Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
gelist op een exchange)Het kan gebeuren dat een startup zijn tokens nooit op een beurs plaatst. Dan zijn de tokens waardeloos. Dat risico loopt iedereen die in een startup investeert. Zelf hoopt en verwacht hij op basis van een ‘roadmap’, die Momentum op een video heeft getoond, dat deze tokens op 31 juli 2021 ergens op een beurs worden geplaatst.
De beoordeling
[partij ]) dat de vraag of een verkoper als handelaar in de zin van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken moet worden beschouwd, van geval tot geval moet worden beoordeeld en dat alle omstandigheden van het geval daarbij een rol spelen. Voorts is het uitgangspunt dat begrippen in een Europese richtlijn autonoom moeten worden uitgelegd, in het licht van de doelstelling van de betreffende regelgeving, in dit geval consumenten-bescherming.
[eiser] heeft in 2018 als freelancer werkzaamheden verricht in opdracht van Momentum, een startup die in 2018 kennelijk bezig was bedrijfskapitaal te vergaren door op ICO’s tokens te koop aan te bieden. [eiser] heeft [gedaagde] bij een ICO zijn visitekaartje gegeven. Uit deze omstandigheden mocht [gedaagde] afleiden dat [eiser] betrokken was bij Momentum en dat hij verstand had van de handel in de op de ICO aangeboden tokens. Zelf had hij geen ervaring met cryptovaluta, zoals [eiser] moet hebben begrepen.
[partij ] /UPC, HvJ EU 16 april 2015, C-388/13 en
CHS Tourservices, 19 september 2013, C435/11) dient deze sanctie doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend te zijn. In dit geval komt het in overeenstemming met deze jurisprudentie juist voor om de overeenkomst op basis van artikel 6:193j lid 3 BW te vernietigen en [eiser] te veroordelen het door [gedaagde] betaalde geld terugbetalen, met wettelijke rente vanaf 27 november 2020, op welke dag [gedaagde] de tegenvordering heeft ingediend. [gedaagde] zal worden veroordeeld om de gekochte tokens aan [eiser] terug te geven, zoals [gedaagde] heeft voorgesteld.
in conventieslaagt zodat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen en [gedaagde] ’s vordering
in reconventietot terugbetaling van € 5.000,- toewijsbaar is.
[eiser] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van beide procedures, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil worden gesteld, nu hij in persoon procedeert.