ECLI:NL:RBAMS:2021:4346

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/698779 / HA ZA 21-253
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar kantonrechter in huurzaak met ontruimingsvordering

Op 18 augustus 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen T.T.&T. Weerens Beheer B.V. en een groep bewoners die in een pand verblijven dat eigendom is van Weerens c.s. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C. Bollekamp, vorderen ontruiming van de woningen die door de gedaagden worden bewoond. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H.J. van Riessen, stellen dat zij rechtmatig verblijven in de woningen op basis van huurovereenkomsten met de rechtsvoorganger van Weerens c.s.

Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de gedaagden onder punt 1 slechts de heer [naam] betreft, terwijl de overige gedaagden onder punt 2 tot en met punt 10 zijn gedagvaard. De rechtbank heeft de bevoegdheid van de kantonrechter beoordeeld, aangezien de gedaagden een beroep deden op het bestaan van een huurovereenkomst. De rechtbank concludeert dat de kantonrechter bevoegd is om deze zaak te behandelen, op basis van artikel 93 onder c van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank heeft op 3 september 2021 besloten de zaak door te verwijzen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank. Partijen hoeven niet te verschijnen op de rolzitting, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen hoe de procedure verder zal worden voortgezet. Tevens is aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort door de griffier.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/698779 / HA ZA 21-253

Proces-verbaal van mondeling vonnis van 18 augustus 2021

in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T.T.&T. WEERENS BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUYSHENSTIJN B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseressen,
advocaat mr. H.C. Bollekamp te Amsterdam,
tegen
1
. HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND ALS [gedaagde 1], VAN WIE DE NAMEN NIET BEKEND ZIJN,
waarvan is verschenen:
[naam],
2.
[gedaagde 2] ,
3.
[gedaagde 3] ,
4.
[gedaagde 4] ,
5.
[gedaagde 5] ,
6.
[gedaagde 6] ,
7.
[gedaagde 7] ,
8.
[gedaagde 8] ,
9.
[gedaagde 9] ,
10.
[gedaagde 10],
allen wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.H.J. van Riessen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Weerens c.s. en Bewoners [gedaagden] worden genoemd.
Tegenwoordig zijn mr. P.J. van Eekeren, rechter, en mr. R. Hafith, griffier.
In deze zaak heeft heden een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan afzonderlijk proces-verbaal wordt opgemaakt. De rechter heeft na de mondelinge behandeling de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

1. De beoordeling

1.1.
Weerens c.s., eigenaren van het pand aan de [gedaagden] te [plaats] bestaande uit vier zelfstandige woningen (hierna: de woningen), vorderen ontruiming van de personen die de woningen bewonen en/of die daarop in de gemeentelijke basisadministratie staan ingeschreven. Het gaat daarbij om tien personen. Bij dagvaarding zijn de gedaagden onder punt 2. tot en met punt 10. gedagvaard en werd onder punt 1. gedagvaard ‘
zij die verblijven in de [gedaagde 1]. Ter zitting is tussen partijen vastgesteld dat onder punt 1. slechts de heer [naam] moet worden verstaan.
1.2.
Bewoners [gedaagden] voeren, kort samengevat, tot hun verweer aan dat ieder van hen rechtmatig verblijft in (een van) de woningen, omdat op enig moment tussen ieder van hen en de rechtsvoorganger van Weerens c.s. een huurovereenkomst is ontstaan. Ook voeren zij aan dat, omdat zij een beroep doen op het bestaan van een huurovereenkomst, de kantonrechter van deze rechtbank bevoegd is.
1.3.
De rechtbank oordeelt, na het horen van partijen op de vraag of de rechtbank of de kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van deze zaak, als volgt. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank in de zin van artikel 71 lid 3 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) ziet het onderwerp van geschil op de vraag of sprake is van enige huurovereenkomst tussen (de rechtsvoorganger van) Weerens c.s. en Bewoners [gedaagden] . Gezien deze aard van de zaak, is op grond van artikel 93 onder c Rv de kantonrechter bevoegd om deze zaak te behandelen en beslissen, en dus niet een kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank. De rechtbank zal dan ook de zaak in de stand zoals die zich bevindt doorverwijzen naar de kantonrechter van deze rechtbank op de voet van artikel 71 lid 2 Rv.
2. De beslissing
De rechtbank
2.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank op
vrijdag 3 september 2021om 10:00 uur,
2.2.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren,
2.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
2.4.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge artikel 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.