ECLI:NL:RBAMS:2021:4574

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2551
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op Wob-verzoek

In deze zaak heeft eiser op 6 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits er een geldige ingebrekestelling is gedaan. Eiser heeft gesteld dat hij het ministerie op 14 april 2021 in gebreke heeft gesteld, maar het ministerie ontkent deze ingebrekestelling te hebben ontvangen. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om te reageren op deze ontkenning, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling. Aangezien de ontvangst van de ingebrekestelling niet is aangetoond, is niet voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/2551

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

en
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, verweerder,
( [gemachtigde verweerder] )

Procesverloop

Eiser heeft op 6 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Eiser heeft met een brief van 28 oktober 2020 aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: het ministerie) een brief gezonden met als onderwerp: verzoek op grond van de AGV. Het ministerie heeft de ontvangst van het verzoek met de brief van
25 november 2020 bevestigd, de termijn met twee maanden verdaagd tot 25 januari 2021 en het verzoek doorgezonden aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie). De inspectie heeft met de brief van 22 januari 2021 de brief van eiser beantwoord. Eiser stelt dat hij met de brief van 14 april 2021 het ministerie in gebreke heeft gesteld. Het ministerie ontkent de ingebrekestelling te hebben ontvangen. De rechtbank heeft met de brief van 4 juni 2021 eiser in de gelegenheid gesteld om te reageren op de ontkenning. Eiser heeft hierop niet gereageerd. Daarom stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling.
4. Omdat ontvangst van de ingebrekestelling niet is aangetoond is niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.