Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DIAC Medical Caribbean B.V. en ABN AMRO Bank N.V. DIAC, een medische groothandel gevestigd op Bonaire, had een zakelijke bankrekening bij ABN AMRO en vorderde dat de bank de opzegging van deze rekening, die per 1 augustus 2021 zou ingaan, zou intrekken. De opzegging was door ABN AMRO gedaan op basis van verhoogde kosten voor dienstverlening aan buitenlandse klanten en een wijziging in hun beleid. DIAC betwistte de opzegging en stelde dat ABN AMRO haar ten onrechte als buitenlandse klant beschouwde, aangezien Bonaire deel uitmaakt van Nederland.
Tijdens de zitting op 12 augustus 2021 heeft DIAC haar vorderingen toegelicht, terwijl ABN AMRO verweer voerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat DIAC voldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, omdat de opzegging van de bankrekening nadere gevolgen zou hebben voor haar bedrijfsvoering. De rechter concludeerde dat ABN AMRO geen goede reden had voor de opzegging en dat deze in strijd was met de zorgplicht van de bank. De voorzieningenrechter verbood ABN AMRO om uitvoering te geven aan de opzegging en veroordeelde de bank in de proceskosten van DIAC.
De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken ten opzichte van hun klanten en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de klant. De rechter stelde vast dat de opzegging niet was gebaseerd op risico's van witwassen of andere juridische verplichtingen, maar enkel op een beleidswijziging van de bank. Dit vonnis bevestigt dat banken zorgvuldig moeten omgaan met hun contractuele bevoegdheden en dat opzeggingen niet onterecht mogen plaatsvinden, vooral niet als dit grote gevolgen heeft voor de klant.