ECLI:NL:RBAMS:2021:4272

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
13/751509-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 14 mei 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft St. Pölten in Oostenrijk op 29 mei 2020. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Albanië in 1994, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en uit anderen hoofde gedetineerd is in een penitentiaire inrichting.

De behandeling van de vordering vond plaats op een openbare zitting op 7 juli 2021, waar de opgeëiste persoon afstand deed van zijn recht om aanwezig te zijn. De zitting werd aangehouden omdat de raadsman niet op de hoogte was van het tijdstip van de zitting. De rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak met dertig dagen om de vordering te kunnen beoordelen. Op 3 augustus 2021 werd de behandeling hervat, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk in de Albanese taal.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de raadsman refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldt een gerechtelijk goedgekeurde lastgeving tot aanhouding en de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn geclassificeerd als georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor naar Oostenrijks recht een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan worden opgelegd. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn, waardoor de overlevering werd toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751509-21
RK nummer: 21/2641
Datum uitspraak: 3 augustus 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 14 mei 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 mei 2020 door
de Staatsanwaltschaft St. Pölten(Oostenrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1994
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 7 juli 2021
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 juli 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn.
De behandeling van de zaak is aangehouden nu de raadsman van de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van het tijdstip van de zitting.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Vervolgens heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen.
Zitting 3 augustus 2021
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare zitting van 3 augustus 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden op de openbare zitting in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman,
mr. J. van Appia en door een tolk in de Albanese taal.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Albanese nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een gerechtelijk goedgekeurde lastgeving tot aanhouding van 25 mei 2020 van het openbaar ministerie St. Pölten, met kenmerk 14 St 9/20w.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Oostenrijks recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op de feiten naar Oostenrijks recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Staatsanwaltschaft St. Pölten (Oostenrijk).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en N.M. van Waterschoot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 augustus 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.