In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2021 uitspraak gedaan op een verzoek van BeauFin B.V. om een vergoeding voor extra werkzaamheden in het kader van de zakelijke activiteiten van de rechthebbende, die als ZZP-er werkt. De verzoeker heeft aangevoerd dat de werkzaamheden die hij verricht voor de rechthebbende, zoals het voldoen van facturen en het controleren van bankrekeningen, extra werkzaamheden zijn die niet onder de reguliere taken van een bewindvoerder vallen. Hij verzoekt om een vergoeding van één uur per maand voor deze werkzaamheden, die hij als uitzonderlijk beschouwt.
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, waarin wordt gesteld dat de beloning van een bewindvoerder kan worden aangepast in uitzonderlijke omstandigheden. De rechter heeft echter geoordeeld dat de door verzoeker verrichte werkzaamheden niet als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt. De werkzaamheden die hij verricht zijn immers gebruikelijk en vallen binnen de forfaitaire beloning die aan bewindvoerders is toegekend. Het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan gebruikelijk, rechtvaardigt geen hogere vergoeding.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de extra werkzaamheden die verzoeker verricht niet als uitzonderlijk kunnen worden gekwalificeerd en heeft het verzoek om vergoeding afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden, via een advocaat, worden aangevochten bij het Gerechtshof Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.