ECLI:NL:RBAMS:2021:4466

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/705158 / KG ZA 21-639
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging bankrekening door ABN AMRO aan DIAC Medical Caribbean B.V. onterecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DIAC Medical Caribbean B.V. en ABN AMRO Bank N.V. DIAC, een medische groothandel gevestigd op Bonaire, had een zakelijke bankrekening bij ABN AMRO en vorderde dat de bank de opzegging van deze rekening, die per 1 augustus 2021 zou ingaan, zou intrekken. De opzegging was door ABN AMRO gedaan op basis van verhoogde kosten voor dienstverlening aan buitenlandse klanten en een wijziging in hun beleid. DIAC betwistte de opzegging en stelde dat ABN AMRO haar ten onrechte als buitenlandse klant beschouwde, aangezien Bonaire deel uitmaakt van Nederland.

Tijdens de zitting op 12 augustus 2021 heeft DIAC haar vorderingen toegelicht, terwijl ABN AMRO verweer voerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat DIAC voldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, omdat de opzegging van de bankrekening nadere gevolgen zou hebben voor haar bedrijfsvoering. De rechter concludeerde dat ABN AMRO geen goede reden had voor de opzegging en dat deze in strijd was met de zorgplicht van de bank. De voorzieningenrechter verbood ABN AMRO om uitvoering te geven aan de opzegging en veroordeelde de bank in de proceskosten van DIAC.

De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken ten opzichte van hun klanten en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de klant. De rechter stelde vast dat de opzegging niet was gebaseerd op risico's van witwassen of andere juridische verplichtingen, maar enkel op een beleidswijziging van de bank. Dit vonnis bevestigt dat banken zorgvuldig moeten omgaan met hun contractuele bevoegdheden en dat opzeggingen niet onterecht mogen plaatsvinden, vooral niet als dit grote gevolgen heeft voor de klant.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/705158 / KG ZA 21-639 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 26 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar het recht van Caribisch Nederland
DIAC MEDICAL CARRIBEAN B.V.,
gevestigd te Bonaire,
eiseres bij concept-dagvaarding van 20 juli 2021,
advocaat mr. H.F.C. Hoogendoorn te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
vrijwillig verschenen,
advocaat mr. T.B. Klerks te Amsterdam.
Partijen zullen hierna DIAC en ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op de zitting van 12 augustus 2021 heeft DIAC de vorderingen zoals omschreven in de concept-dagvaarding toegelicht. ABN AMRO is vrijwillig verschenen en heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota overgelegd.
1.2.
Bij de zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van DIAC: [naam 1] met mr. Hoogendoorn,
- aan de zijde van ABN AMRO: [naam 2] en [naam 3] (bedrijfsjuristen), met mr. Klerks en zijn kantoorgenoot mr. B.W. Wijnstekers.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
DIAC exploiteert een medische groothandel, gespecialiseerd in im- en export van medische apparatuur, ambulances, medische instrumenten en praktijkinrichting. Haar afzetmarkt is Bonaire en de rest van het Caribisch gebied. Inkoop vindt veelal in Nederland en Europa plaats. [naam 1] is bestuurder van DIAC.
2.2.
Sinds januari 2017 heeft DIAC een zakelijke bankrekening bij ABN AMRO.
2.3.
Bij brief van 22 januari 2021 heeft ABN AMRO aan DIAC geschreven:
“Zoals telefonisch met u besproken, hebben wij helaas moeten besluiten om onze dienstverlening aan uw onderneming in Bes-Eilanden per 1 augustus 2021 te beëindigen. De reden hiervoor is dat de kosten van onze dienstverlening aan buitenlandse klanten aanzienlijk zijn gestegen.
(…)
We passen ons buitenlands beleid aan omdat we moeten voldoen aan steeds strengere Nederlandse, internationale én lokale wet- en regelgeving. Voor buitenlandse klanten maken we hierdoor veel kosten. Bijvoorbeeld voor het doen van klant- en transactieonderzoek om witwassen en andere vormen van fraude te voorkomen. Daarbij zijn onze Commercial Banking-klanten verspreid over meer dan 100 landen, waardoor de toetsing op lokale wetten en regels een kostbare kwestie is.
(…)”.
2.4.
De advocaat van DIAC heeft tegen de opzegging bij brief van 16 maart 2021 bezwaar gemaakt, op de grond dat ABN AMRO bij de opzegging het klantbelang niet heeft laten meewegen en daarmee haar zorgplicht schendt. ABN AMRO heeft volhard in de opzegging. Daarop is tussen partijen gecorrespondeerd, maar zij zijn er niet uit gekomen.

3.Het geschil

3.1.
DIAC vordert ABN AMRO te verbieden uitvoering te geven aan de opzegging van de klantrelatie van 22 januari 2021 en haar te veroordelen in de proceskosten, met wettelijke rente.
3.2.
ABN AMRO voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
DIAC stelt dat de opzegging van 22 januari 2021 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en vordert daarom een verbod om de opzegging uit te voeren. Een vordering als deze kan in kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van de eisende partij zal volgen en van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.2.
DIAC heeft voldoende spoedeisend belang bij haar vordering, omdat de datum van beëindiging van de bankrelatie nadert. Hangende dit kort geding heeft ABN AMRO deze opgeschort tot 1 september 2021.
4.3.
Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant beëindigen. De opzeggings-bevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van deze contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek).
Een opzegging moet verder worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan ABN AMRO bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen.
4.4.
ABN AMRO heeft de opzegging aanvankelijk gebaseerd op het feit dat DIAC gevestigd is op Bonaire en de kosten van de dienstverlening aan buitenlandse klanten aanzienlijk zijn gestegen. Na het bezwaar van DIAC heeft ABN AMRO bij brieven van 2 april en 2 juli 2021 verduidelijkt dat het haar nieuwe beleid is om de bankactiviteiten buiten haar “kernmarkten in Nederland en Noordwest Europa” af te bouwen.
4.5.
DIAC wijst er terecht op dat ABN AMRO haar ten onrechte aanmerkt als buitenlandse partij en dat ABN AMRO miskent dat Bonaire deel is van Nederland. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat sinds 2010 uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. ABN AMRO gaat van onjuiste feiten uit, waar zij in haar brief aan DIAC van 2 juli 2021, p. 2, stelt dat het feit dat Bonaire een land is binnen het Koninkrijk niets af doet aan haar standpunt. Bonaire is immers geen afzonderlijk land, maar - evenals de eilanden Sint Eustatius en Saba – een bijzondere gemeente (een openbaar lichaam zoals bedoeld in artikel 134 van de Nederlandse Grondwet) van het land Nederland.
4.6.
Het beroep van ABN AMRO op haar gewijzigde beleid kan de opzegging dus al niet dragen.
4.7.
De voorzieningenrechter constateert verder dat de opzegging niet is gebaseerd op risico’s van witwassen e.d. of de plicht tot opzegging op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). ABN AMRO heeft ter zitting bevestigd dat de opzegging alleen op voornoemd gewijzigd beleid is gebaseerd en niet het gevolg is van de bedrijfsvoering van DIAC of specifieke dubieuze transacties.
4.8.
DIAC heeft daarentegen voldoende aannemelijk gemaakt dat zij diverse concrete links heeft met (het Europese deel van) Nederland en er groot belang bij heeft om hier een euro-rekening te hebben. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.9.
DIAC is eigenares van het bedrijfspand in Harlingen. Daar vinden ook de meeste leveringen aan DIAC plaats. De reden daarvoor is volgens DIAC dat Europese partijen vaak niet willen leveren aan in het Caribisch gebied gevestigde partijen. ABN AMRO heeft dat in twijfel getrokken, maar de voorzieningenrechter acht het goed denkbaar dat dit de situatie is.
4.10.
Verder heeft DIAC een Nederlandse bestuurder ( [naam 1] ). Ook doet DIAC zaken met Nederlandse partijen, waaronder veel met haar partner, de Nederlandse vennootschap DIAC Medical B.V., gevestigd in Harlingen, waarvan [naam 1] eveneens (indirect) bestuurder is. Die vennootschap en DIAC moeten snel geld naar elkaar kunnen overmaken. Als dat via de Bonairiaanse rekening van DIAC zou moeten, gaan daar enkele dagen over heen. Dat heeft ABN AMRO niet tegengesproken.
4.11.
Dat een Nederlandse bankrekening bij Europese wederpartijen van DIAC meer vertrouwen inboezemt, zoals DIAC stelt, is goed voorstelbaar. DIAC koopt de medische goederen hoofdzakelijk in in Nederland, België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en het is dan ook begrijpelijk dat zij de facturen voor deze leveringen in euro wil en moet betalen vanaf haar euro-rekening bij ABN AMRO. Weliswaar is 90% van haar verkoopfacturen in USD en worden deze betaald op haar USD-rekening bij de MDB op Bonaire, maar 90% van haar inkopen doet DIAC in Europa en die betaalt zij in euro vanaf haar rekening bij ABN AMRO. ABN AMRO voert daartegen aan dat DIAC een keer op een factuur (nr 20210022 ad € 1.000 huur) heeft gevraagd om betaling in euro op haar USD-rekening bij MDB, maar dat baat ABN AMRO niet. DIAC betoogt namelijk dat dit een vergissing was en heeft met bewijsstukken aangetoond dat het factuurbedrag feitelijk naar de rekening bij ABN AMRO is overgemaakt. Ook grote verkooporders factureert DIAC overigens, ter voorkoming van koersverlies, in euro, vanaf haar rekening bij ABN AMRO. ABN AMRO heeft dat niet betwist. DIAC erkent dat er feitelijk via de Bonairiaanse rekening wel betalingen in euro kunnen worden verricht, maar zij acht dat voor haar of haar klant onwenselijk in verband met koersverlies. Dat is, anders dan ABN AMRO betoogt, een serieus te nemen belang van DIAC.
4.12.
De opzegging bevreemdt ook, omdat ABN AMRO relatief kort geleden, in 2017, zonder problemen de bankrekening voor DIAC heeft geopend. Gesteld noch gebleken is dat de regelgeving waaraan de bank moet voldoen of de risico’s nu in 2021 in zijn algemeenheid - als gezegd heeft ABN AMRO niet de specifieke situatie van DIAC aan de opzegging ten grondslag gelegd - wezenlijk anders zijn dan in 2017.
4.13.
De conclusie is dat ABN AMRO geen goede reden had voor het opzeggen van de bancaire relatie. Daartegenover staat het grote belang van DIAC bij het voortzetten daarvan. Zoals ABN AMRO bekend zal zijn is het lastig, zo niet onmogelijk, om elders een bankrekening te krijgen als men eenmaal ergens is geweigerd. In dit concrete geval heeft [naam 1] het na de opzegging geprobeerd bij de banken RABO, ING en KNAB, maar zonder succes.
4.14.
Al met al is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de opzegging van 22 januari 2021 (op de daarin vermelde grond) door ABN AMRO van de bankrelatie met DIAC in strijd is met de zorgplicht van de bank en/of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Anders dan ABN AMRO heeft aangevoerd, wordt zij daarmee niet gedwongen de relatie met DIAC onbeperkt voort te zetten. Het verbod, zoals geformuleerd in de beslissing, sluit immers een eventuele opzegging in de toekomst op andere gronden niet uit.
4.15.
ABN AMRO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DIAC worden begroot op:
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt ABN AMRO uitvoering te geven aan de opzegging van 22 januari 2021 van de klantrelatie met DIAC,
5.2.
veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, aan de zijde van DIAC tot op heden begroot op € 1.683,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MAH