Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van 2 kilogram cocaïne en het witwassen van € 20.000,-. De verdachte, geboren in 1986 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 8 april 2021 aangehouden tijdens een verkeerscontrole op de A10 West. De politie had de verdachte staande gehouden vanwege zijn opvallende rijgedrag en de auto werd doorzocht op basis van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering. Tijdens de doorzoeking werden in een verborgen ruimte in de auto zowel de cocaïne als het contante geld aangetroffen.
De rechtbank oordeelde dat de staandehouding en de doorzoeking rechtmatig waren. De verdachte had geen geldige identificatie kunnen tonen, wat de politie het recht gaf om verder onderzoek te doen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim. De verdachte bekende tijdens de zitting dat hij de cocaïne en het geld had gekregen met de bedoeling deze in Amsterdam af te leveren. De rechtbank achtte de feiten bewezen en legde een gevangenisstraf van acht maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank benadrukte dat het vervoeren van harddrugs en het witwassen van criminele gelden ernstige misdrijven zijn die de volksgezondheid en de integriteit van de economie bedreigen.
Daarnaast werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de auto en het contante geld, verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer. De rechtbank baseerde haar beslissing op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.