ECLI:NL:RBAMS:2021:4608

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
9176996 EA VERZ 21-296
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing beslagvrije voet op verzoek van verzoeker in verband met levensonderhoud en hardheidsclausule

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de verzoeker, een 70-jarige man woonachtig in Turkije, verzocht om aanpassing van zijn beslagvrije voet. De verzoeker, die een uitkering ontvangt van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), stelde dat hij door de beslaglegging niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. De beslagvrije voet was eerder vastgesteld op € 0,00, maar was uit coulance aangepast naar € 200,00 per maand. De verzoeker stelde dat zijn maandelijkse uitgaven, waaronder huur en andere vaste lasten, hoger waren dan het bedrag dat hij overhield na de beslaglegging.

De verweerster, Stichting Waterweg Wonen, voerde aan dat de verzoeker zijn verzoek onvoldoende had onderbouwd met financiële bewijsstukken en dat de huidige beslagvrije voet van € 522,93 per maand hoger was dan het bedrag waarop de verzoeker recht zou hebben op basis van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. De kantonrechter oordeelde dat de maandelijkse lasten van de verzoeker niet als uitzonderlijk en noodzakelijk konden worden gekwalificeerd en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij met het resterende bedrag niet kon voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de beslagvrije voet vastgesteld op € 522,93 per maand met ingang van 1 april 2021, terwijl het verzoek van de verzoeker om een hogere beslagvrije voet werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9176996 EA VERZ 21-296
beschikking van: 28 juli 2021
func.: 991

beschikking van de kantonrechter

i n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats] , Turkije
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
procederend in persoon
t e g e n

de stichting STICHTING WATERWEG WONEN

gevestigd te Vlaardingen
verweerster
nader te noemen: Stichting Waterweg Wonen
gemachtigde: J. Vermeulen (GGN)

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het procesdossier bestaat uit:
  • het verzoekschrift, ingekomen op 21 april 2021;
  • het verweerschrift, met bijlagen;
  • de reactie op het verweerschrift van [verzoeker] , met bijlagen;
  • de e-mail van [verzoeker] met aanvullende bijlagen;
  • het aanvullende verweerschrift van Stichting Waterweg Wonen.
De datum voor beschikking is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Het volgende geldt als uitgangspunt:
1.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1951, op dit moment 70 jaar oud, woont in Turkije.
1.2.
Op verzoek van Stichting Waterweg Wonen is op 30 augustus 2016 uit krachte van een vonnis beslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de uitkering van [verzoeker] . Op het moment van beslaglegging woonde [verzoeker] nog in Nederland.
1.3.
Nadat [verzoeker] naar Turkije emigreerde, is de beslagvrije voet op grond van artikel 475e (oud) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aangepast naar € 0,00. Hierdoor kwamen er eerst vanaf oktober 2020 gelden ter verdeling binnen.
1.4.
[verzoeker] heeft nadien om aanpassing van de beslagvrije voet gevraagd. De beslagvrije voet is vervolgens uit coulance aangepast, in zoverre dat van de uitkering maandelijks € 200,00 door het beslag getroffen wordt.

Verzoek

2. Naar de kantonrechter begrijpt verzoekt [verzoeker] dat de kantonrechter de beslagvrije voet zodanig aanpast dat [verzoeker] weer volledige beschikking heeft over zijn uitkering van de SVB.
3. [verzoeker] stelt, kort weergegeven, dat het vonnis uit hoofde waarvan Stichting Waterweg Wonen beslag heeft gelegd, onterecht is. [verzoeker] is nooit opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen. Op het moment dat [verzoeker] op vakantie was, is zijn woning ontruimd en heeft de deurwaarder meubels ter waarde van € 14.500,00 kapot gemaakt, € 3.760,00 aan geld gestolen en sieraden in beslag genomen. Door de beslaglegging kan [verzoeker] in Turkije niet in zijn levensonderhoud voorzien. Op dit moment ontvangt [verzoeker] maandelijks € 550,00 van de SVB. Aan uitgaven is [verzoeker] maandelijks € 280,00 aan huur kwijt, € 16,16 aan gas, € 32,00 aan elektriciteit, € 12,00 aan water en € 25,86 aan ziektekosten. Dat komt in totaal neer op een bedrag van € 366,02.

Verweer

4. Stichting Waterweg Wonen heeft aangevoerd dat [verzoeker] zijn verzoekschrift onvoldoende heeft onderbouwd met financiële bewijsstukken, althans uit de overgelegde bewijsstukken blijkt niet dat [verzoeker] in Turkije niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. Met toepassing van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet bedraagt de beslagvrije voet van [verzoeker] € 292,00 per maand. Op dit moment bedraagt de vaste inhouding € 200,00 per maand en heeft [verzoeker] een beslagvrije voet € 522,93. [verzoeker] zou derhalve slechter af zijn dan in de huidige situatie. Daarom verzoekt Stichting Waterweg Wonen om de beslagvrije voet met ingang van 1 januari 2021 vast te stellen op € 522,93 per maand en om afwijzing van het meer gevorderde, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht komt voor zover van belang bij de beoordeling aan de orde.

Beoordeling

6. De kantonrechter merkt op voorhand op dat een deel van de door [verzoeker] overgelegde bijlagen volledig in de Turkse taal is opgesteld. Zonder vertaling, die ontbreekt, kan geen acht worden geslagen op de inhoud van deze bijlagen.
7. Verder wordt op voorhand opgemerkt dat de titel uit krachte waarvan het beslag is gelegd in deze procedure niet opnieuw ter discussie kan worden gesteld.
8. Gelet op de datum waarop het verzoekschrift is ingediend, begrijpt de kantonrechter dat [verzoeker] een beroep doet op de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 475fa Rv. Voor een geslaagd beroep op de hardheidsclausule moet gaan om uitzonderlijke en noodzakelijke niet (deels) via andere wegen te verlagen extra kosten waarmee de schuldenaar te maken heeft, die de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen, waardoor hij onder het bestaansminimum komt.
9. Op dit moment wordt door Stichting Waterweg Wonen een beslagvrije voet gehanteerd van € 522,93. Dat is een hogere beslagvrije voet dan de beslagvrije voet waarop [verzoeker] minimaal recht zou hebben op grond van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, uitgaande van een financiële situatie die onvoldoende in beeld is.
10. Geoordeeld wordt dat de maandelijkse uitgaven die [verzoeker] stelt te hebben niet zijn te kwalificeren als uitzonderlijke en noodzakelijke, niet (deels) via andere wegen te verlagen extra kosten waardoor [verzoeker] onder het bestaansminimum komt. De maandelijkse vaste lasten van € 366,02 zijn te financieren met de huidige beslagvrije voet van € 522,93. [verzoeker] heeft onvoldoende controleerbaar aannemelijk gemaakt dat hij met het resterende bedrag van € 156,91 niet kan voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan in Turkije.
11. Het verzoek ligt daarom in beginsel voor afwijzing gereed.
12. Echter, nu Stichting Waterweg Wonen geen bezwaar heeft gemaakt tegen vaststelling van een beslagvrije voet van € 522,93 met ingang van 1 april 2021, kan het verzoek in zoverre worden toegewezen.
13. Gelet op de aard van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dat betekent dat partijen ieder de eigen kosten dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
stelt de voor [verzoeker] geldende beslagvrije voet met ingang van 1 april 2021 vast op € 522,93 per maand;
compenseert de proceskosten en bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.