ECLI:NL:RBAMS:2021:4569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
AWB - 21/2876
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag schadevergoeding door handhavers

In deze zaak heeft eiser op 26 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor schadevergoeding, die verband houdt met handhavingsacties door de gemeente Amstelveen. De burgemeester van Amstelveen, als verweerder, heeft een verweerschrift ingediend en eiser heeft hierop gereageerd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits er sprake is van een besluit. Eiser heeft op 7 januari 2021 schadevergoeding gevorderd en verweerder heeft dit verzoek op 22 juni 2021 afgewezen, waarbij verweerder het verzoek heeft aangemerkt als een civielrechtelijke aansprakelijkheidsstelling. De rechtbank stelt vast dat het vergoeden van schade op basis van feitelijk handelen niet tot de publiekrechtelijke taken van verweerder behoort, waardoor de afwijzing geen besluit in de zin van de Awb is.

De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals genoemd in artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Awb. Daarom is het beroep niet ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/2876

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

( [gemachtigde eiser] ),
en

de burgemeester van de gemeente Amstelveen, verweerder.

(gemachtigde: mr. N. van Lent)

Procesverloop

Eiser heeft op 26 mei 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingestuurd.
Eiser heeft gereageerd op het verweerschrift.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Eiser heeft met de brief van 7 januari 2021 vergoeding van aantal schadeposten gevorderd die verband houden met verschillende handhavingsacties. Per email van
16 maart 2021 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Verweerder heeft de vordering van eiser aangemerkt als civielrechtelijke aansprakelijkheidstelling en het verzoek met de email van 22 juni 2021 afgewezen.
4. Een van de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een niet tijdig genomen besluit is dat er sprake is van (het uitblijven van) een besluit. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. [3] Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. [4]
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder het verzoek om schadevergoeding heeft aangemerkt als een civielrechtelijke aansprakelijkheidsstelling op basis van feitelijk handelen van de handhavers van verweerder. De rechtbank stelt daarnaast vast dat het vergoeden van schade op basis van feitelijk handelen niet tot de publiekrechtelijke taak van verweerder behoort. Daarom is de afwijzing van het verzoek op 22 juni 2021 geen besluit in de zin van de Awb, waarop verweerder gehouden is om binnen een wettelijk vastgestelde beslistermijn te beslissen.
6. Gelet hierop moet naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals genoemd in artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.
7. Voor een proceskostenveroordeling is daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb
3.Artikel 1:3, eerste lid van de Awb
4.Artikel 1:3, derde lid van de Awb