ECLI:NL:RBAMS:2021:4394

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/704242 / KG ZA 21-574
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van dagvaardingsexploot aan bankfiliaal en gevolgen van nietigheid

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de Vereniging van Eigenaren (VvE) tegen ABN AMRO Bank N.V. De VvE had op 7 juli 2021 een dagvaarding uitgebracht, maar de betekening daarvan vond plaats aan een filiaal van de bank in Rotterdam, terwijl de bank statutair gevestigd is in Amsterdam. Tijdens de zitting op 20 juli 2021 heeft de advocaat van de VvE, mr. M.C. de Jong, toegelicht dat de bank na betekening contact met hem heeft opgenomen en excuses heeft aangeboden voor de gang van zaken. De zaak werd pro forma aangehouden in afwachting van verdere acties van de bank.

Op 29 juli 2021 heeft de advocaat van de VvE meegedeeld dat de bank het gevorderde had nagekomen en dat hij alleen nog een vonnis wenste met een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vraag behandeld of de betekening van de dagvaarding aan het filiaal in Rotterdam een betekeningsgebrek oplevert. De voorzieningenrechter oordeelt dat de betekening aan een filiaal niet voldoet aan de eisen van artikel 50 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de dagvaarding had moeten worden betekend aan het hoofdkantoor van de bank.

Desondanks oordeelt de voorzieningenrechter dat, hoewel de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, het verstek kan worden verleend omdat de bank na betekening actie heeft ondernomen en aan het gevorderde heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft de bank in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.442,21. Het vonnis is op 17 augustus 2021 uitgesproken door mr. R.A. Dudok van Heel, met mr. G.H. Felix als griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/704242 / KG ZA 21-574 MDvH/TF
Vonnis in kort geding van 17 augustus 2021
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN [eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 7 juli 2021,
advocaat mr. M.C. de Jong te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ook de VvE en de bank genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 20 juli 2021 was als advocaat van de VvE mr. De Jong aanwezig, die tevens voorzitter is van de VvE.
Mr. De Jong heeft namens de VvE de dagvaarding toegelicht. Mr. De Jong heeft meegedeeld dat na betekening van de dagvaarding de bank contact met hem heeft opgenomen. Een klachtenfunctionaris heeft excuses aangeboden voor de in de dagvaarding uiteengezette gang van zaken en de in dagvaarding bedoelde identificatie heeft inmiddels succesvol plaatsgevonden, aldus mr. De Jong. Vervolgens is op zijn verzoek de zaak pro forma aangehouden tot 28 juli 2021 in afwachting van vervolgacties van de bank, waaronder het verstrekken van een bankpas en codes.
1.2.
Bij e-mail van 29 juli 2021 heeft mr. De Jong namens de VvE meegedeeld dat de bank het gevorderde is nagekomen en dat hij alleen nog een vonnis wenst met een proceskostenveroordeling.

2.De beoordeling

2.1.
Ter zitting is de vraag aan de orde gekomen of de betekening van de dagvaarding aan een filiaal van de bank te Rotterdam geen betekeningsgebrek oplevert. De bank is immers statutair gevestigd te Amsterdam en de VvE zetelt in [vestigingsplaats] (en bankiert waarschijnlijk daar). De voorzieningenrechter oordeelt hierover als volgt.
2.2.
De wijze van betekenen van een exploot aan een rechtspersoon wordt beheerst door artikel 50 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) waarin is bepaald dat de betekening aan haar kantoor of aan de persoon of woonplaats van een van de bestuurders geschiedt. Uit de parlementaire geschiedenis van dit artikel (MvT,
Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 203) kan worden afgeleid dat onder “kantoor” een locatie wordt verstaan waar het bedrijf feitelijk wordt uitgeoefend en waar de handelingen die het exploot betreffen, plegen te worden verricht. In een vonnis van 20 november 2008 (ECLI:NL:RBAMS:2008:BG4910)
heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het kader van derdenbeslag onder een bank bepaald dat betekening van het beslagexploot kan geschieden op elk kantoor van deze instelling.
2.3.
In deze zaak gaat het niet om een derdenbeslag, maar om een dagvaardingsexploot. De uitspraak van de voorzieningenrechter is dus niet zonder meer van toepassing in het onderhavige geval. Het gaat hier om de betekening van een exploot van dagvaarding. De dagvaarding (het gevorderde) ziet op het verstrekken van financiële jaaroverzichten, afgifte van een bankpas en het verlenen van toegang tot bankrekeningen. De vraag die moet worden beantwoord is of dit zaken zijn die het filiaal Rotterdam aangaan, met andere woorden of het handelingen zijn die daar plegen te worden verricht. Dit lijkt voorshands niet het geval. De beoordeling van de identificatie van de rekeninghouder door de bank vanwege een bestuurswissel binnen de VvE is waarschijnlijk iets wat op het hoofdkantoor (bij de afdeling bestuurswisselingen waar in de dagvaarding aan wordt gerefereerd) moet plaatsvinden. Dat betekent dat de dagvaarding dus aan het hoofdkantoor had moeten worden betekend en niet bij een (volstrekt willekeurig) filiaal.
2.4.
Het exploot lijdt in die zin aan een gebrek dat de nietigheid van de dagvaarding meebrengt. De nietigheid is formeel niet gedekt. De bank is immers niet ter zitting verschenen. Dit brengt met zich dat de VvE in beginsel een herstelexploot zou moeten uitbrengen. Dat is in dit geval zinloos, omdat de dagvaarding de juiste afdeling uiteindelijk wel heeft bereikt, de bank na betekening van de dagvaarding (en reeds voor de zitting) actie heeft ondernomen en uiteindelijk aan het gevorderde heeft voldaan. Kortom, de bank was tijdig van de zitting op de hoogte en heeft er (kennelijk) voor gekozen geen verweer te voeren en ‘eigener beweging’ aan het gevorderde te voldoen.
2.5.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat – hoewel bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten niet in acht zijn genomen – het gevraagde verstek toch kan worden verleend.
2.6.
Een proceskostenveroordeling komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, mede omdat de bank pas tot actie is overgaan na betekening van de dagvaarding.
2.7.
De bank zal in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.442,21

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de bank,
3.2.
veroordeelt de bank in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 1.442,21,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: GHF