In deze zaak heeft eiser op 8 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn is overschreden, ondanks dat eiser aanvankelijk heeft ingestemd met een langere termijn. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, heeft geen stukken of verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank uitgaat van de door eiser verstrekte informatie. Eiser had op 14 juli 2019 een Wob-verzoek ingediend, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen. Eiser heeft verweerder op 15 april 2021 in gebreke gesteld, maar ook daarna is er geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de wettelijke beslistermijn is overschreden en er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere termijn rechtvaardigen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens dient verweerder het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.