In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een onderhuurder, aangeduid als [eiser], en de hoofdverhuurder, Stichting Ymere, met een tweede gedaagde, [gedaagde 2] B.V. De onderhuurder vorderde schorsing van de executie van een proces-verbaal dat was uitgegeven in een bodemprocedure tussen de hoofdverhuurder en de gedaagde B.V. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hoofdverhuurder een geldige titel had om de onderhuurder te ontruimen, en wees de vorderingen van de onderhuurder af. De voorzieningenrechter overwoog dat de onderhuurder geen recht of titel had om in de bedrijfsruimte te verblijven, aangezien de huurovereenkomst was beëindigd. De ontruiming werd vastgesteld op 31 augustus 2021, waarbij de onderhuurder werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van de huuropzegging en de bevoegdheid van de hoofdverhuurder om de ontruiming te effectueren, ondanks de belangen van de onderhuurder.