ECLI:NL:RBAMS:2021:4480

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
13/157324-21 en 13/701949-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen straf of maatregel opgelegd aan verdachte wegens noodzakelijke behandeling

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man die beschuldigd werd van diefstal van elektrische fietsen en vernieling. De verdachte heeft in mei 2021 meerdere elektrische fietsen gestolen en een deur van een garage vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten bewezen zijn, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is gebaseerd op de bevindingen uit verschillende reclasseringsrapporten, waaruit blijkt dat de verdachte een lange en consistente behandeling nodig heeft om zijn problematiek aan te pakken. De verdachte is recent begonnen met deze behandeling in het kader van een eerder opgelegde TBS met voorwaarden. De rechtbank oordeelt dat detentie een te grote belasting zou zijn voor het behandelproces en daarom onwenselijk is. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat het niet opportuun is om deze te gelasten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de diefstal en opzetheling bevestigd. De beslissing om geen straf of maatregel op te leggen is in lijn met de noodzaak voor behandeling van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/157324-21
Parketnummer vordering tul: 13/701949-17
Datum uitspraak: 26 augustus 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1987,
wonende op het adres [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman, en de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. R.C. Fransen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1:
de diefstal van elektrische fietsen op 6 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 2:
een vernieling op 20 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 3:
de diefstal van elektrische fietsen op 20 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 4:
het voorhanden hebben van een gestolen elektrische fiets op 14 juni 2021 in Amsterdam;
Feit 5:
het aanwezig hebben van heroïne en cocaïne op 14 juni 2021 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 vrijspraak bepleit, omdat het halen van de schroeven uit de glaslatten en het daarna openschuiven van de ruit in de deur om de deur te openen niet kan worden gekwalificeerd als het vernielen, onbruikbaar maken of beschadigen van een deur.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte alle feiten heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank van oordeel dat verdachte door de schroeven te verwijderen uit de glaslatten de deur onbruikbaar heeft gemaakt. Het is immers de functie van een (toegangs)deur om een ruimte af te sluiten en afgesloten te houden voor onbevoegden. Zonder de schroeven is dit niet mogelijk. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1
op 6 mei 2021 te Amsterdam twee elektrische fietsen, te weten:
- één elektrische fiets (merk: Cube) toebehorende aan [naam 1] en
- één elektrische fiets (merk: Stella) toebehorende aan [naam 2] ,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak;
2
op mei 2021 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (toegangs)deur van een parkeergarage, die aan VVE [VVE] toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
3
op 20 mei 2021 te Amsterdam twee elektrische fietsen (merken: Orbea en/of Wheelerz), toebehorende aan [naam 3] , (telkens) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
(telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg
te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4
op 14 juni 2021 te Amsterdam een elektrische fiets (merk: Stella) voorhanden
heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
op 14 juni 2021 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 3,13 gram cocaïne en
- ongeveer 0,45 gram heroïne.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de beslissing om aan verdachte geen straf of maategel op te leggen.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf of maatregel moet worden opgelegd en dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd. Uit diverse reclasseringsrapporten en met name de Pro Justitia- rapportage van 23 november 2020 blijkt dat een lange consistente behandeling nodig is om de problematiek van verdachte te behandelen. Verdachte is nu begonnen met deze behandeling in FPA Heiloo in het kader van een eerder opgelegde TBS met voorwaarden. De rechtbank vindt dat detentie een te grote belasting voor en een doorkruising van het behandelproces zou opleveren en daarom onwenselijk is.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevinden zich de op 13 juli 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 113/701949-17, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 16 augustus 2018 van de meervoudige kamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met het bevel dat van die straf 190 dagen niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of één van de opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Tevens bevindt zich bij de stukken een bericht waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 7 september 2018 aan verdachte is toegezonden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank het niet opportuun om de vordering tenuitvoerlegging te gelasten. Daarom wijst de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/701949-17 af.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
Feit 4: opzetheling
Feit 5: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Eendaadse samenloop van:
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
Feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/701949-17 af.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 augustus 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.