ECLI:NL:RBAMS:2021:459

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
NL:TZ:000153043:B001
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding voor extra werkzaamheden door bewindvoerder in verband met zakelijke activiteiten van rechthebbende

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2021 uitspraak gedaan op een verzoek van BeauFin B.V. om een vergoeding voor extra werkzaamheden in het kader van de zakelijke activiteiten van de rechthebbende, die als ZZP-er werkt. De verzoeker heeft aangevoerd dat de werkzaamheden die hij verricht voor de rechthebbende, zoals het voldoen van facturen en het controleren van bankrekeningen, extra werkzaamheden zijn die niet onder de reguliere taken van een bewindvoerder vallen. Hij verzoekt om een vergoeding van één uur per maand voor deze werkzaamheden, die hij als uitzonderlijk beschouwt.

De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, waarin wordt gesteld dat de beloning van een bewindvoerder kan worden aangepast in uitzonderlijke omstandigheden. De rechter heeft echter geoordeeld dat de door verzoeker verrichte werkzaamheden niet als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt. De werkzaamheden die hij verricht zijn immers gebruikelijk en vallen binnen de forfaitaire beloning die aan bewindvoerders is toegekend. Het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan gebruikelijk, rechtvaardigt geen hogere vergoeding.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de extra werkzaamheden die verzoeker verricht niet als uitzonderlijk kunnen worden gekwalificeerd en heeft het verzoek om vergoeding afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden, via een advocaat, worden aangevochten bij het Gerechtshof Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Toezicht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000153043:B001
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
9 februari 2021

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van

BeauFin B.V.,Postbus 9407, 1006 AK Amsterdam,Kamer van Koophandel-nummer 53654676,

hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 19 januari 2021.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoeker vraagt om toekenning van een vergoeding voor extra werkzaamheden ter grootte van maandelijks één uur in de periode september tot en met december van het jaar 2020 vast te stellen. Voor het jaar 2021 zal verzoeker nog een apart (vergelijkbaar) verzoek indienen.
Verzoeker heeft -kort samengevat- toegelicht dat betrokkene werkt als ZZP-er. Bij de start van het beschermingsbewind heeft verzoeker een duidelijke scheiding tussen het privé vermogen en het zakelijk vermogen van betrokkene aangebracht. De werkzaamheden op het gebied van het privé vermogen die verzoeker als “niet bijzonder” omschrijft, vindt verzoeker tot de reguliere werkzaamheden van een bewindvoerder vallen. Voor zakelijke werkzaamheden ligt dit volgens verzoeker echter anders. Verzoeker is hiervoor wekelijks bezig met het voldoen van facturen, het controleren van het aanwezige saldo (met het oog op belastingen) en het inschatten van de liquiditeit voor aankomende uitgaven. Verzoeker is van mening dat deze werkzaamheden als extra werkzaamheden zijn aan te merken. Voor betrokkene besteedt verzoeker wekelijks 15 minuten aan zakelijke boekingen en de controle van bankrekeningen. Dit staat ongeveer gelijk aan één uur in de maand waarvoor een extra vergoeding wordt verzocht. Een alternatief, zoals het inschakelen van een boekhouder die toegang heeft tot de bankrekeningen, is niet mogelijk. Los daarvan zou volgens verzoeker het inschakelen van een boekhouder ook tot meer kosten leiden dan nu aan vergoeding voor de extra werkzaamheden wordt verzocht.
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft verzoeker een brief van Puur Zuid bijgevoegd, gedateerd 9 december 2020. Hierin schrijft mw. [naam] (onder meer) dat voor dossiers met ondernemers met financiële problemen bij Puur Zuid een aangepaste caseloadnorm en normtijden gelden. Bij dit soort dossiers komt veel meer kijken vanwege de scheiding tussen privé en zakelijk. De route naar de schuldsanering is langer en er zijn veel meer instanties bij betrokken. De ervaring van Puur Zuid is dat ook de beschermingsbewindvoerder meer werkzaamheden heeft te verrichten dan in een regulier (particulier) (schulden)dossier.
Op grond van artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van een bewindvoerder op andere wijze vaststellen. In de Toelichting bij de Regeling is ten aanzien van die uitzonderlijke omstandigheden vermeld:
“Met deze regeling wordt beoogd het overgrote deel van de gevallen van curatele, bewind en mentorschap te bestrijken. Niet uit te sluiten is echter dat zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, waarop deze regeling niet onverkort kan worden toegepast. De kantonrechter wordt daarom de ruimte gelaten om vanwege uitzonderlijke omstandigheden in het specifieke geval de beloning van de vertegenwoordiger op andere wijze vast te stellen.
In geval van bewind kan daarnaast worden afgeweken van de regeling indien het bewind zich niet uitstrekt over alle goederen (vgl. art. 3, zesde lid, art. 7, zesde lid en art. 9, zevende lid). Naar aanleiding van reacties op de conceptregeling is de formulering gewijzigd van ‘bijzondere omstandigheden’ in ‘uitzonderlijke omstandigheden’, om te benadrukken dat niet te snel mag worden aangenomen dat van de regeling kan worden afgeweken. Indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, kan de kantonrechter door deze ingebouwde ‘noodklep’ bijvoorbeeld een hogere beloning toekennen dan door deze regeling wordt voorgeschreven. Een bijstelling van de jaarbeloning naar beneden is evenwel ook mogelijk. Wat onder uitzonderlijke omstandigheden wordt verstaan, kan niet in een limitatieve opsomming in deze regeling worden vastgesteld. Deze omstandigheden zijn immers toegesneden op de omstandigheden die zich in een specifiek geval kunnen voordoen en zijn naar hun aard niet alle voorzienbaar. Als voorbeeld noem ik extra werkzaamheden vanwege het feit dat de betrokkene is vertrokken naar het buitenland en de vertegenwoordiger allerlei extra inspanningen moet doen om hem naar Nederland te laten brengen. Wat in geen geval onder uitzonderlijke omstandigheden kan worden verstaan zijn de werkzaamheden die blijkens de toelichting vallen onder de verschillende voor professionele vertegenwoordigers onderscheiden categorieën werkzaamheden (zie voor een omschrijving van deze werkzaamheden de toelichting bij art. 2, tweede lid, art. 3, tweede lid, en art. 4, tweede lid). Van belang is om te benadrukken dat het dient te gaan om incidentele extra werkzaamheden.”
De vraag is of het verrichten van de extra werkzaamheden in het kader van de zakelijke activiteiten van betrokkene een uitzonderlijke omstandigheid vormt op grond van artikel 3 lid 6 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit specifieke geval de door verzoeker verrichte werkzaamheden niet als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt. Het voldoen van facturen, het controleren van het aanwezige saldo en het inschatten van de liquiditeit voor aankomende uitgaven zijn weliswaar werkzaamheden die in het kader van de zakelijke activiteiten van betrokkene door verzoeker worden verricht, maar dit zijn werkzaamheden die op zich behoren tot werkzaamheden waarvoor het in de Regeling vermelde forfaitaire (schulden)tarief is toegekend. Het zijn ook geen incidentele werkzaamheden. Het enkele feit dat er meer werkzaamheden (moeten) worden verricht dan in een regulier bewind maakt niet dat deze werkzaamheden als uitzonderlijk moeten worden bestempeld. Ook het feit dat de route naar de schuldsanering langer duurt, is geen omstandigheid die een andere beloning rechtvaardigt, nu de bewindvoerder gedurende deze langere duur voor zijn werkzaamheden krijgt betaald.
Mitsdien wordt beslist als volgt.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2021.
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.