In deze zaak heeft Motoroccasion BV, vertegenwoordigd door mr. M.R.A. Schonewille, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door mr. X.M.C.I. Wakim, met als doel het opheffen van een conservatoir beslag dat door [gedaagde] was gelegd. Het beslag was gelegd op 22 juli 2021 onder de ABN AMRO Bank, ten laste van Motoroccasion, ter waarborging van een vordering van [gedaagde] op TN2TR B.V. en Motoroccasion. De voorzieningenrechter heeft op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Motoroccasion geen partij is bij de overeenkomst van opdracht die tussen [gedaagde] en TN2TR B.V. is gesloten. Dit betekent dat het beslag op Motoroccasion summierlijk ondeugdelijk is. De rechter heeft overwogen dat Motoroccasion voldoende belang heeft bij de opheffing van het beslag, omdat zij hierdoor niet volledig kan beschikken over haar banksaldo. De rechter heeft geconcludeerd dat het beslag moet worden opgeheven, omdat het niet ter bescherming van een verhaalspositie van [gedaagde] dient.
De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Motoroccasion zijn begroot op € 1.786,32. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste partijstelling in civiele procedures en de noodzaak om de rechtsverhouding tussen partijen helder te hebben.