Op 2 augustus 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en oplichting van Tilburg University. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van valsheid in geschrift met betrekking tot vijf facturen en oplichting van Tilburg University. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte valse facturen had opgemaakt of dat hij Tilburg University had opgelicht. De rechtbank erkende dat er aanwijzingen waren dat de verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk ondersteunende werkzaamheden voor Tilburg University hadden verricht, maar het bewijs was niet sluitend.
De rechtbank vond echter wel bewezen dat de verdachte samen met een medeverdachte twee schuldbekentenissen vals had opgemaakt. Deze schuldbekentenissen, gedateerd op 6 november 2014 en 28 augustus 2015, waren bedoeld om betalingen aan de medeverdachte te dekken, terwijl er in werkelijkheid geen leningen waren verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte wisten dat de gegevens op de schuldbekentenissen niet klopten en dat ze deze documenten valselijk hadden opgemaakt met de bedoeling ze als echt te gebruiken.
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 54 uur, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, Tilburg University, niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor feiten die rechtstreeks betrekking hadden op de vordering. De rechtbank benadrukte het belang van de integriteit van het financiële verkeer en de noodzaak om vertrouwen te hebben in de juistheid van documenten die als bewijs dienen.