Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[opposant] , te Driouch Marokko, opposant
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
mr. L.N. Linzey, griffier, op 5 juli 2021.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de opposant, gevestigd in Driouch, Marokko, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 22 mei 2020 het beroep van de opposant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk verklaard. De opposant heeft vervolgens verzet ingesteld tegen deze uitspraak, waarna het onderzoek ter zitting op 5 juli 2021 heeft plaatsgevonden. De opposant is echter niet verschenen tijdens deze zitting.
De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzet ongegrond verklaard. De rechtbank motiveert deze beslissing door te stellen dat het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat hij geen beroepsgronden had ingediend. De rechtbank heeft in de eerdere beroepszaak zonder zitting uitspraak gedaan, gebruikmakend van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond.
De opposant had in een brief van 10 februari 2020 een beroepschrift ingediend, maar heeft geen gronden van beroep ingediend binnen de door de rechtbank gestelde termijn van vier weken. Een aanvullend beroepschrift dat later werd ontvangen, was te laat ingediend. De rechtbank concludeert dat het te laat indienen van de beroepsgronden voor rekening en risico van de opposant komt, en dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden. De buitenzitting-uitspraak blijft daarom in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Linzey, griffier, op 5 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.