Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 3],
1.De procedure
2.De feiten
[eiser 3] is oprichter, bestuurder en grootaandeelhouder van de beursgenoteerde beleggingsinstelling V8 en tevens bestuurder en aandeelhouder van 3L.
Met betrekking tot de koopsom is tussen partijen afgesproken dat 70%, te weten
€ 5.157.537,= direct bij de overdracht van de aandelen zou worden betaald en 30%, te weten € 2.210.373,= middels een ‘Vendor loan’, waarbij de verkopers aan de kopers een lening hebben verstrekt met een rentepercentage van 2% die in drie jaar moet worden terugbetaald. Deze lening is vastgelegd in een notariële akte.
- i)
- ii)
- iii)
geen van de Verpande Aandelen verkopen, overdragen (juridisch of economisch) of anderszins vervreemden of afstand van doen;
Vervolgens hebben kopers zich gewend tot BinckBank met het verzoek om dergelijke geblokkeerde effenrekeningen te openen. Ten tijde van de zitting had de BinckBank op het verzoek van kopers nog niet positief beslist.
- zij in strijd met artikel 3 van de koopovereenkomst en bijlage 1.3 bij de koopovereenkomst geen pandrecht hebben gevestigd; en
- V8 in strijd met artikel 3.5 aanhef en sub (a) van de koopovereenkomst en het slot daarvan reeds op 3 juni 2021 een deel van de aandelen heeft overgedragen aan 3L.
€ 60 miljoen, waarvan ongeveer € 50 miljoen bij de BinckBank en ongeveer € 10 miljoen bij Rabobank. Het beslag onder de BinckBank is inmiddels opgeheven.
3.Het geschil
Eisers betwisten verder, met verwijzing naar de als productie 19 in het geding gebrachte overzichten van het account van V8 bij de Rabobank en de BickBank dat V8 aandelen aan 3L heeft overgedragen. Van een tekortkoming op dit punt is dan ook evenmin sprake. Dit betekent dat er geen tekortkoming en daarmee ook geen opeisingsgrond van de lening bestaat, waarmee ook de grond voor het beslag vervalt. Bovendien handelen gedaagden volgens eisers disproportioneel, door zonder aankondiging, aanleiding en grondslag direct de volledige lening van € 2,2 miljoen op te eisen en enkele dagen later beslag te leggen op € 60 miljoen (inmiddels € 10 miljoen). Door het handelen van gedaagden loopt bovendien de reputatie en daarmee de waarde van het beursgenoteerde V8 ernstig gevaar. Het lijkt het erop dat gedaagden hebben gezocht naar een mogelijkheid om de restant koopsom die pas over drie jaar hoeft te worden betaald reeds nu betaald te krijgen, terwijl er geen enkele reden is om te veronderstellen dat zij hun geld over drie jaar niet krijgen. In dit verband hebben eisers verklaard dat de financiële positie van V8 en 3L goed is. V8 beschikte eind 2020 over een eigen vermogen van € 78,3 miljoen, een positieve netto kaspositie en een solvabliteit van 95%. Ten aanzien van 3L geldt dat zij iets meer dan 4 miljoen aandelen V8 houdt die een waarde vertegenwoordigen van ongeveer € 25,6 miljoen, aldus eisers.
4.De beoordeling
Bij de uitleg van overeenkomsten geldt dat, ook indien groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van gekozen bewoordingen, de overige omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dat is niet zonder meer anders waar het een overeenkomst tussen twee professionele partijen betreft, die zich hebben laten bijstaan door externe, ter zake kundige juridische adviseurs.
Volgens eisers is tussen partijen overeengekomen dat V8 geblokkeerde effectenrekeningen zou laten openen waarop de te verpanden aandelen zouden worden overgeboekt en dat vervolgens het pandrecht zou worden gevestigd. Zij betwisten dat partijen zijn overeengekomen dat het pandrecht alvast zou worden geëffectueerd voordat de afzonderlijke geblokkeerde effectenrekeningen zijn geopend. Volgens eisers is dat ook niet uitvoerbaar omdat het om aandelen in het kapitaal van een beursvennootschap (Novisource) gaat waarbij sprake is van een steeds wisselend effectendepot. Het is volgens eisers nu juist daarom dat partijen zijn overeengekomen dat eerst afzonderlijke effectenrekeningen zouden worden geopend en dat daarna het pandrecht zou worden gevestigd. Gedaagden wisten bovendien dat het openen van de afzonderlijke effectenrekeningen niet meteen zou kunnen worden gerealiseerd en dat er een periode zou ontstaan waarin van verpanding geen sprake zou zijn. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben eisers verwezen naar transcripten van een deel van op 31 mei 2021 tussen [eiser 3] en de notaris en [eiser 3] en de advocaat van gedaagden gevoerde telefoongesprekken.
Tijdens de zitting is telefonisch contact opgenomen met [naam 6] van de BinckBank met de vraag wanneer een beslissing wordt verwacht. Hij heeft daarop geantwoord dat bij een positief advies door het management en geen verdere bijzondere omstandigheden zoals ziekte, de effectenrekeningen op 15 of 16 juli 2021 kunnen worden geopend. Of dit uiteindelijk is gehaald is de voorzieningenrechter niet bekend. Wat daar ook van zij, ter beoordeling is of er op het moment van het opeisen van de lening een tekortkoming was die de opeising rechtvaardigt en naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat ten aanzien van het vestigen van het pandrecht, gelet op het voorgaande, niet het geval.
Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat kopers in strijd met het vervreemdingsverbod hebben gehandeld en op dit punt sprake is van een tekortkoming die het opeisen van de lening rechtvaardigt. Gedaagden hebben weliswaar vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de mutatieoverzichten, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen enkele aanleiding om daaraan te twijfelen. Dat (de advocaten van) eisers in de overzichten ‘geknipt en geplakt’ hebben, zoals gedaagden suggereren, blijkt nergens uit. Ook blijkt nergens uit dat de aandelen mogelijk door 3L weer zijn teruggeleverd aan V8. Dat gedaagden menen dat 3L niet verplicht was een melding aan de AFM te doen zoals zij heeft gedaan op grond van het in de Koopovereenkomst verkregen economisch belang, betekent niet dat eisers onjuist hebben gehandeld en al helemaal niet dat uit de melding – gezien de toelichting van eisers – blijkt dat het belang al is overgedragen.
Het belang van eisers bij schorsing van de executie weegt onder de gegeven omstandigheden zwaarder dan het belang van gedaagden bij het doorzetten van de executie.
1.016,00