ECLI:NL:RBAMS:2021:387
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in geweldszaak met steekincident en vorderingen van benadeelde partijen
Op 29 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld en steekincidenten tegen twee aangevers. De zaak vond zijn oorsprong in een confrontatie op 11 oktober 2020 voor een sportschool in Amstelveen, waar de verdachte en zijn broers in een vechtpartij verwikkeld raakten met de aangevers. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 15 januari 2021 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.J. de Graaf, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. T.M.D. Buruma, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte geweldpleging in vereniging en het steken van de aangevers met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een langdurig conflict was tussen de verdachte en de aangevers, wat leidde tot de confrontatie. Ondanks de ernstige beschuldigingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De verklaringen van de verdachte werden als consistent en betrouwbaar beschouwd, en er waren geen getuigen die konden bevestigen dat de verdachte geweld had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte het strafbare feit had begaan. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan een derde partij en bepaalde dat de kosten door de benadeelde partijen en de verdachte zelf gedragen moesten worden.