1.6.Tussen partijen is eerder geprocedeerd, wat heeft geresulteerd in een vonnis van 18 december 2020. In dat vonnis is onder meer een huurachterstand toegewezen, over de periode van 10 oktober tot en met 30 november 2021. Gevorderd was de huur van april tot en met november 2021. Het op basis van dit vonnis verschuldigde is door [naam bedrijf gedaagde] inmiddels betaald.
Vordering en verweer in conventie en reconventie
2. [naam bedrijf eiser] vordert – kort gezegd – ontruiming van het gehuurde, betaling van € 4.400,00, dan wel € 5.611,56 aan achterstallige huur, alsmede € 2.286,54 per maand vanaf 1 juli 2021 aan lopende huur, incassokosten en proceskosten.
3. [naam bedrijf eiser] legt aan de vorderingen ten grondslag dat na het vorige vonnis opnieuw een huurachterstand is ontstaan en dat structureel niet of te laat betaald wordt, wat een tekortkoming is die ontbinding rechtvaardigt.
4. [naam bedrijf gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat twee dagen voor de dagvaarding werd uitgebracht € 4.400,00 betaald is. Inmiddels staat de huur van juli open, maar dit is geen reden voor ontruiming. Deze huur is ook nog niet geheel verschuldigd, omdat al eerder mondeling is afgesproken dat de huur per week wordt betaald. Bovendien komt [naam bedrijf eiser] zijn verplichtingen op een groot aantal punten niet na, door [naam bedrijf gedaagde] structureel het leven zuur te maken.
5. In reconventie vordert [naam bedrijf gedaagde] daarom huurprijsvermindering per 1 juli 2021, alsmede veroordeling van [naam bedrijf eiser] , op straffe van een dwangsom:
onmiddellijk na het vonnis:a) eiser in reconventie in staat te stellen zichzelf zelfstandig toegang tot het gehuurde te
verschaffen, middels de ter beschikkingstelling van een sleutel van het gehuurde,
alsmede toegangscode voor beveiliging en al het overige dat noodzakelijk is voor eiser
in reconventie om zichzelf toegang tot het gehuurde te verschaffen;
b) een verbod om eiser in reconventie de toegang tot het gehuurde te ontzeggen om
welke reden dan ook;
c) de gehoudenheid om eiser in reconventie onverwijld in te lichten over elk voornemen of elke omstandigheid die voor de slagerij, of het gehuurde van belang is, of die overeenkomstig algemene verkeersregels van belang kan worden geacht;
d) te voorzien in een ononderbroken levering van elektriciteit en overige nutsvoorziening en aan de slagerij, waaronder mede begrepen de levering van warm water;
e) de op het adres van het gehuurde bezorgde post bestemd voor de slagerij of voor eiser
in reconventie onverwijld aan Eiser in reconventie ter hand te stellen;
f) zonder voorafgaand schriftelijke instemming van eiser in reconventie mededelingen
aangaande de slagerij of de persoon eiser in reconventie in, aan, of om de winkel te
plaatsen of op te hangen en zich verder te onthouden van het doen van negatieve
uitlatingen over eiser in reconventie, of de slagerij;
g) de gehoudenheid om zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zo te gedragen dat eiser in reconventie niet zal worden gehinderd in de uitbating van zijn slagerij in het gehuurde;
h) de gehoudenheid om al hetgeen tot de slagerij behoort zorgvuldig en met respect te
behandelen op een wijze zoals dat voor een slagerij betamelijk is en dan in het bijzonder, doch niet uitsluitend; de toonbank, vitrines, kasregisters, weegschalen, koelcellen, messen, werkbanken, stellingen, uitgestalde en in voorraad gehouden winkelwaar;
i. i) zodanige voorzieningen te treffen dat er niet meer in de ruimte voor de goederen
ingang van de slagerij wordt gerookt, zodanig dat er in de slagerij geen rooklucht komt
te hangen;
j) zich te onthouden van elke gedraging gericht op het dwarszitten van en het kwaadaardig overlast bezorgen aan eiser in reconventie, de slagerij en diens klandizie;
en binnen twee weken na het vonnis:k) de verwijderde vriesvoorziening, of een deugdelijke vervangen daarvoor in goed werkende staat in de slagerij terug te plaatsen op de plaats vanwaar die verwijderd is;
1) alle niet tot de slagerij behorende waar uit de twee achter de toonbank van de slagerij
aanwezige koelcellen te verwijderen, de beiden koelcellen volledig ter vrije beschikking
van de slagerij te stellen en gesteld te houden en de beide koelcellen ononderbroken in
goed werkende conditie te houden;
m) de ruimte aan de slagerijzijde, te rekenen vanaf de langs de glazen afscheidingswand
tussen de slagerij en de supermarkt in de breedte doorgetrokken lijn, volledig te ontruimen en ontruimd te houden, inclusief de niet tot de slagerij behorende
stellingen, schappen en winkelwaar en deze tot de slagerij behorende ruimte volledig ter
vrije beschikking van de slagerij te stellen en gesteld te houden.
n) de in de slagerij aanwezige verlichting in de plafonds, zowel voor, boven als achter de toonbank in goed werkende conditie te herstellen en in goed werkende conditie te
houden;
o) op welke wijze en in welke hoedanigheid ook de verkoop van vleeswaar en vleesproducten in de supermarkt te beëindigen en beëindigd te houden;
p) eiser in reconventie toe te staan om op, of aan de gevels van het gehuurde aan beide
zijden van de winkel op een goed zichtbare wijze een vermelding aan te brengen van de
naam van de in het gehuurde gevestigde slagerij.
en binnen zes weken na het vonnis:q) de goedereningang van de supermarkt terug te plaatsen van de slagerij naar de plaats
van de bij aanvang van de huur bestaande oorspronkelijke goedereningang in de
winkel, althans op een plaats die niet meer uitkomt in de slagerij. Het gat
van de verplaatste goedereningang in de muur van de slagerij vakkundig dicht te maken
en die muur van de slagerij netjes en deugdelijk te herstellen en voorts al die werkzaamheden zodanig uit te voeren dat de slagerij voor klandizie toegankelijk blijft en niet in zijn bedrijfsvoering zal worden gehinderd;
r) de met een palletwagen kapotgereden vloer van de slagerij deugdelijk te herstellen en
deze werkzaamheden zodanig uit te voeren dat de slagerij voor klandizie toegankelijk
blijft en niet in zijn bedrijfsvoering zal worden gehinderd;
s) de slagerij niet meer te betreden buiten aanwezigheid van eiser in reconventie, of
buiten diens uitdrukkelijk voorafgaand gegeven toestemming;
t) aan eiser in reconventie een volledig, vrij en ongestoord huurgenot te verschaffen.
6. [naam bedrijf eiser] verweert zich tegen de tegenvorderingen. Op dat verweer zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
7. In dit kort geding geeft de kantonrechter een voorlopig oordeel. Gezien de samenhang worden de vorderingen in conventie en reconventie hierna gezamenlijk besproken.
Tekortkoming door [naam bedrijf gedaagde] ; ontruiming
8. Niet ter discussie staat dat op dit moment één maand huurachterstand bestaat. Dat op dit moment nog een afspraak bestaat dat de huur wekelijks mag worden voldaan is onvoldoende onderbouwd. Mogelijk was dit anders toen in het verleden nog contant werd betaald, maar inmiddels wordt de huur per bank betaald. Daarnaast heeft [naam bedrijf gedaagde] nooit de geïndexeerde huur betaald, terwijl hij daartoe volgens de huurovereenkomst wel verplicht was. Tot en met juni 2021 is aan indexering € 1.211,56 te weinig betaald. Dit bedrag zal alsnog voldaan moeten worden.
9. Deze achterstanden leveren een tekortkoming op aan de kant van [naam bedrijf gedaagde] . De vraag is dan of deze huurachterstand beëindiging van de huur en vooruitlopend daarop ontruiming rechtvaardigt. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. Op het moment van dagvaarding was – weliswaar heel kort daarvoor – de huurachterstand ingelopen, behoudens de indexering. [naam bedrijf eiser] heeft echter nooit eerder gewezen op de niet betaalde indexering. Nadien is een nieuwe achterstand ontstaan, maar één maand huurachterstand rechtvaardigt in beginsel geen ontruiming. Dit kan anders worden als sprake is van bijkomende omstandigheden, zoals herhaalde wanbetaling. Daarvan is hier inderdaad sprake, maar er is ook sprake van discussie tussen partijen over een veelheid aan onderwerpen, waarmee de huurachterstand in een ander perspectief komt te staan. Deze discussie komt hierna nog aan de orde en mede gezien het oordeel van de kantonrechter in die discussie bestaat voor ontruiming op dit moment geen grond.
10. [naam bedrijf eiser] heeft in de dagvaarding vrij uitgebreid stilgestaan bij een opzegging per 1 juli 2021, vanwege slechte bedrijfsvoering en dringend eigen gebruik. Hij heeft zijn vordering daarop echter niet gebaseerd, zodat de kantonrechter daaraan voorbij kan gaan. Ten overvloede kan daaraan wel worden toegevoegd dat de huurovereenkomst inmiddels meer dan twee jaar duurt, zodat opzegging gebonden is aan de in de wet geregelde termijn van vijf jaar (artikel 7:301 lid 2 Burgerlijk Wetboek) die op 1 juli 2023 eindigt.
Tekortkoming door [naam bedrijf eiser] ; gevolgen
11. In reconventie heeft [naam bedrijf gedaagde] aangevoerd dat [naam bedrijf eiser] zijn verplichtingen als verhuurder niet nakomt. Bij de beantwoording van de vraag of dit juist is moet de huurovereenkomst worden uitgelegd. Daarbij komt het volgens vaste rechtspraak niet alleen aan op de letterlijke tekst van die overeenkomst. Bij uitleg van de overeenkomst gaat het om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen uit de overeenkomst mochten toekennen en op wat zij terzake redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dat geldt in dit geval temeer, omdat geen van partijen de bijlagen bij de huurovereenkomst over heeft kunnen leggen. Onder die bijlagen zou zich onder meer een beschrijving van het gehuurde en de daarbij behorende inventaris hebben moeten bevinden.
12. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [naam bedrijf gedaagde] op basis van de inrichting van de levensmiddelenwinkel verwachten dat hij het onbelemmerde gebruik zou krijgen van het gedeelte dat als slagerij is ingericht. Dat gedeelte omvat alles wat zich achter de vitrine bevindt en een zodanig gedeelte aan de voorzijde daarvan, dat klanten daar kunnen staan. De ruimte die op dit moment beschikbaar is voldoet aan deze eisen, afgaande op de foto’s die door [naam bedrijf gedaagde] zijn overgelegd. Die ruimte moet echter wel vrij blijven van nieuw aangevoerde voorraad van [naam bedrijf eiser] , omdat de slagerij anders onvoldoende bereikbaar is. [naam bedrijf eiser] heeft niet weersproken dat hij op dit moment nieuwe voorraad voor de vitrine van de slagerij plaatst, zoals op de overgelegde foto’s ook te zien is. Zelfs als juist is dat dit maar voor 15 minuten zou zijn - [naam bedrijf gedaagde] weerspreekt dat – is dat in strijd met de huurovereenkomst. Op basis van de huurovereenkomst mag [naam bedrijf gedaagde] immers verwachten dat klanten zijn slagerij onbelemmerd kunnen bereiken – uitzonderingen of noodgevallen daargelaten. [naam bedrijf eiser] zal zijn logistieke proces dus anders in moeten richten, door de voorraad pas uit het magazijn te halen als deze naar de plek van bestemming in de winkel gebracht kan worden. Het is [naam bedrijf eiser] ook niet toegestaan zijn waren ter verkoop aan te bieden op of onder de vitrine die tot de slagerij behoort. De bestaande schappen van [naam bedrijf eiser] zal [naam bedrijf gedaagde] moeten accepteren, ook die aan de muurzijde, nu deze de toegang niet belemmeren, terwijl [naam bedrijf gedaagde] onvoldoende heeft toegelicht dat deze schappen tot het gehuurde behoren. [naam bedrijf eiser] zal niet worden veroordeeld om genoemde ruimte volledig ter vrije beschikking van [naam bedrijf gedaagde] te stellen, aangezien [naam bedrijf eiser] via die ruimte voorraad zijn winkel in moet rijden. Hij mag het daar echter niet stallen.
13. Op basis van de inrichting van het gehuurde mocht [naam bedrijf gedaagde] ook verwachten dat de twee koelingen die zich direct achter de vitrine bevinden onderdeel van het gehuurde uitmaken. [naam bedrijf eiser] mag die dus niet gebruiken en moet deze ontruimen.
14. Ook de vriezer maakt onderdeel uit van het gehuurde. [naam bedrijf eiser] erkent dat [naam bedrijf gedaagde] altijd een vriezer in gebruik heeft gehad, die inmiddels niet meer werkt. Als [naam bedrijf gedaagde] daar om vraagt zal [naam bedrijf eiser] een nieuwe kopen, zo is ter zitting verklaard. Het lag echter op de weg van [naam bedrijf eiser] om, nu hij weet dat de vriezer niet meer werkt, deze uit zichzelf te vervangen. [naam bedrijf eiser] zal daartoe nu worden veroordeeld.
15. [naam bedrijf eiser] heeft ter zitting erkend dat hij op diverse plekken in de winkel briefjes heeft opgehangen met de tekst:
De winkel is niet aansprakelijk voor uw kip en vleeswaren.Ook dit is in strijd met de huurovereenkomst, nu deze mededeling redelijkerwijs niet anders begrepen kan worden dan dat het vlees van [naam bedrijf gedaagde] niet deugt. Alhoewel beide partijen hebben verwezen naar gegevens van de Voedsel- en Warenautoriteit kan in het kader van dit kort geding niet worden aangenomen dat [naam bedrijf gedaagde] de hygiëneregels niet naleeft. Een briefje zoals door [naam bedrijf eiser] gebruikt is dan ook niet gerechtvaardigd.
16. Onvoldoende onderbouwd is dat [naam bedrijf eiser] bewust de nutsvoorzieningen heeft onderbroken. Dat op dit punt actuele problemen bestaan is niet gebleken. Dat niet alle verlichting in het slagerijgedeelte werkt wil nog niet zeggen dat [naam bedrijf eiser] dat moet herstellen. Het vervangen van lampen is immers een verantwoordelijkheid van de huurder. De vorderingen op deze onderdelen worden daarom afgewezen.
17. [naam bedrijf gedaagde] heeft ter zitting toegelicht dat hij altijd toegang tot het gehuurde heeft gekregen doordat [naam bedrijf eiser] de winkel opende. Onvoldoende onderbouwd is waarom hij dan in het kader van dit kort geding alle sleutels en alarmcodes van de winkel van [naam bedrijf eiser] moet ontvangen.
18. Niet weersproken is dat personeel van [naam bedrijf eiser] rookt in de hal bij de toegang tot [naam bedrijf gedaagde] . Ook dat is in strijd met de huurovereenkomst, nu [naam bedrijf gedaagde] daarmee niet het ongestoorde huurgenot heeft, nog daargelaten dat al het personeel rookvrij moet kunnen werken.
19. Over een bord van de slagerij aan de gevel van de winkel van [naam bedrijf eiser] zijn in de huurovereenkomst geen afspraken gemaakt. Een dergelijk bord is er echter wel geweest, zo erkende [naam bedrijf eiser] ter zitting, het zou zijn omgewaaid. Dat maakt dat [naam bedrijf gedaagde] er op mocht vertrouwen dat de aanwezigheid van dit bord onderdeel uitmaakte van de huurovereenkomst. [naam bedrijf gedaagde] zal dus zoals gevorderd gelegenheid krijgen het bord aan weerszijden van het winkelpand terug te plaatsen.
20. De toegang tot het magazijn van [naam bedrijf eiser] levert geen tekortkoming op. [naam bedrijf eiser] heeft ter zitting toegelicht dat deze toegang al enkele weken nadat hij de winkel in 2018 in gebruik heeft genomen is verplaatst. [naam bedrijf gedaagde] heeft zelf toegelicht dat partijen de eerste jaren probleemloos hebben samengewerkt. Zonder nadere toelichting valt dan niet in te zien waarom de toegang tot het magazijn dan nu ineens in strijd met de huurovereenkomst zou zijn. Zolang [naam bedrijf eiser] de aangevoerde goederen maar direct de winkel in rijdt zou [naam bedrijf gedaagde] ook weinig overlast moeten ervaren van de locatie van het magazijn.
21. [naam bedrijf eiser] erkent dat hij enkele voorverpakte vleesproducten in de winkel heeft liggen, maar dat levert nog geen tekortkoming op. In de huurovereenkomst zijn geen afspraken gemaakt over exclusiviteit. Zolang het gaat om een beperkt assortiment zal dan ook geen sprake zijn van strijd met de huurovereenkomst.
22. Dat [naam bedrijf eiser] zaken van [naam bedrijf gedaagde] heeft bevuild en post heeft verduisterd is onvoldoende onderbouwd. De op die stellingen gebaseerde vorderingen zijn niet toewijsbaar. Dat de vloer zodanig beschadigd is dat deze met spoed hersteld moet worden is onvoldoende toegelicht, zodat ook de vordering die daarop ziet wordt afgewezen.
23. Er bestaat vooralsnog geen grondslag voor een algemeen verbod voor [naam bedrijf eiser] om in de slagerij te komen. Het gaat hier om een voor publiek toegankelijke ruimte, die bovendien fysiek in open verbinding staat met [naam bedrijf eiser] . Het is aan partijen weer tot een werkbare samenwerking te komen en het gevorderde verbod past daar niet in.
24. [naam bedrijf gedaagde] betaalt de huur niet altijd tijdig en moet nog een bedrag aan achterstallige indexering voldoen. [naam bedrijf eiser] schiet op een groot aantal punten als verhuurder tekort, niet onbegrijpelijk is dat dit door [naam bedrijf gedaagde] als “wegpesten” wordt gekwalificeerd. In dit kort geding leidt dit tot de volgende beslissingen.
25. De hiervoor genoemde tekortkomingen van [naam bedrijf eiser] leveren een gebrek op dat huurkorting rechtvaardigt. De kantonrechter acht het, anders dan door [naam bedrijf eiser] aangevoerd, verantwoord daarop in dit kort geding vooruit te lopen. De huur zal daarom vanaf 1 juli 2021 op € 1.500,00 worden gesteld, de kantonrechter acht dit een evenredige korting. De huur over juli 2021 is nog niet voldaan en deze zal in conventie worden toegewezen, met rente en kosten. [naam bedrijf gedaagde] heeft immers in het geheel geen huur betaald, ook niet het volgens haar verschuldigde gedeelte. Daarnaast moet [naam bedrijf gedaagde] alsnog de indexering over het verleden voldoen. De wettelijke handelsrente over die indexering zal worden toegewezen met ingang van de datum van dit vonnis, nu een andere datum door [naam bedrijf eiser] niet voldoende concreet is gemaakt en onderbouwd.
26. De ontruiming wordt afgewezen. [naam bedrijf gedaagde] dient er wel rekening mee te houden dat als hij structureel te laat blijft betalen, dit op enig moment reden kan zijn voor ontbinding en ontruiming, ook als op dat moment geen huurachterstand van drie maanden bestaat.
27. [naam bedrijf eiser] zal worden veroordeeld de in het dictum genoemde verplichtingen na te komen. Zodra daaraan is voldaan dient [naam bedrijf gedaagde] weer de volledige huur te voldoen.
28. De andere vorderingen van [naam bedrijf gedaagde] zullen worden afgewezen, ofwel omdat deze zien op een gedraging die geen tekortkoming oplevert, ofwel omdat deze te algemeen geformuleerd zijn.
29. Partijen krijgen over en weer op onderdelen ongelijk, zowel in conventie als in reconventie. De proceskosten zullen daarom gecompenseerd worden, wat betekent dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
I. veroordeelt [naam bedrijf gedaagde] tot betaling aan [naam bedrijf eiser] van
€ 1.211,56 aan achterstallige huurpenningen tot en met juni 2021, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf heden;
II. veroordeelt [naam bedrijf gedaagde] tot betaling aan [naam bedrijf eiser] van
€ 1.500,00 aan huur over de maand juli 2021, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 1 juli 2021 tot de dag van betaling;
III. veroordeelt [naam bedrijf gedaagde] tot betaling aan [naam bedrijf eiser] van de buitengerechtelijke kosten van € 225,00;
IV. bepaalt dat de door [naam bedrijf gedaagde] te betalen huur met ingang van 1 juli 2021 zal worden verlaagd tot € 1.500,00, tot het moment waarop [naam bedrijf eiser] aan de hierna te noemen veroordelingen voldoet;
V. veroordeelt [naam bedrijf eiser] , op straffe van een dwangsom van
€ 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet wordt voldaan, met een maximum van € 10.000,00:
- zich te onthouden van het ophangen van negatieve mededelingen over [naam bedrijf gedaagde] in de winkel van [naam bedrijf eiser] ;
- zodanige maatregelen te nemen of voorzieningen te treffen dat niet meer in de ruimte voor de goedereningang van de slagerij gerookt wordt, zodanig dat er in de slagerij geen rooklucht aanwezig is;
VI. veroordeelt [naam bedrijf eiser] , op straffe van een dwangsom van
€ 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat hieraan niet wordt voldaan, met een maximum van € 10.000,00, binnen twee weken na betekening van dit vonnis:
- een werkende vervanging van de verwijderde vriesvoorziening te plaatsen;
- alle niet tot de slagerij van [naam bedrijf gedaagde] behorende waren te verwijderen uit de achter de toonbank van [naam bedrijf gedaagde] geplaatste twee koelcellen, alsmede uit de (onderzijde van de) vitrine van [naam bedrijf gedaagde] en deze ter vrije beschikking van [naam bedrijf gedaagde] te stellen en te houden;
- de ruimte tussen [naam bedrijf gedaagde] en de schappen van [naam bedrijf eiser] te ontruimen en ontruimd te houden;
- [naam bedrijf gedaagde] toe te staan om op of aan de gevel van beide zijden van het gehuurde een vermelding aan te brengen van de naam van [naam bedrijf gedaagde] ;
in conventie en reconventie:
VII. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
VIII. compenseert de proceskosten, wat betekent dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
IX. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.