Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Regional Court of Miskolc , Law Enforcement Section(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, die dateert van 1 oktober 2018, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 11 juli 2018 door de Hongaarse autoriteiten was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije, was in Nederland in detentie in afwachting van de overlevering.
De procesgang omvatte meerdere zittingen, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. R.P.G. van der Weide, aanwezig waren. Tijdens de zitting op 20 december 2018 werd de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen, maar later geschorst. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering meerdere keren geschorst om aanvullende informatie van de Hongaarse autoriteiten te verkrijgen over de detentieomstandigheden en andere relevante zaken.
Tijdens de zitting op 8 juli 2021, waar de opgeëiste persoon niet aanwezig was, heeft de rechtbank vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat het EAB op 3 januari 2020 door de uitvaardigende autoriteit was ingetrokken. De rechtbank heeft de geschorste overleveringsdetentie beëindigd en vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.