Overwegingen
De standpunten van partijen
Het huisje van de vergunninghouders is ongeveer 5 meter breed, 7 meter lang en 35 vierkante meter groot. Het huisje is 3,31 meter hoog, maar een deel van een zijgevel waarin een rookkanaal loopt is 2,25 meter breed en 3,70 meter hoog. Om het huisje heen ligt, gedeeltelijk boven het water van het [locatie] , een vlonder van 9,40 meter breed en 8,65 meter lang. Boven de vlonder staat tot aan de oever van het [locatie] in de vorm van een L om het huisje heen een balkenconstructie van 7,30 meter breed en 8,65 meter lang. Tussen de balkenconstructie komen grotendeels verticale lamellen, die wel de zon maar niet de regen tegenhouden. Een deel van 2,5 meter bij 1 meter van de balkenconstructie is een dicht dak.
Het college heeft voor het geheel een vergunning verleend. Daarbij is ook een vergunning verleend om af te wijken van het bestemmingsplan voor een geringe overschrijding van de maximale bouwhoogteen een geringe afwijking van de minimale afstand tot andere huisjes.
3. Eisers vinden ook het gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan. Verder wordt de maximale vloeroppervlakte van 35 vierkante meter volgens hen overschreden want het nieuwe huisje inclusief de balkenconstructie is 67 vierkante meter. Het geheel van fundering, binnenruimte en de balkenconstructie vormt volgens eisers één bouwwerk. Daarnaast overschrijdt de verhoging in de zijgevel volgens eisers de maximale bouwhoogte. Tot slot hebben eisers bezwaren uit het oogpunt van behoud van ecologie en landschap.
De bestemmingsregels van het bestemmingsplan
4. De rechtbank beoordeelt de zaak als volgt. Van toepassing is het bestemmingsplan [locatie] van juni 2006. Tot de oeverlijn is de bestemming dag- en verblijfsrecreatie. Daaronder vallen onder andere recreatieverblijven met de daarbij behorende voorzieningen en bergruimten.Een recreatieverblijf is een bouwwerk in de vorm van een caravan, een stacaravan of een zomerhuis ten behoeve van recreatief verblijf.Voorzieningen zijn gebouwen voor collectief gebruik zoals een kantine, een toiletgebouw, een informatiecentrum, de receptie en bergingen.Vanaf de oeverlijn is de bestemming natuurgebied, waaronder de bestemming water valt.
5. De rechtbank oordeelt dat het gebruik door de vergunninghouders voldoet aan de bestemmingsomschrijving van het bestemmingsplan. De vergunninghouders zullen het recreatiehuisje gebruiken als zomerhuis. Dat is een recreatieverblijf volgens de definitie van het bestemmingsplan.
De inrichtings- en bebouwingsregels van het bestemmingsplan
6. Volgens de bouwregels van het bestemmingplan mogen op en in de grond slechts bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.Recreatieverblijven mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd.Het bestemmingsplan geeft geen definitie van het begrip vrijstaand. Wel bepaalt het bestemmingsplan dat bij een recreatieverblijf één vrijstaand bijgebouw mag worden gebouwd.Het begrip bijgebouw is gedefinieerd als een bij een woonhuis of recreatieverblijf behorend gebouw, dat geen woonruimte(n) omvat en zich visueel onderscheidt van dat woonhuis of recreatieverblijf.De rechtbank leest daarom in het bestemmingsplan dat recreatieverblijven uitsluitend zo mogen worden gebouwd dat ze zich visueel onderscheiden van de andere bouwwerken.
7. De vloeroppervlakte van een recreatieverblijf mag niet meer dan 35 vierkante meter bedragen.Het begrip vloeroppervlakte is in het bestemmingsplan niet gedefinieerd.
8. De rechtbank oordeelt dat het huisje van de vergunninghouders voldoet aan de eis dat een recreatieverblijf uitsluitend vrijstaand mag worden gebouwd. De balkenconstructie onderscheidt zich visueel niet van het huisje. Op de bouwtekeningen en op de foto’s is te zien dat de balkenconstructie en het huisje als een geheel zijn ontworpen. De gebruikte kleuren, materialen en vormgeving lopen in elkaar door. De balkenconstructie en het huisje zijn daarom samen te beschouwen als één, vrijstaand recreatieverblijf.
9. Dat betekent echter ook dat het geheel meetelt voor het bepalen van de vloeroppervlakte. Omdat alleen al het huisje 35 vierkante meter groot is, overschrijdt het gehele recreatieverblijf de maximale vloeroppervlakte van het bestemmingplan. De rechtbank oordeelt dan ook dat het recreatieverblijf op dit punt in strijd is met het bestemmingsplan.
10. De rechtbank vindt niet van belang of het huisje of de balkenconstructie moet worden aangemerkt als gebouw. Een gebouw is volgens het bestemmingsplan elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte omvat.De inrichtings- en bebouwingsregels voor dag- en verblijfsrecreatie verwijzen echter niet naar het begrip gebouw. Een recreatieverblijf moet volgens de definitie een bouwwerk zijn, maar hoeft geen gebouw te zijn. Omdat het begrip gebouw niet van belang is, is ook de meetinstructie in het bestemmingsplan voor bebouwde oppervlakten van gebouwen niet van belang.
11. Wel bepaalt het bestemmingsplan dat bij een recreatieverblijf één vrijstaand bijgebouw mag worden gebouwd tot een oppervlakte van 6 vierkante meter en tot een bouwhoogte van 2,5 meter.De balkenconstructie van de vergunninghouders voldoet echter aan geen van die eisen.
12. Het college heeft niet onderkend dat de vloeroppervlakte in strijd is met artikel 2.1, tweede lid, onder c van het bestemmingsplan. Het college heeft geen vergunning verleend om op dat punt van het bestemmingsplan af te wijken. Dit betekent dat de vergunning ten onrechte is verleend. De rechtbank zal de beslissing op bezwaar daarom vernietigen.
De vlonder
13. De rechtbank oordeelt dat de vlonder wel voldoet aan het bestemmingsplan. De vlonder is een bouwwerk ten dienste van de bestemming recreatieverblijf. De vlonder onderscheidt zich visueel van het huisje en de balkenconstructie. Voor zover de vlonder zich boven het water bevindt, voldoet deze aan de eis dat steigers tot een lengte van tien meter zijn toegestaan.
De zijgevel
14. De verhoging in de zijgevel van 3,70 meter overschrijdt volgens eisers de maximale bouwhoogte. De schoorsteen is volgens hen geen ondergeschikt element maar vormt een gehele gevel die te hoog is, nu slechts een hoogte van maximaal 3,20 meter is toegestaan volgens het bestemmingsplan. Het college heeft op de zitting toegelicht dat de verwerking van de schoorsteen in een koof samenhangt met het ontwerp. De schoorsteen en de koof worden beschouwd als een ondergeschikt onderdeel van de woning en het dak, net als ontluchtingspijpen. Volgens de definitie van het begrip bouwhoogte is dit toegestaan.
15 . De rechtbank is met het college van oordeel dat de schoorsteen, in verhouding tot de rest van het huisje, een ondergeschikt element is. Deze grond slaagt niet.
Ecologie en landschap
16. Eisers voeren verder nog aan dat het huisje afbreuk doet aan de ecologische en landschappelijke waarde van het gebied. De rechtbank overweegt dat het bestemmingsplan zelf in deze procedure niet meer ter discussie kan worden gesteld, zodat de aanwezigheid van een recreatieverblijf een gegeven is. De rechtbank oordeelt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een verdergaande afbreuk aan de ecologische of landschappelijke waarde.
Conclusie
17. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt de beslissing op bezwaar van 28 oktober 2020. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen daarvan in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Het college zal moeten afwegen of het afwijking van het bestemmingsplan wil toestaan voor deze grote overschrijding van de maximale vloeroppervlakte. Het college zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van twaalf weken na de verzending van deze uitspraak.
17. Nu de beslissing op bezwaar van 15 april 2020 is ingetrokken, hebben eisers geen belang meer bij hun beroep daartegen. De rechtbank zal het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. Er bestaat geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden omdat geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Wel moet het college het door eisers betaalde griffierecht vergoeden.