In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is beschuldigd van meerdere mishandelingen en een vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn levensgezel, [persoon 1], op 26 mei 2019, waarbij hij haar keel dichtkneep en haar in het gezicht sloeg. De rechtbank heeft de alternatieve scenario's van de verdediging niet aannemelijk geacht en heeft het voorwaardelijk verzoek van de raadsman afgewezen. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan de mishandeling van [persoon 4] op 18 november 2018 en de mishandeling van [persoon 2] en [persoon 3] op 7 april 2019. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een poging tot doodslag en een aantal andere feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, waarvan 100 uren voorwaardelijk, en heeft een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij [persoon 4]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf.