ECLI:NL:RBAMS:2021:4362

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
13/751506-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Prosecutor’s Office in Bulgarije op 24 februari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije in 1986, is in Nederland aangehouden op basis van dit EAB. Tijdens de openbare zitting op 29 juni 2021 was de officier van justitie aanwezig, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. R. Zwiers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 90 dagen is verstreken en dat de overleveringsdetentie is geëindigd. De identiteit van de opgeëiste persoon is bevestigd, en het EAB vermeldt dat hij in Bulgarije is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van drie jaar. De rechtbank heeft de grondslag en inhoud van het EAB onderzocht en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van de OLW. De verdediging heeft betoogd dat de opgeëiste persoon onschuldig is, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de opgeëiste persoon niet schuldig kan zijn aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan Bulgarije toegestaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M. van Mourik, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, in aanwezigheid van griffier mr. K. Spanjaart.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751506-21
RK nummer: 20/3141
Datum uitspraak: 13 juli 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 juli 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 februari 2020 door de
District Prosecutor’s Officein [geboorteplaats] (Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 juni 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Zwiers, advocaat te Malden en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat de beslistermijn van 90 dagen is verstreken. De beslistermijn kan in dit geval, gelet op de Herimplementatiewet van de OLW die in werking is getreden op 1 april 2021 niet meer worden verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de – geschorste - overleveringsdetentie is geëindigd.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrest van de Varna
Court of Appealvan 16 januari 2020, met kenmerk 8/2019.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten naar Nederlands recht op:
opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven bankbiljetten waarvan de valsheid, hem, toen hij ze ontving, bekend was
diefstal

5.Onschuldverweer

De raadsman heeft betoogd dat overlevering moet worden geweigerd omdat de opgeëiste persoon onschuldig is. Hij is niet de persoon die de feiten heeft gepleegd en veroordeeld is, dat is de eeneiige tweelingbroer van de opgeëiste persoon geweest. De opgeëiste persoon is niet in Bulgarije veroordeeld.
De officier van justitie heeft gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, nu uit het dactyloscopisch onderzoek d.d. 24 juni 2020 is gebleken dat de opgeëiste persoon de persoon is die in Bulgarije is veroordeeld.
Van een geslaagd onschuldverweer kan alleen sprake zijn wanneer een opgeëiste persoon tijdens het verhoor ter zitting aantoont dat hij niet schuldig is – dat wil zeggen dat hij niet schuldig kan zijn – aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Van een dergelijke situatie is, gezien de uitkomst van het dactyloscopisch onderzoek, in deze zaak geen sprake.
De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering. Het verweer wordt verworpen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 209, 310 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
District Prosecutor’s Officein [geboorteplaats] (Bulgarije).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Spanjaart, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 13 juli 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.