Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
[belanghebbende], te Amsterdam, vergunninghouder
Procesverloop
Overwegingen
. [2]
Beslissing
mr. C. Pasteuning, griffier.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2021 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de bouw en brandveilig gebruik van een containerhotel in Amsterdam Noord. Eiser, een omwonende, heeft beroep ingesteld tegen de verleende vergunning, omdat hij vreest voor overlast door toeristen en meent dat het hotel niet past in de nieuwe, groene woonwijk. De rechtbank oordeelt dat de vraag of eiser belanghebbende is niet beantwoord hoeft te worden, omdat hij een zienswijze heeft ingediend tijdens de procedure. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is gesteld dat een zienswijze door eenieder kan worden ingediend, ongeacht de status van belanghebbende.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning niet aan het overnachtingsbeleid hoeft te worden getoetst, omdat het project binnen het geldende bestemmingsplan past. Eiser heeft ook betoogd dat de hotelkamers in strijd met het Bouwbesluit geen ramen hebben, maar deze grond heeft hij ter zitting ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen hoorzitting hoefde te houden, omdat de zienswijzen geen toelichting behoefden en het project planologisch volledig in het bestemmingsplan past.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, omdat verweerder de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. De rechtbank wijst erop dat er geen reden is voor vergoeding van griffierechten of proceskosten, en dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.