ECLI:NL:RBAMS:2021:4433

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
AMS 20/4626
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs en gevolgen van de coronamaatregelen op de medewerking aan onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, wiens rijbewijs ongeldig was verklaard, in beroep ging tegen het besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het primaire besluit, genomen op 1 mei 2020, verklaarde het rijbewijs van eiser ongeldig, omdat hij niet was verschenen op een afspraak voor een drugsgebruikonderzoek op 28 maart 2020. Eiser stelde dat hij telefonisch was geïnformeerd dat deze afspraak was afgezegd vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiser geen bewijs had geleverd voor zijn stelling, de bijzondere omstandigheden van de coronapandemie en de daarmee gepaard gaande onzekerheid en verwarring in de beginperiode van de lockdown in Nederland, in zijn voordeel moesten worden meegewogen. De rechtbank concludeerde dat eiser een geldige reden had voor zijn afwezigheid en dat het CBR ten onrechte het rijbewijs ongeldig had verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het CBR op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens werd bepaald dat het CBR het griffierecht van € 178,- aan eiser moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4626
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder
( [gemachtigde] ).

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers rijbewijs ongeldig verklaard.
Bij besluit van 15 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de Skype-zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2021. Eiser is verschenen, samen met een kennis, mevrouw [naam] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek op de zitting mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 178,- aan eiser dient te betalen.

Motivering

1. Eiser is op 4 juni 2019 door de politie aangehouden als bestuurder van zijn personenauto. Uit een speeksel- en bloedonderzoek is gebleken dat hij onder invloed was van drugs. Verweerder heeft toen de geldigheid van eisers rijbewijs geschorst en hem meegedeeld dat hij een onderzoek naar zijn drugsgebruik moet laten doen.
2. Eiser is vervolgens opgeroepen voor een onderzoek naar zijn drugsgebruik. [Psychiater] heeft eiser onderzocht en van dat onderzoek een rapport van
15 december 2019 opgemaakt. In dit rapport staat dat sprake is van drugsmisbruik in ruime zin, dat bij de aanhouding sprake was van drugsmisbruik in ruime zin en dat het drugsmisbruik in ruime zin nog niet is beëindigd. Eiser heeft een tweede onderzoek aangevraagd en is daarvoor met een brief van 17 februari 2020 opgeroepen. Het onderzoek was ingepland op 28 maart 2020.
3. Bij het primaire besluit is het rijbewijs van eiser ongeldig verklaard en het bezwaar van eiser hiertegen is in het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens verweerder is eiser namelijk zonder afmelding niet verschenen op de afspraak van 28 maart 2020. Eiser heeft daarmee niet de vereiste medewerking aan het onderzoek verleend en dat is wel verplicht op grond van artikel 24 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid (de Regeling), aldus verweerder.
4. Volgens eiser heeft hij voor zijn afspraak van 28 maart 2020 telefonisch contact met verweerder gehad vanwege de uitbraak van het Corona-virus. Op zijn vraag of het onderzoek zou doorgaan, is hem verteld dat alles is afgezegd en dus ook eisers afspraak met de psychiater van 28 maart 2020. Eiser zou een brief toegestuurd worden met daarin informatie voor een nieuwe afspraak. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan ontving eiser het primaire besluit waarin staat dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard.
5. De rechtbank overweegt dat eiser geen bewijs heeft aangeleverd om zijn betoog te onderbouwen. Ook is geen bewijs dat hij telefonisch contact met verweerder heeft gehad. Met eiser is de rechtbank echter van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin eiser niet de vereist medewerking heeft verleend aan het onderzoek, zodat verweerder ten onrechte het rijbewijs van eiser ongeldig heeft verklaard. De afspraak die gepland stond op
28 maart 2020 viel in de beginperiode van de Corona-uitbraak in Nederland en de in dat kader ingestelde maatregelen door de overheid. Gelet op deze bijzondere omstandigheden moet aan eiser het voordeel van de twijfel worden gegeven. Niet kan worden uitgesloten dat het telefoongesprek zoals door eiser naar voren is gebracht heeft plaatsgevonden. De rechtbank betrekt bij dat oordeel de algemene onzekerheid die ten tijd van, en met name juist aan het begin van de eerste lock-down heerste, waardoor verwarring en misverstanden niet zijn uit te sluiten. De rechtbank acht in het voordeel van eiser zijn verklaring, dat hem door een medeweker van verweerder is verteld dat de afspraak van 28 maart 2020 niet zou doorgaan, aannemelijk. Op die verklaring mocht eiser dan ook vertrouwen. Daarmee heeft eiser aan verweerder een geldige reden gegeven voor het niet verschijnen op de geplande afspraak en kan artikel 24 van de Regeling hem niet worden tegengeworpen. Eisers beroepsgrond slaagt dan ook.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. N.R. Peters
mr. A.K. Mireku
griffier is verhinderd rechter
om te tekenen
afschrift verzonden op:

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.