ECLI:NL:RBAMS:2021:4205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
21-005789
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen toepassing van vervangende hechtenis in verband met niet verrichte taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter op 3 september 2020 de veroordeelde een taakstraf van 40 uren opgelegd, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 20 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie heeft op 1 maart 2021 besloten om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat aan de veroordeelde is meegedeeld. De veroordeelde heeft hiertegen bezwaar aangetekend op 22 april 2021, dat op 16 juli 2021 door de rechtbank is behandeld. De verdediging stelde dat de veroordeelde niet op de hoogte was van de oproepen van de reclassering, omdat deze naar een verkeerd adres waren gestuurd. De reclassering had geen bezwaar tegen het alsnog uitvoeren van de taakstraf, en de officier van justitie steunde het bezwaar van de veroordeelde. De rechtbank oordeelde dat het niet verrichten van de taakstraf niet aan de veroordeelde te wijten was en verklaarde het bezwaar gegrond. De rechtbank heeft de beslissing tot vervangende hechtenis opgeheven en de veroordeelde in de gelegenheid gesteld om de taakstraf alsnog te verrichten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-046636-20
raadkamernummer : 21-005789
datum : 16 juli 2021
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [plaats] ,
mr. J.J. Mul, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 3 september 2020 de veroordeelde een taakstraf van 40 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 1 maart 2021 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving is op 1 maart 2021 naar het adres van veroordeelde verstuurd.

Procedure

Het bezwaar is op 22 april 2021 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 16 juli 2021 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de advocaat, mr. J.J. Mul, en de officier van justitie, mr. L. Nuy, op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt de taakstraf alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Op 23 september 2020 is veroordeelde geschorst door de rechter-commissaris in het kader van een huiselijk geweld-zaak onder de voorwaarde dat hij zich niet mag bevinden op het adres [adres, te plaats] . Veroordeelde heeft toen een ander adres opgegeven. De reclassering heeft veroordeelde echter twee keer opgeroepen op het adres [adres, te plaats] . Volgens de raadsman heeft de ex-partner van veroordeelde deze oproepen voor zichzelf gehouden en heeft veroordeelde geen kennis kunnen nemen van deze oproepen. Veroordeelde heeft zich daarom niet bij de reclassering gemeld voor een intakegesprek. Sinds 18 maart 2021 is er sprake van reclasseringstoezicht in andere zaak. De reclassering heeft aangegeven dat zij geen bezwaar heeft als veroordeelde alsnog zijn taakstraf zou uitvoeren. Veroordeelde heeft daar ook een groot belang bij. Hij is werkzaam als zzp’er bij [bedrijf]. Detentie zal voor problemen op zijn werk zorgen.

Standpunt van de reclasseringUit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 8 februari 2021, opgemaakt door

R. Gans, blijkt dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet heeft verricht.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden. De brieven van de reclassering zijn naar een adres verstuurd waar verdachte niet verbleef. Daarnaast loopt er nu in een andere zaak reclasseringstoezicht en heeft de reclasseringswerker er geen bezwaar tegen als veroordeelde alsnog zijn taakstraf moet uitvoeren. Gelet op het voorgaande verdient veroordeelde nog een laatste kans om zijn taakstraf te verrichten.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, Amsterdam, van 8 februari 2021, met het advies de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • het rapport van het Centraal Justitieel Incassobureau van 10 februari 2021;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van de veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat het in overwegende mate niet aan de veroordeelde is te wijten dat de taakstraf niet is verricht en dat de veroordeelde in de gelegenheid moet worden gesteld de taakstraf alsnog verrichten. De rechtbank zal daarom het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van 20 dagen vervangende hechtenis opheffen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar
gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
40 uren;
- bepaalt dat de taakstraf binnen
5 maandenna heden moet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. D. van den Brink, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.