Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (België), eiser
Procesverloop
Overwegingen
20 september 2019. Daarin is onder meer geconcludeerd dat eiser in de periode van
10 oktober 2005 tot en met 1 november 2015 op diverse adressen in Nederland stond ingeschreven terwijl hij in die periode grotendeels niet in Nederland woonde, maar in België.
23 januari 2020 niet ziet op de datum in geding (1 november 2006), zodat dit niet wordt betrokken in de beoordeling die nu voorligt. De medische grondslag van de aan eiser toegekende Wajong-uitkering is leidend. Niet is in geschil dat eiser in of rond oktober 2006 terug naar België is verhuisd.
1 december 2006 is veranderd naar [adres 2] in Maarn. Op 20 maart 2007 heeft eiser aan verweerder doorgegeven dat zijn adres vanaf 20 februari 2007 is gewijzigd naar de [adres 3] te Kampen. In een themaonderzoek heeft verweerder op 19 respectievelijk
26 augustus 2019 en 3 september 2019 gesprekken gevoerd met [schoonzus] (schoonzus van eiser), [zwager van eiser] , [tante van eiser] (tante van eiser),
[naam 2] (man van [tante van eiser] ) en [naam 3] omdat eiser op enig moment op hun woonadres stond ingeschreven. De eerst vier genoemde personen hebben verklaard dat eiser niet op hun adres woont of heeft gewoond. [naam 3] heeft verklaard eiser niet persoonlijk te kennen, maar dat eiser enkele maanden op zijn adres op de [adres 1] in Apeldoorn heeft gewoond. Welke maanden dat precies waren kan [naam 3] zich niet meer herinneren.
20 maart 2007 door zijn echtgenote namens hem zijn opgesteld. Eiser verklaarde ‘met opzet de deur naar Nederland open [te hebben] laten staan, dat mocht het misgaan dat de poort
Beslissing
mr. L.N. Linzey, griffier. De uitspraak wordt uitgesproken in het openbaar.