ECLI:NL:RBAMS:2021:3892

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
AMS 20/6807
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake intrekking Anw-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een beroep van [eiseres] tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB had op 30 juli 2020 de Anw-uitkering van [eiseres] ingetrokken over de periode van augustus 2012 tot en met juli 2019. Het bezwaar van [eiseres] tegen deze intrekking werd door de SVB niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.

Tijdens de zitting op 27 mei 2021, die via een videoverbinding plaatsvond, werd het beroep behandeld. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift inderdaad te laat was ingediend en dat er geen sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank overwoog dat de rechtsmiddelenclausule in het primaire besluit voldoende duidelijk was en dat [eiseres] op de hoogte had moeten zijn van de termijn voor het indienen van bezwaar.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de SVB om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/6807
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] (Suriname), eiseres

(gemachtigde: mr. W. Hoebba),
en

de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), verweerder

(gemachtigde: mr. E.M. Mulder).
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en de SVB.

Procesverloop

Met een besluit van 30 juli 2020 (het primaire besluit) heeft de SVB de Anw [1] -uitkering van [eiseres] ingetrokken over de periode augustus 2012 tot en met juli 2019.
Met een besluit van 13 november 2020 (het bestreden besluit) heeft de SVB het bezwaar van [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2021 via een videoverbinding.
[eiseres] en de SVB hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Aan het einde van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Vast staat dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De rechtbank moet daarom beoordelen of er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. Op basis van de tekst van het primaire besluit, dacht [eiseres] dat zij eerst moest bellen naar de SVB voordat ze bezwaar kon maken. In het primaire besluit staat echter vermeld op welke wijze en binnen welke termijn bezwaar moet worden gemaakt. Ook de medewerker van de SVB, die [eiseres] op 5 augustus 2020 heeft gesproken, heeft gewezen op het belang van de termijn waarbinnen bezwaar moet worden gemaakt.
3. De rechtbank is van oordeel dat de rechtsmiddelenclausule in het primaire besluit voldoende duidelijk is: er staat vermeld dat een bezwaarschrift uiterlijk 10 september 2020 ontvangen moet zijn, en dat het bezwaar anders niet behandeld kan worden. Ook staat vermeld op welke wijze dit kan: schriftelijk of digitaal. Daarmee is [eiseres] voldoende geïnformeerd over de bezwaarmogelijkheid, en kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het haar bekend was dat het bezwaar te laat zou zijn als zij de termijn aan zich voorbij zou laten gaan. Als [eiseres] de rechtsmiddelenclausule niet goed begreep, dan lag het op haar weg om daarover advies te vragen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. De SVB heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2021.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Anw: Algemene nabestaandenwet.