Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
District Courtin Rzeszow (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
arrest warrantvan de
Regional Courtin Rzeszow (Polen) van 31 augustus 2021 en een beslissing van de
Regional Courtin Rzeszow (Polen)
on the application of a temporary arrest for a period of 2 months following the date of detentionvan 17 juli 2019 met kenmerk X K 686/17 (X K 773/19).
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
6.Artikel 11 OLW
Standpunten ter zitting
[naam 1] and [naam 2] v. Minister for Justice and Equality [1] het voornemen geuit om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie), naar aanleiding van ontwikkelingen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat, die zich hebben voorgedaan na de uitspraak van het Hof van Justitie van 25 juli 2018, C‑216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586, in het bijzonder ontwikkelingen die zich vanaf 24 februari 2020 [2] hebben voorgedaan. Deze vragen hebben – kort gezegd – betrekking op ogenschijnlijke gebreken in de geldigheid van de benoemingsprocedure van rechters in Polen en de gevolgen daarvan voor de toelaatbaarheid van overleveringen aan Polen in algemene zin.