Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Sąd Okręgowy w Zamościu II Wydział Karny ( District Court of Zamość Second Penal Division), Polen en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
legal valid sentence of the Regional Court of Krasnystaw of 23 January 2017, which became legally valid on 31 January 2017(II K 474/16).
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Artikel 11 OLW
The Supreme Courtin Ierland heeft bij uitspraak van 23 juli 2021 in de gevoegde zaken
[naam 1] and [naam 2] v. Minister for Justice and Equality [1] het voornemen geuit om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie), naar aanleiding van ontwikkelingen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat, die zich hebben voorgedaan na de uitspraak van het Hof van Justitie van 25 juli 2018, C‑216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586, in het bijzonder ontwikkelingen die zich vanaf 24 februari 2020 [2] hebben voorgedaan. Deze vragen hebben – kort gezegd – betrekking op ogenschijnlijke gebreken in de geldigheid van de benoemingsprocedure van rechters in Polen en de gevolgen daarvan voor de toelaatbaarheid van overleveringen aan Polen in algemene zin.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[naam opgeëiste persoon]aan de
Sąd Okręgowy w Zamościu II Wydział Karny ( District Court of Zamość Second Penal Division), Polen.