze documentatie betrekking op EA 189 motoren? Zo ja, was deze beperkt tot een bepaald type motor of auto en waaruit is dat dan af te leiden?
b. Was deze documentatie alleen voor Volkswagen bestemd, of was deze ook bestemd voor gebruik jegens derden? Indien deze documentatie ook bestemd was voor derden, is deze dan ook gebruikt bij de aanvraag van typegoedkeuringen binnen Europa, zo ja, welke?
c. Kan uit deze documentatie iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
11. Met betrekking tot de na de update opengestelde Extra regeling die is vermeld in de Conclusie van antwoord van Pon onder 2.29-2.33 en de Conclusie van antwoord van de Autodealers onder 3.4.5:
a. Hoeveel eigenaren van Betrokken Voertuigen hebben een beroep gedaan op deze regeling?
b. Met welke klachten hebben zij zich gemeld?
c. Door wie en hoe zijn de klachten behandeld en tot welk resultaat heeft dat geleid?
Vraag 11 mag in onderling overleg ook door Pon of de Autodealers beantwoord worden, afhankelijk van wie over deze informatie beschikt.
Bosch
1.9.
In de door Car Claim als productie 01.01.007 in het geding gebrachte
Amended Consolidated Consumer Class Action Complaintis onder paragraaf 266 een brief vermeld van Bosch aan Volkswagen’s [naam] waarin het volgende is vermeld:
“ … in which Bosch demanded that Volkswagen indemnify Bosch for any liability arising from the creation of a “defeat device,” as Bosch itself called it in English. Through the letter, Bosch sought to clarify he roles and responsibilities of Volkswagen and Bosch regarding the development of the EDC 17, and demanded that Volkswagen indemnify Bosch for any legal exposure arising from work on the defeat device.”
De Rechtbank beveelt Bosch op de voet van artikel 22 Rv deze brief in het geding te brengen.
1.10.
Verder beveelt de rechtbank Bosch op de voet van artikel 22 Rv haar stellingen toe te lichten door beantwoording van de volgende vragen.
In de Conclusie van antwoord onder 52 wordt beschreven dat Bosch op aanwijzing van Volkswagen bepaalde softwarefuncties heeft gecodeerd en onder 53 dat Volkswagen ook versleutelde objectcodes aanleverde. Was van de versleutelde objectcodes wel bekend wat daarvan de functie was? Zo ja, waarom werd van die functies niet de broncode aangeleverd? Zo nee, hoe kon Bosch die objectcodes verwerken in de software als niet bekend was wat zij deden? Hoe werden deze versleutelde objectcodes in de documentatie verwerkt?
Naar aanleiding van randnummer 58 van de Conclusie van antwoord:
Ten aanzien van welke door Volkswagen bestelde softwarefuncties hadden de genoemde werknemers van Bosch vermoedens dat Volkswagen deze voor manipulatiedoeleinden zou kunnen gebruiken?
Welk ander mogelijk doel zouden deze softwarefuncties gehad kunnen hebben?
Zijn bij deze werknemers ook vragen gerezen met betrekking tot de door Volkswagen aangeleverde versleutelde objectcodes? Op welke wijze en jegens wie hebben genoemde Bosch medewerkers hun vermoedens geuit?
3. Naar aanleiding van randnummer 64 onder b van de Conclusie van antwoord:
Ten aanzien van welke softwarefuncties heeft Volkswagen Bosch verzocht de omschrijving uit de softwaredocumentatie te verwijderen?
Als de beschrijving enkel was bedoeld voor intern gebruik, waarom zou dan het weglaten van de beschrijving van bepaalde functies nodig kunnen zijn voor de bescherming van intellectuele eigendom?
4. Onder 64 onder c van de Conclusie van antwoord is vermeld dat een mogelijk nut van cyclusherkenning zou kunnen zijn het deactiveren van het anti-slipsysteem en het stabiliseringssysteem. Welk nut heeft het uitschakelen van deze systemen tijdens de test?
5. VW c.s. heeft in haar processtukken uiteengezet dat de EA 189 motoren (voor de update) waren voorzien van EGR-software die twee standen had, Modus 1, een stand die werd ingeschakeld bij een koude start en was geoptimaliseerd voor NOx-reductie en Modus 2, waarnaar werd omgeschakeld als de positie van het gaspedaal een zeker maximum overschreed of (voor bepaalde voertuigen) de snelheid niet viel binnen een gedefinieerde bandbreedte van afstand-versus-tijd die bijvoorbeeld de NEDC omvatte en die was geoptimaliseerd voor de reductie van de vorming van ruwe deeltjes (zie CvA VWc.s. paragraaf 5.4). Was Bosch hiermee bekend?
6. Car Claim heeft een drietal Excel-bestanden in het geding gebracht, te weten:
- Productie 01.10.281: Lijst van softwarefuncties van Bosch 5 juli 2007 voor 1.2l Getroffen Voertuig,
- Productie 01.10.288: Mutatielijst (Änderungsliste) P68013V0_V03.xls,
- Productie 01.10.299: Mutatielijst (Änderungsliste) P680_E5.0.0_V2 20 februari 2009.
a. Hebben deze bestanden betrekking op EA 189 motoren?
b. Hebben deze bestanden betrekking op door Bosch geleverde hard- en software?
c. Wie heeft deze lijsten opgesteld en voor wie waren zij bestemd?
d. Kan hieruit iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
7. Car Claim heeft twee producties met “Software documentation” in het geding gebracht, waarop is vermeld “Alle Rechte bei Robert Bosch GmbH” en waarop het VW logo is afgedrukt (producties 01.10.285 en 01.10.286).
e. Heeft deze documentatie betrekking op EA 189 motoren? Zo ja, was deze beperkt tot een bepaald type motor of auto en waaruit is dat dan af te leiden?
f. Was deze documentatie alleen voor Volkswagen bestemd, of was deze ook bestemd voor gebruik jegens derden? Indien deze documentatie ook bestemd was voor derden, is deze dan ook gebruikt bij de aanvraag van typegoedkeuringen binnen Europa, zo ja, welke?
g. Kan uit deze documentatie iets worden afgeleid over het al dan niet aanwezig zijn van een verboden manipulatie-instrument, zo ja, waar specifiek is dat te zien?
Pon
1.11.
De rechtbank beveelt Pon op de voet van artikel 22 Rv haar stellingen toe te lichten door beantwoording van de volgende vragen:
1. In randnummer 2.18 van de Conclusie van antwoord vermeldt Pon dat VW c.s. haar heeft geïnformeerd over de aanwezigheid van de testsoftware. De rechtbank beveelt Pon op de voet van artikel 22 Rv de hierop betrekking hebben ,de bescheiden in het geding te brengen.
2. Met betrekking tot de na de update opengestelde Extra regeling die is vermeld in randnummers 2.29-2.33 van de Conclusie van antwoord van Pon en randnummer 3.4.5. van de Conclusie van antwoord van de Autodealers:
a. Hoeveel eigenaren van Betrokken Voertuigen hebben een beroep gedaan op deze regeling?
b. Met welke klachten hebben zij zich gemeld?
c. Door wie en hoe zijn de klachten behandeld en tot welk resultaat heeft dat geleid?
Vraag 2 mag in onderling overleg ook door VW c.s. of de Autodealers beantwoord worden, afhankelijk van wie over deze informatie beschikt.
De Autodealers
1.12.
De rechtbank beveelt de Autodealers op de voet van artikel 22 Rv haar stellingen toe te lichten door beantwoording van de volgende vragen:
1. Met betrekking tot de na de update opengestelde Extra regeling die is vermeld in randnummers 2.29-2.33 van de Conclusie van antwoord van Pon en randnummer 3.4.5. van de Conclusie van antwoord van de Autodealers:
a. Hoeveel eigenaren van Betrokken Voertuigen hebben een beroep gedaan op deze regeling?
b. Met welke klachten hebben zij zich gemeld?
c. Door wie en hoe zijn de klachten behandeld en tot welk resultaat heeft dat geleid?
Deze vraag mag in onderling overleg ook door VW c.s. of Pon beantwoord worden, afhankelijk van wie over deze informatie beschikt.

2.Plan van behandeling

2.1.
De rechtbank herinnert er aan dat Car Claim in het tussenvonnis ontvankelijk is geacht met betrekking tot de volgende vorderingen:
  • de dwalingsvordering jegens de Autodealers (r.o. 6.8);
  • de vorderingen inzake non-conformiteit, klachtplicht, update en ontbinding jegens de Autodealers (r.o. 6.11, 6.14. 6.19. 6.22 en 6.23);
  • de onrechtmatige-daadsvorderingen jegens VW c.s., Bosch en Pon (r.o. 6.36, 6.39 en 6.41) en de groepsaansprakelijkheidsvorderingen jegens diezelfde gedaagden (r.o. 6.45).
De behandeling zal zich dan ook beperken tot die vorderingen
2.2.
De rechtbank acht de volgende onderwerpen in de processtukken voldoende behandeld:
- de regelgeving – zowel Europees als nationaal - inzake
o de toelaatbare emissie voor dieselmotoren zoals geregeld in de Emissieverordening;
o de in de Emissieverordening voorgeschreven testprocedure;
o de regeling inzake typegoedkeuring en Certificaten van conformiteit;
- de onderlinge verhouding tussen gedaagden en ieders rol in de distributieketen
- het moment waarop het gebruik in de AE189 motoren van mogelijk verboden software bij elk van de partijen bekend werd;
- de mogelijkheid dat in de toekomst het gebruik van de dieselvoertuigen in het algemeen en de Betrokken voertuigen in het bijzonder door overheidsmaatregelen beperkt zou kunnen worden.
2.3.
In dit licht wordt de agenda van de zittingsdagen als volgt vastgesteld:
Dag 1 (26 mei 2021)
  • Opening statements van alle partijen;
  • Onderwerp dag 1: Is voor en na de update sprake van een verboden manipulatie-instrument?
Zo ja, welk van de partijen in dit geding was daarvan op de hoogte?
Indien de update een verboden manipulatie-instrument zou bevatten, wat is dan het rechtsgevolg van de (onterechte) goedkeuring van de update door het KBA?
Indien na de update niet langer sprake zou zijn van een verboden manipulatie-instrument en de motor onder testomstandigheden aan de normen van de Emissierichtlijn voldoet, is dan nog relevant wat de uitstoot in praktijkomstandigheden is?
Spreektijd in eerste termijn:
Opening statements: elke partij 15 minuten
vervolgens:Car Claim 70-90 minuten
VW c.s. 50-70 minuten
lunchpauze
Bosch 50-70 minuten
Indien gewenst door Pon en de Autodealers:
Pon 10-15 minuten
Autodealers 10-15 minuten
Dag 2 (27 mei 2021)
  • Onderwerp dag 2: Indien sprake zou zijn van een verboden manipulatie-instrument (voor en/of na de update), welke rechtsgevolgen heeft dat dan (voor zover niet op dag 1 besproken)?
  • Overige onderwerpen die partijen van belang achten.
Car Claim 75-90 minuten
VW c.s. 60-75 minuten
lunchpauze
Bosch 45-60 minuten
Pon 50-70 minuten
Autodealers 75-90 minuten
Dag 3 (31 mei 2021)
reservedag
2.4.
Bij de aangegeven spreektijd is het eerste getal naar inschatting van de rechtbank voldoende; het tweede getal is het maximum dat zal worden toegestaan.
Er zal gelegenheid voor re- en dupliek worden geboden en er zullen met regelmaat pauzes worden gehouden, het moment waarop een en ander zal plaatsvinden hangt af van het verloop van de zittingen.
Naar aanleiding van de ingekomen akten kan de zittingsagenda nog worden aangepast; hierover zal dan zo snel mogelijk per brief aan partijen mededeling worden gedaan.
2.5.
De zitting zal gezien de op dit moment geldende corona-maatregelen een hybride zitting moeten zijn. Dat betekent dat per partij of cluster van partijen die door één advocaat (c.q. team van advocaten) worden bijgestaan in zittingszaal aanwezig mogen zijn:
  • een vertegenwoordiger van die partij(en)
  • twee advocaten.
De overige vertegenwoordigers van partijen en betrokken advocaten kunnen door middel van een videoverbinding deelnemen aan de zittingen.
In de zittingszaal zullen ook pers en belangstellenden in beperkte mate aanwezig kunnen zijn.
Het bovenstaande is gebaseerd op de op dit moment geldende corona-maatregelen. Als deze versoepeld worden en dat tot een ruimere aanwezigheid van betrokkenen in de zaal kan leiden, zal de rechtbank dat mededelen.
De rechtbank verzoekt partijen in hun te nemen akte opgave te doen van de personen die op de zitting aanwezig zullen zijn en van de personen die via een video-verbinding wensen deel te nemen, onder vermelding van hun telefoonnummer en emailadres.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
12 mei 2021, zodat elk van partijen een akte kan nemen met de inhoud zoals hierna vermeld,
3.2.
beveelt VW c.s. alsnog volledig te voldoen aan het in het tussenvonnis onder 8.7-8.10 gegeven bevel,
3.3.
beveelt partijen op de voet van artikel 22 Rv hun stellingen toe te lichten dan wel bescheiden in het geding te brengen zoals vermeld onder 1.4 en 1.8 - 1.12. met dien verstande dat de vragen die in hun akte slechts beknopt worden beantwoord (zie onder 1.3) op de zitting (verder) beantwoord dienen te worden,
3.4.
stelt de agenda van de zittingsdagen vast zoals vermeld onder 2.3,
3.5.
verzoekt partijen opgave te doen van fysiek en via een videoverbinding ter zitting te verwachten personen, zoals vermeld onder 2.5,
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. R.H. Mulderije en mr. M.C.H. Broesterhuizen en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2021. [5]

Voetnoten

1.HvJ EU 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1040, verklaring voor recht onder 1:
2.HvJ EU 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1040, verklaring voor recht onder 2:
3.HvJ EU 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1040, verklaring voor recht onder 3:
4.HvJ EU 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1040:
5.type: RHCJ