ECLI:NL:RBAMS:2021:389

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
8940278 KK EXPL 20-895
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen van de verzekeringnemer en registratie van persoonsgegevens in het Externe Verwijzingsregister

In deze zaak vorderde eiser, een Amsterdammer, dat verzekeringsmaatschappij Allianz de registratie van zijn persoonsgegevens in het Externe Verwijzingsregister zou verwijderen. Eiser had een kortlopende reisverzekering afgesloten voor een reis naar Barcelona, waar hij aangifte deed van diefstal van zijn bagage, waaronder een verlovingsring. Allianz weigerde de schadevergoeding en registreerde eiser in het Incidentenregister, omdat zij twijfels had over de juistheid van zijn schadeclaim. Eiser stelde dat hij niet had geprobeerd Allianz te misleiden en dat de registratie onterecht was. De kantonrechter oordeelde dat eiser zijn mededelingsplicht had geschonden door inconsistent te verklaren over de diefstal en de verlovingsring. De rechter concludeerde dat Allianz gerechtvaardigd was om de persoonsgegevens van eiser te registreren, en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8940278 KK EXPL 20-895
vonnis van: 4 februari 2021
func.: 452

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. C.P. Visser
t e g e n

de Société anonyme AWP P&C S.A.,

tevens h.o.d.n. Allianz Global Assistance
gevestigd te Frankrijk, kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Allianz
gemachtigde: mr. S.T. Könning

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 29 december 2020 met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 21 januari 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Allianz is verschenen bij [naam 1] , bedrijfsjurist, vergezeld door de gemachtigde. Allianz heeft op voorhand stukken in het geding gebracht en ter zitting een productie overgelegd. Partijen hebben aan de hand van overgelegde pleitnotities ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
[eiser] heeft van 13 tot en met 19 november 2019 (recreatief) in Barcelona verbleven.
Op 16 november 2019 om 17:56 uur heeft [eiser] een kortlopende reisverzekering afgesloten bij Allianz, voor de periode van 17 november 2019 tot en met 19 november 2019. Het maximaal verzekerd bedrag voor reisbagage is € 800,00 en het eigen risico is € 30,00 per gebeurtenis.
Op de verzekering zijn van toepassing de Algemene Verzekeringsvoorwaarden KLM Airlines reis- en annuleringsverzekering (P-KLM16), hierna te noemen: de Algemene Verzekeringsvoorwaarden.
Blijkens artikel 3.2 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden is de verzekering alleen geldig indien deze voor de gehele reisduur (heenreis, verblijf en terugreis) is afgesloten.
Op 19 november 2019 om 01:49 uur heeft [eiser] via een online schadeformulier een schademelding bij Allianz gedaan en een schade van in totaal € 12.000,00 geclaimd ter zake van diefstal van kleding (5) voor bedrag € 300,- , zonnebril (1) voor bedrag € 390,-, videomateriaal (1) voor bedrag € 106,-, computer (1) voor bedrag € 900,-, 1 ring voor bedrag $ 9.500,-, audioapparatuur (1) voor bedrag € 27,95, cashgeld € 850,- en 1 paspoort voor bedrag € 120,-
Op het schadeformulier heeft [eiser] als schadedatum en -tijdstip 18 november 2019 om 22:00 uur vermeld en het volgende verklaard:
“Wij (ik en mijn partner) kwamen vanavond 18-11 bij terugkomst in het hotel er achter dat er een tas gestolen is uit mijn tas. Ik kon het eerst niet geloven omdat ik op advies van mijn vrienden nadat mijn vrienden ook zijn bestolen in Barcelona (en mijn vriendin) adviseerde een verzekering te nemen. Ik ben de hele avond alles gaan nalopen, bij het hotel nagevraagd en alle restaurants gebeld waarna ik de spoedlijn van Allianz belde in paniek. Het is namelijk al de tweede keer dat onze spullen gestolen zijn op dezelfde trip, dat kan tot niet waar zijn??? Zij gaf aan het online formulier in te vullen en de aangifte op te sturen.
Politiebureau is echter inmiddels dicht dus zijn wij geadviseerd morgenochtend direct aangifte te doen. In de tas (waarvan ik eerst niet wist dat daar het paspoort inzat) zat daar dus wel in, iPhone 7, mijn tweede YSL, zonnebril, verlovingsring vriendin New York en kleding van Zara.”
7. In de slotverklaring van het schadeformulier schrijft [eiser] :
“Er wordt aan de lopende band gestolen in Barcelona. Op advies van mijn vrienden heb ik deze verzekering genomen maar ik heb spijt dat ik niet een hogere verzekering heb genomen. Ik ben de verlovingsring van mijn vriendin nu ook kwijt en daar had ik heel hard voor gespaard. In de tas zat het doosje, de verklaringen en bonnen en persoonlijke informatie van in rekeningen, post, etc. (…)”.
8. Op 19 november 2019 heeft [eiser] bij de politie in Barcelona aangifte gedaan van diefstal van bagage. Op het aangifteformulier is geen datum van de diefstal vermeld.
9. Allianz heeft AVI B.V. (hierna: AVI) onderzoek laten doen naar de schadeclaim. [medewerker] , een medewerker van AVI, heeft [eiser] op 10 december 2019 na voorafgaande aankondiging thuis bezocht. [medewerker] heeft daarbij een handgeschreven (toedracht)verklaring van het verhoor opgemaakt, dat door [eiser] is ondertekend.
10. [eiser] heeft [medewerker] op 10 december 2019 om 21:27 uur een e-mail gezonden naar aanleiding van het verhoor. Hierin schrijft hij:
“(…) Het feit dat ik dacht dat mijn paspoort in een andere tas zat op het moment van de eerste diefstal klopt absoluut. [naam 2] en ik kwamen er later pas achter dat mijn paspoort gewoon in de andere tas zat. (…) En ik heb in dat gebouw juwelen gekocht voor mijn werk met cash geld. Ik heb u duidelijk aangegeven dat dit niet een officiële juwelier was (…). Deze heb ik ook niet geclaimd omdat die verlovingsringen en kettingen (waarvan ik dacht dat u daar op doelde) alleen met bon in de tas zaten. (…) De ring die erop staat (kantonrechter: op het online aangifteformulier)
is inderdaad een van de ringen die ik wel kan aantonen van mijn eigen webshop en (…) een van de verlovingsringen voor mijn vriendin. (…) Dit neemt niet weg dat ik geen verlovingsringen/juwelen heb gekocht in Barcelona. (…) ”
11. Avi B.V. heeft op 23 december 2019 een expertiserapport uitgebracht, waarin is geconcludeerd dat vanwege diverse onregelmatigheden wordt getwijfeld aan de juistheid van de ingediende schadeclaim.
12. Allianz heeft bij e-mail/brief van 23 december 2019 aan [eiser] het volgende gemeld:
“(…) Voor zover wij nu kunnen overzien heeft u ons met opzet niet de juiste informatie gegeven. U hebt bij uw claim, vooral over het paspoort en de ring, steeds de verklaringen gewijzigd en/of ingetrokken. Wij concluderen dat uw claim niet (volledig) juist is geweest. Hiermee hebt u geprobeerd om Allianz Global Assistance te bewegen tot het geven van een vergoeding waar u geen recht op hebt. Dit is fraude. (…)”Allianz heeft aangekondigd dat dit zou kunnen leiden tot het stopzetten van de (kantonrechter: inmiddels door [eiser] afgesloten) doorlopende reisverzekering, aangifte bij de politie en registratie bij de Stichting Centraal Informatie Systeem (CIS) en bij het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) en het betalen van de door Allianz gemaakte onderzoekskosten. Allianz heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 31 januari 2019 te reageren.
13. Bij e-mail van 23 december 2019 heeft [eiser] de (poging tot) fraude betwist.
14. Allianz heeft bij brief van 5 februari 2020 [eiser] de dekking ontzegd en de doorlopende reisverzekeringsovereenkomst beëindigd zonder premierestitutie. Tevens heeft Allianz [eiser] meegedeeld zijn gegevens met onmiddellijke ingang voor de duur van twee jaar te zullen laten opnemen in het Externe Verwijzingsregister (EVR) van het CIS, het CBV op de hoogte te hebben gebracht en de gegevens van [eiser] intern bij Allianz te hebben geregistreerd. Tenslotte heeft Allianz een bedrag van € 1.375,98 aan schade wegens onderzoekskosten bij [eiser] in rekening gebracht.
15. Bij brief van 17 februari 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] Allianz verzocht de registraties per direct ongedaan te maken en Allianz aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiser] zal lijden ten gevolge van de onterechte registratie van zijn gegevens in de registers van het CIS en het CBV.
16. Bij brief van 9 april 2020 van de gemachtigde van [eiser] is aangegeven dat [eiser] zakelijk ringen heeft ingekocht in Barcelona. De ring die [eiser] heeft genoemd in zijn aangifte en het schadeformulier is niet in Barcelona gekocht maar op 2 oktober 2019 door hem onttrokken aan zijn bedrijfsvoorraad.
17. [eiser] heeft op 15 maart 2020 onder protest de onderzoekskosten betaald.
18. Allianz weigert ondanks verzoeken daartoe de registraties ongedaan te maken.

Vordering

2. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Allianz te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.375,98 wegens onverschuldigd betaalde onderzoekskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2020;
Allianz te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis - op straffe van verbeurte van een dwangsom - over te gaan tot ongedaanmaking van de registraties in het Incidentenregister van Allianz, in het EVR van het CIS en het CBV, dan wel om medewerking te verlenen die noodzakelijk is ter verwijdering van de bedoelde persoonsgegevens uit die registers en deugdelijk en schriftelijk aan [eiser] te bevestigen dat de registraties ongedaan zijn gemaakt en de gegevens uit de registers zijn verwijderd;
Allianz te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit van het Verbond van Verzekeraars deugdelijk en schriftelijk te informeren over de onrechtmatige registraties en de ongedaanmaking in de registers en een afschrift hiervan schriftelijk aan [eiser] te doen toekomen;
Allianz te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zich deugdelijk en schriftelijk te verontschuldigen voor de onrechtmatige registratie en de onjuiste werkwijze van haar medewerkers;
het onder b tot en met d gevorderde op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Allianz hier niet aan voldoet;
met veroordeling van Allianz in de proceskosten.
3. [eiser] stelt daartoe dat de handelwijze van Allianz de toets van artikel 5.2.1 van het Protocol Incidenten Waarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI) niet doorstaat. Allianz heeft niet voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. De registraties dienen dan ook ongedaan te worden gemaakt. Bovendien vordert [eiser] de door hem betaalde onderzoekskosten terug omdat deze onverschuldigd zijn betaald. Bovendien zijn de kosten onevenredig hoog en nodeloos gemaakt.
4. [eiser] stelt Allianz niet te hebben misleid of ooit die intentie te hebben gehad. De AVI-onderzoeker heeft [eiser] verkeerd begrepen waardoor er bij de AVI-onderzoeker een verkeerde voorstelling van zaken is ontstaan, ten gevolge waarvan [eiser] ten onrechte als fraudeur wordt aangemerkt. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij de ongedaanmaking van de registraties. Hij heeft een sollicitatie bij een financiële instelling laten schieten uit vrees voor een afwijzing vanwege de registraties. Bovendien kan hij geen verzekeringen afsluiten, anders dan tegen hogere premies, geen (nieuwe) creditcards, zoals American Express, aanvragen, geen leningen afsluiten en is zijn verloving hierdoor aangehouden en dreigt zijn aanvraag voor een visum voor Amerika te stagneren.
5. [eiser] stelt veel te reizen, zowel privé als zakelijk. Hij is acteur, ondernemer en psycholoog en actief op social media. Hij verhandelt handgemaakte sieraden in samenwerking met TraxNY. Daarvoor heeft hij een handelsvoorraad. Hij heeft een Amerikaanse vriendin, met wie hij zich wilde verloven in december 2019 in Amerika. In het kader van zijn huwelijk heeft hij op 2 oktober 2019 een verlovingsring, de ‘14K Rose Gold Diamond Engagemènt Ring 65076 1.85CT’, uit zijn handelsvoorraad gehaald. Hij legt een appraisal van de ring van 10 februari 2019 over.
6. Voordat hij naar Amerika zou afreizen is hij voor een korte trip naar Barcelona vertrokken. Dit was voor recreatieve doeleinden, de aan- en verkoop van sieraden en het (laten) maken van foto’s voor zijn webshop, Instagram en YouTube. In Barcelona had hij contact met [naam 2] , een fotografe (hierna: [naam 2] ). Op 14 november 2019 is de rugzak van [naam 2] gestolen in de Starbucks in Barcelona (hierna: eerste diefstal). Dit was voor [eiser] reden om een reisverzekering via KLM bij Allianz af te sluiten. Als [eiser] had geweten dat de reisverzekering geen dekking zou bieden omdat deze tijdens de reis was afgesloten, dan had hij deze niet afgesloten.
7. Bij terugkomst in het hotel in de avond van 18 november 2019 heeft [eiser] ontdekt dat zijn tas was gestolen (hierna: tweede diefstal). In deze tas zaten onder meer de verlovingsring en zijn paspoort. De inhoud van de tas vertegenwoordigde een waarde van een veelvoud van het maximaal verzekerde bedrag.

Verweer

8. Allianz voert verweer tegen de vordering. Zij voert aan dat de verklaringen van [eiser] inconsistent zijn en niet stroken met andere informatiebronnen. Zo heeft hij wisselend en inconsistent verklaard over de eigenaar van en de soort tas die tijdens de eerste diefstal is gestolen, over het moment waarop zijn paspoort is gestolen, over de toedracht van de tweede diefstal en over de herkomst van de geclaimde verlovingsring. Een identieke ring bleek op de website van [eiser] te koop te staan. Ook is hij niet bereid gebleken Allianz inzage te verschaffen in het tijdens het verhoor aangetroffen aangifteformulier van 16 november 2019.

Beoordeling

9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
spoedeisendheid
10. De vorderingen zijn naar hun aard spoedeisend.
mededelingsplicht
11. Ingevolge artikel 7:941 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervalt het recht op uitkering indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt. Volgens vaste jurisprudentie dient te worden onderzocht of daarbij de bedoeling is geweest om de verzekeraar te bewegen tot het verstrekken van een uitkering die hij zonder die schending niet zou hebben verstrekt.
rechtsvraag
12. In deze procedure is allereerst aan de orde de vraag of [eiser] de hiervoor bedoelde mededelingsplicht heeft geschonden en zo ja, of Allianz vervolgens heeft mogen overgaan tot de registratie van de persoonsgegevens van [eiser] in haar Incidentenregister en het EVR van het CIS, alsmede de melding bij het CBV. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
verklaringen van [eiser]
13. De kantonrechter zal in deze kort gedingprocedure uitgaan van de juistheid van de handgeschreven aantekeningen (hierna: Toedracht) die de AVI-onderzoeker tijdens het verhoor van 10 december 2019 heeft gemaakt omdat [eiser] alle pagina’s van de Toedracht immers ‘voor akkoord’ heeft ondertekend. Dat [eiser] onvoldoende de gelegenheid heeft gehad om deze aantekeningen door te lezen is tegenover het gemotiveerd betoog van Allianz onvoldoende feitelijk onderbouwd. En als dat al zo was, had [eiser] het ondertekenen van de Toedracht eenvoudigweg kunnen weigeren.
14. Naast voornoemd verhoor heeft [eiser] ook nog op andere momenten verklaard over de diefstallen die hem naar zijn zeggen in Barcelona zijn overkomen. Daarbij gaat het om de navolgende verklaringen:
over de eerste diefstal
- in zijn Instagrampost van 17 november 2019 verklaart [eiser] dat zijn tas en paspoort zijn gestolen:
“The I GOT ROBBED IN BARCELONA face. Bag stolen. Passport stolen. Wallet stolen. $60k in watches stolen [accountnaam] . …How? All over me getting a damn coffee for the team in @Starbucksbarcelona… I literally look away for one second and my backpack is gone from the chair. (…) I lost 60k and a passport this day.”
  • aan de AVI-onderzoeker verklaart [eiser] dat niet zijn rugzak maar de rugzak van [naam 2] is gestolen, even later verklaart hij dat het een handtas van Louis Vuitton was;
  • over de Instagrampost verklaart [eiser] aan de AVI-onderzoeker:
over de verlovingsring
  • [eiser] verklaart op het online-schadeformulier dat op 18 november 2019 een verlovingsring ter waarde van $ 9.500,00 met als aankoopdatum 2 oktober 2019 is gestolen, waarbij hij aangeeft geen aankoopnota in bezit te hebben;
  • [eiser] verklaart aan de AVI-onderzoeker: ”
  • [eiser] verklaart in zijn e-mail van 10 december 2019 dat hij in Barcelona juwelen heeft gekocht voor zijn werk met cash geld en dat hij geen verlovingsringen/juwelen heeft gekocht in Barcelona;
over het paspoort
  • [eiser] verklaart in zijn Instagrampost van 17 november 2019 dat zijn paspoort is gestolen;
  • [eiser] verklaart op het online-schadeformulier dat zijn paspoort op 18 november 2019 is gestolen.
  • [eiser] verklaart tegenover de AVI-onderzoeker eerst dat bij de eerste diefstal niet zijn paspoort, maar dat van [naam 2] is gestolen. Nadat de onderzoeker hem verzoekt het proces-verbaal van [naam 2] en haar aanvraag voor een nieuw paspoort in te sturen, past [eiser] zijn verklaring aan: hij weet niet of het paspoort van [naam 2] weg is. Hij verklaart dat het paspoort op de Instagrampost wel zijn paspoort is, maar dat hij in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat zijn paspoort was gestolen bij de eerste diefstal.
15. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de verklaringen die [eiser] tegenover Allianz en de AVI-onderzoeker heeft afgelegd over de toedracht van de twee diefstallen, en dan met name over het paspoort en de verlovingsring, niet consistent maar tegenstrijdig zijn.
16. Zo heeft [eiser] ten aanzien van de verlovingsring verschillende verklaringen afgelegd over de plaats waar en datum waarop hij de ring heeft gekocht, alsmede de middelen waarmee hij de verlovingsring heeft betaald (cash dan wel onttrokken aan handelsvoorraad). Ook heeft hij tijdens het verhoor gesteld niet over een bon/foto van de verlovingsring te beschikken omdat de aankoopnota is gestolen, terwijl een foto van de verlovingsring op zijn website stond en hij in deze procedure een appraisal van de ring overlegt. Tegenover deze - concrete - tegenstrijdigheden heeft [eiser] zijn - latere - stelling dat hij tijdens het verhoor op de vragen van de onderzoeker niet verklaarde over de aankoop van de geclaimde verlovingsring, maar over niet-geclaimde zakelijk gekochte sieraden, niet inzichtelijk onderbouwd. Zo ontgaat de kantonrechter waarom [eiser] over deze sieraden heeft verklaard als hij ze niet heeft geclaimd.
17. Naast deze tegenstrijdigheden heeft [eiser] geen opheldering verschaft over het feit dat de AVI-onderzoeker bij het ongedateerde aangifteformulier met betrekking tot de geclaimde diefstal een bladzijde heeft aangetroffen van een aangifte bij de politie van Barcelona van 16 november 2019 (twee dagen na de door [eiser] gestelde eerste diefstal van [naam 2] ). [eiser] heeft verklaard dat dit een pagina van het proces-verbaal van [naam 2] is die betrekking heeft op de eerste diefstal. Ondanks het verzoek van Allianz om afgifte van de volledige aangifte van de diefstal van 14 november 2019 heeft [eiser] daaraan niet voldaan.
18. Opmerkelijk is verder dat [eiser] over de diefstal op 18 november 2019 op zijn Instagram niets heeft gepost, terwijl hij over de eerste diefstal op 16 november 2019 uitvoerig heeft gepost. Indien [eiser] zo geschokt was over de hem op 18 november 2019 getroffen diefstal, dan lag het voor de hand dat hij hierover ook iets zou hebben gepost. Dat heeft [eiser] niet gedaan. De blogpost van 19 november 2019, waarin [eiser] een beloning uitlooft voor het retourneren van ‘relojes y joyas’ (vertaling: horloges en sieraden) vermeldt geen tweede diefstal. Bovendien zijn volgens het aangifteformulier van [eiser] van de tweede diefstal geen horloges gestolen. De omstandigheid dat [eiser] de - volgens zijn stelling - voor zijn webshop in Barcelona zakelijk gekochte sieraden niet heeft geclaimd doet aan de onjuistheid van de informatie over de diefstal op 18 november 2019 niet af.
19. Tot slot heeft [eiser] in de slotverklaring in het online aangifteformulier verklaard dat hij voor de gestolen verlovingsring “heel hard heeft gespaard”. Daarna heeft [eiser] verklaard dat hij de verlovingsring “heeft onttrokken uit zijn handelsvoorraad”. Desgevraagd heeft [eiser] ter zitting niets verklaard dat deze ongerijmdheid in een begrijpelijk daglicht zet. Met betrekking tot de vraag waarom [eiser] de kostbare (persoonlijke) verlovingsring überhaupt in zijn rugzak droeg, heeft [eiser] verklaard dat het de bedoeling was dat van deze ring met het meereizende model en [naam 2] , de fotograaf, foto’s zouden worden gemaakt ten behoeve van zijn webshop en/of Instagram account, maar dat het daarvan door de diefstal niet is gekomen. Ook deze verklaring bevreemdt nu [eiser] ’s avonds op 18 november 2019 om 22.00 uur online melding heeft gedaan van de diefstal en volgens zijn toelichting aan de AVI-onderzoeker de diefstal tussen 18.00 uur en 21.00 uur heeft plaatsgevonden. Voor die tijd was er dus op 18 november 2019, maar ook eerder in de periode dat [eiser] in Barcelona heeft verbleven, ruim de gelegenheid om foto’s te maken. [eiser] heeft behalve de appraisal geen enkele foto overgelegd van de litigieuze ring dan wel andere foto’s van modellen met sieraden die het gestelde doel van de trip en de aanschaf van andere sieraden onderbouwen.
20. Een en ander rechtvaardigt meer dan een redelijk vermoeden dat [eiser] Allianz onjuist en/of onvolledig heeft geïnformeerd over de geclaimde diefstal op 18 november 2019. De beschikbare informatie lijkt er op te wijzen dat er slechts één diefstal op 14 november 2019 heeft plaatsgevonden.
21. [eiser] had zijn stelling dat er op 18 november 2019 een diefstal heeft plaatsgevonden nader kunnen onderbouwen door een verklaring van [naam 2] te overleggen of meer inzicht kunnen verschaffen door overlegging van de ontbrekende pagina’s van het aangifteformulier bij de politie in Barcelona van 16 november 2019 over de eerste diefstal, maar heeft dat nagelaten.
22. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat [eiser] de in artikel 7:941 lid 2 BW bedoelde mededelingsplicht heeft geschonden.
uitgangspunt voor opname in het EVR
23. Ten behoeve van het externe waarschuwingssysteem hebben financiële instellingen, zoals Allianz, een Incidentenregister waaraan een EVR is gekoppeld. Registratie in het EVR kan verstrekkende gevolgen voor de geregistreerde hebben. Daarom moeten hoge eisen worden gesteld aan de gronden voor opname van de persoonsgegevens van een (rechts)persoon in het EVR. De vereisten voor opname zijn opgenomen in artikel 5.2.1 onder a en b van het Protocol. Deze houden in dat in voldoende mate moet vaststaan dat de gedraging van de betreffende persoon een bedreiging voor de continuïteit en integriteit van de financiële sector vormt. Dit houdt in dat de gestelde feiten op grond waarvan de gegevens zijn geregistreerd, een gegronde verdenking van fraude moeten vormen (‘opzet te misleiden’). Aangifte van een strafbaar feit is geen vereiste voor de registratie. Vaste jurisprudentie is dat er een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld aanwezig moet zijn en de verzekeraar gerechtvaardigde gronden voor de gegevensverwerking moet aanvoeren die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de geregistreerde.
24. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door [eiser] hierboven weergegeven afgelegde verklaringen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld op en heeft Allianz de verklaringen van [eiser] kunnen kwalificeren als een gedraging die een bedreiging kon vormen voor de (financiële) belangen van Allianz. Aangenomen moet worden dat [eiser] door zijn handelwijze de bedoeling heeft gehad om Allianz te bewegen tot het verstrekken van een uitkering van € 800,00 die Allianz zonder die schending van de mededelingsplicht niet zou hebben verstrekt. Dat reeds geen dekking bestond omdat de verzekering tijdens de reis was afgesloten, doet daar niet aan af.
proportionaliteitsbeginsel en subsidiariteitsbeginsel
25. In artikel 5.2.1 sub c PIFI is dwingend voorgeschreven dat een proportionaliteitsafweging moet plaatsvinden voordat persoonsgegevens in het EVR mogen worden vastgelegd. Ook speelt de proportionaliteitseis bij de duur van de registratie een rol.
26. Allianz stelt zich op het standpunt niet zomaar tot registratie te zijn overgaan. [eiser] heeft zijn visie mogen geven op de verdenking, maar zijn reactie overtuigde Allianz niet.
27. De kantonrechter oordeelt dat Allianz voldoende heeft aangetoond een gerechtvaardigd belang te hebben gehad bij opname van de persoonsgegevens van [eiser] in de registers en te hebben voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel voordat zij [eiser] liet registeren. Allianz dient te kunnen uitgaan van de juistheid van de door een verzekerde verstrekte informatie. Doel van het Protocol is onder meer de continuïteit en de integriteit van de financiële sector te waarborgen. Allianz heeft ook voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel. Alleen dreiging met registratie is in dit geval een onvoldoende maatregel.
28. [eiser] heeft onvoldoende gesteld en met stukken onderbouwd op grond waarvan hij disproportioneel wordt geraakt in zijn belangen. Het is niet onmogelijk voor hem om nieuwe verzekeringen af te sluiten. Dat de daarbij gehanteerde voorwaarden nadeliger zullen zijn dan gebruikelijk heeft hij aan zichzelf te wijten en kan hem dan ook niet baten. Allianz heeft gemotiveerd gesteld dat de registers alleen zijn te raadplegen door deelnemende verzekeraars en niet door andere financiële instellingen, zoals banken. [eiser] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij door de registraties geen American Express-creditcard kan krijgen en belemmerd zal worden bij een sollicitatie in de financiële sector.
29. Allianz heeft ervoor gekozen de registratieduur tot twee jaar te beperken, omdat dit de eerste keer is dat bij [eiser] fraude is geconstateerd en het bedrag waarop hij aanspraak had kunnen maken beperkt zou zijn geweest. De maximale termijn voor de registratie is acht jaar.
30. De kantonrechter is van oordeel dat met de duur van twee jaar voldaan is aan de proportionaliteitseis en dat de belangen van [eiser] niet disproportioneel worden geraakt.
31. Een en ander betekent dat - in het bestek van dit kort geding - moet worden geconcludeerd dat [eiser] de gegrondheid van de reden van Allianz tot de registraties in haar Incidentenregister en in het EVR voor de duur van twee jaar niet voldoende gemotiveerd heeft weerlegd.
32. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd waarom de melding bij het Centrum Verzekeringscriminaliteit hem raakt, zodat verwijdering van deze melding zal worden afgewezen.
33. De vorderingen onder 2b tot en met 2e zullen dan ook worden afgewezen.
onderzoekskosten
34. Vervolgens is aan de orde de vraag of [eiser] recht heeft op teruggave van (een deel van) de door hem betaalde onderzoekskosten.
35. Allianz heeft aangevoerd dat het onderzoek is ingesteld vanwege de waarde van de geclaimde verlovingsring. Nu de verklaringen van [eiser] over de eerste en tweede diefstal tegenstrijdig en inconsistent waren, is voldoende aannemelijk dat [eiser] Allianz heeft willen misleiden. De door Allianz gevorderde onderzoekskosten, die Allianz heeft gegrond op onrechtmatige daad, komen daarom voor zijn rekening. Allianz heeft de hoogte van de kosten voldoende onderbouwd. De hoogte van de onderzoekskosten komen de kantonrechter redelijk voor, zodat dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
proceskosten
36. [eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Allianz begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.