Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Tenlastelegging
20 juni 2020te Amsterdam, althans in Nederland, gebruikmakende van het openbaar vervoer en/of de daartoe behorende voorzieningen, te weten een metro, zich toen zodanig heeft gedragen dat de orde en/of rust en/of veiligheid en/of de goede bedrijfsgang werd verstoord of kon worden verstoord door het veroorzaken van hinder en/of gevaar, immers heeft hij niet het verplicht gestelde mondkapje gedragen.
2.Voorvragen
3.Waardering van het bewijs
“1. Vervoerders richten voorzieningen voor openbaar vervoer (…) zodanig in en nemen daarmee samenhangende maatregelen, zodat reizigers in staat worden gesteld zoveel mogelijk een afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen in acht te nemen en reizigers van 13 jaar en ouder een niet-medisch mondkapje dragen in voertuigen en vaartuigen.”
Het is een ieder verboden zich in een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig dan wel in of in de onmiddellijke nabijheid van een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften zodanig te gedragen dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.”
op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken”.
4.De bewezenverklaring
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- Het proces-verbaal met bonnummer 200620201443071609 van 24 augustus 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] ;
- Het proces-verbaal van bevindingen, aanvullend, met nummer 200620201443971609 van 25 februari 2021 van verbalisant [naam verbalisant] .
5.De strafbaarheid
6.Waarschuwing
“(…) Vervoerders en politie hebben in de ‘Handreiking handhaving Boa’s domein IV Covid-19’ afspraken gemaakt hoe ze met toezicht en handhaving van de noodverordening omgaan. De Boa’s houden toezicht en treden de-escalerend op. Wordt geen gevolg gegeven aan hun aanwijzingen, dan kan in het uiterste geval een boete worden gegeven.(…)
“Boete van € 95 - Krijgt u een waarschuwing van de politie of een BOA? En past u uw gedrag niet aan? Dan kunt u een boete krijgen van € 95.”
“(…) Ik, verbalisant [naam verbalisant] , heb de verdachte niet gewaarschuwd, omdat ik reeds had besloten om de verdachte te verbaliseren. Ik heb dus geen waarschuwing gegeven voor het niet dragen van een mondkapje. (…)”Uit dit proces-verbaal valt derhalve af te leiden dat verbalisant [naam verbalisant] de verdachte niet gewaarschuwd heeft en direct besloten heeft om een boete op te leggen. Deze handelwijze is naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met bovengenoemd handhavingskader, waaruit een waarschuwingsplicht valt af te leiden die in casu dus niet is nagekomen. Nu geen boete zou zijn opgelegd indien gehandeld zou zijn overeenkomstig de geldende richtlijnen, hetgeen overigens ook is gebeurd volgens verdachte, die verklaard heeft dat hij wel degelijk in de gelegenheid gesteld is om alsnog een mondkapje op te zetten, zal de kantonrechter in deze zaak geen straf opleggen.