ECLI:NL:RBAMS:2021:4607
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet op grond van onevenredige hardheid
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2021 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, wonende in Thailand, had de Gemeente Groningen als verweerder. De procedure betrof een verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet, waarbij de verzoeker zich beroept op een onevenredige hardheid zoals bedoeld in artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Tijdens de procedure is op 24 juni 2021 een tussenbeschikking gegeven, waarin de kantonrechter de verzoeker de gelegenheid bood om zijn verzoek aan te vullen met relevante informatie over zijn financiële situatie. De verzoeker heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, wat heeft geleid tot de huidige beslissing. De kantonrechter heeft geoordeeld dat zonder aanvullende informatie niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een onevenredige hardheid.
Daarom heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en besloten dat er geen aanleiding is om de beslagvrije voet aan te passen. Tevens heeft de kantonrechter, gezien de aard van de procedure, de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.