ECLI:NL:RBAMS:2021:3693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
81-255725-20 (A) en 81-116411-21 (B) (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van overheidsinstanties en belastingfraude met COVID-19 gerelateerde subsidies

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting van overheidsinstanties en belastingfraude. De verdachte heeft in een kort tijdsbestek onterechte aanvragen voor landelijke subsidie regelingen ingediend, waarvan een groot deel COVID-19 gerelateerd was. Daarnaast heeft hij als feitelijke leidinggever van een onderneming opzettelijk een onjuiste aangifte omzetbelasting gedaan, wat resulteerde in een onterecht uitbetaalde voorbelasting van € 100.000,-. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van de opbrengsten van deze misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving. De verdachte heeft erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten en heeft spijt betuigd. De rechtbank heeft de verdachte ook gedeeltelijk vrijgesproken van het medeplegen van de feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij deze samen met anderen heeft gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 81-255725-20 (A) en 81-116411-21 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 15 juli 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ter terechtzitting opgegeven verblijfsadres: [verblijfadres] , [verblijfplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2021.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Dontje en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.J.E. Berfelo naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – na wijziging van de tenlasteleggingen op de zittingen van 20 april 2021 en 1 juli 2021 – kort samengevat ervan beschuldigd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Zaak A:
1.het witwassen van goud ten bedrage van € 49.150 en/of € 24.200 en/of bitcoins en/of contante geldbedragen en/of een Volkswagen Polo in de periode van 1 januari 2020 tot en met heden te Bilthoven;
2.het medeplegen van) oplichting van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland door hem te bewegen tot afgifte van € 4.000,- door in strijd met de waarheid een aanvraag tegemoetkoming ondernemers voor getroffen sectoren ( [naam sectoren] ) in te dienen namens [naam V.O.F.] in de periode van 30 maart 2020 tot en met 7 april 2020
en/of
poging tot (het medeplegen van) oplichting van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland door hem te bewegen tot afgifte van € 4.000 (tot een totaalbedrag van € 52.000) door in strijd met de waarheid 13 [naam sectoren] -aanvragen in te dienen in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 oktober 2020 te Bilthoven;
3.poging tot (het medeplegen van) oplichting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door deze te bewegen tot afgifte van € 3.223.650,-, door in strijd met de waarheid 4 aanvragen Bonus zorgprofessionals COVID-19 in te dienen, in de periode van 15 oktober 2020 t/m 22 oktober 2020 te Bilthoven;
Zaak B:
1.het feitelijke leiding geven aan het onjuist/onvolledig doen van een aangifte Omzet-belasting door [naam B.V. 1] . over het tweede kwartaal van 2019 op 22 juni 2019 te Utrecht/Bilthoven/Apeldoorn;
2.het medeplegen van) oplichting van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door hem te bewegen tot afgifte van € 90.256,32 door in strijd met de waarheid een subsidieaanvraag Stimulering bouw en onderbouw sportaccommodaties 2020 (BOSA) in te dienen namens Stichting Sportaccommodaties Grasshoppers/Meteoor op 2 januari 2020 te Utrecht;
3.poging tot (het medeplegen van) oplichting van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door hem te bewegen tot afgifte van € 83.765,00 door in strijd met de waarheid een aanvraag tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) in te dienen namens AmstelveenSport B.V. op 18 september 2020 te Bilthoven.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Het onderzoek naar verdachte is op 6 mei 2020 gestart naar aanleiding van een vermoedelijk onjuiste gedane aangifte omzetbelasting op naam van [naam B.V. 1] ., een onderneming waarvan verdachte de enig aandeelhouder en bestuurder is (zaak B, feit 1). Naar aanleiding van de ingediende aangifte omzetbelasting heeft de Belastingdienst € 100.000,- uitbetaald op een Duitse bankrekening van verdachte bij TransferWise. Verdachte is vervolgens op 29 oktober 2020 aangehouden en tijdens zijn aanhouding is ook een iPhone inslaggenomen. Uit de informatie op zijn iPhone is de verdenking ontstaan dat verdachte betrokken is bij meerdere gevallen van subsidiefraude met (COVID-19) subsidies (zaak A, feit 2 en 3 en zaak B, feit 2 en 3). Verder zou verdachte het van de overheid ontvangen geld hebben witgewassen, door het geld om te zetten in onder meer goud en een auto (Zaak A, feit 1).
De rechtbank buigt zich in deze zaak over de vraag of verdachte zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan omzetbelastingfraude, subsidiefraude en witwassen.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – kort samengevat – aangevoerd dat alle feiten bewezen kunnen worden, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte. Verdachte moet wel deels worden vrijgesproken van het witwassen van bitcoins (zaak A, feit 1), omdat bij verdachte geen bitcoins, maar andere cryptovaluta zijn aangetroffen. Ook moet verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – kort samengevat – aangevoerd dat verdachte de in zaak A en in zaak B tenlastegelegde feiten ter terechtzitting heeft bekend. Verdachte moet wel worden vrijgesproken van het onderdeel ‘medeplegen’ dat bij alle feiten ten laste is gelegd, omdat verdachte betwist dat hij deze feiten in vereniging met anderen heeft gepleegd en uit het dossier ook niet blijkt dat hij heeft samengewerkt met anderen. Verdachte moet ook worden vrijgesproken van het witwassen van bitcoins (zaak A, feit 1).
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft alle in zaak A en zaak B tenlastegelegde feiten bekend. De rechtbank acht deze feiten, mede gelet op het overige bewijs in het dossier (waaronder ambtshandelingen en documenten), bewezen. Nu de verdediging hiervoor ook geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen in bijlage II.
Partiele vrijspraak witwassen (zaak A, feit 1)
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte bitcoins heeft witgewassen (zaak A, feit 1), omdat bij verdachte geen bitcoins, maar andere cryptovaluta zijn aangetroffen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het onderdeel ‘bitcoins’.
Partiele vrijspraak medeplegen (zaak A en B)
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de in zaak A en B tenlastegelegde feiten tezamen met één of meer anderen heeft gepleegd. Verdachte wordt daarom bij alle feiten (zaak A en B) vrijgesproken van het onderdeel ‘medeplegen’.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat
Zaak A:
1.verdachte op 29 oktober 2020, in Nederland, voorwerpen, te weten goud ten bedrage van circa Euro 49.150,- en een auto Volkswagen Polo (kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad en heeft verworven en/of heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.verdachte in de periode van 30 maart 2020 tot en met 7 april 2020, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 4.000, immers heeft hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk een aanvraag tegemoetkoming ondernemers voor getroffen sectoren ( [naam sectoren] ) ingediend door:
- voor te wenden dat hij bevoegd was (als contactpersoon en intermediair) namens het bedrijf [naam V.O.F.] de tegemoetkoming ondernemers voor getroffen sectoren ( [naam sectoren] ) aan te vragen, terwijl dit bedrijf hiervan niet op de hoogte was en hiervoor geen toestemming hadden gegeven en
- door ondertekening met zijn eigen naam te verklaren bevoegd te zijn te ondertekenen en te verklaren dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld
en
in de periode 7 april 2020 tot en met 11 april 2020, in Nederland, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, heeft getracht te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van telkens € 4.000 (tot een totaalbedrag van ongeveer € 52.000), immers heeft hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk 13 aanvragen tegemoetkoming ondernemers voor getroffen sectoren ( [naam sectoren] ) ingediend door:
- voor te wenden dat hij bevoegd was (als contactpersoon en intermediair) namens de bedrijven de tegemoetkoming ondernemers voor getroffen sectoren ( [naam sectoren] ) aan te vragen, terwijl deze bedrijven hiervan niet op de hoogte waren en hiervoor geen toestemming hadden gegeven en
- voor te wenden dat hij met zijn bedrijf ABT ICT namens deze bedrijven bevoegd was als intermediair op te treden om [naam sectoren] -aanvragen te doen, terwijl deze bedrijven hiervan niet op de hoogte waren en hiervoor geen toestemming hadden gegeven en
- door ondertekening met zijn eigen naam dan wel met zijn bedrijf ABT ICT Consultancy te verklaren bevoegd te zijn te ondertekenen en te verklaren dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.verdachte in de periode 15 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020, in Nederland, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft getracht te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal € 3.223.650, immers heeft hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en listiglijk 4 aanvragen Bonus zorgprofessionals COVID-19 ingediend door:
- namens zorgorganisaties de aanvraag Bonus zorgprofessionals COVID-19 in te dienen door zich als contactpersoon en ondertekenaar voor te doen als bestuurder/directeur/voorzitter/ secretaris van de desbetreffende zorgorganisatie en
- onder het kopje contactpersoon en ondertekenaar gefingeerde mailadressen/onjuiste domeinnamen te gebruiken die lijken op de echte mailadressen/domeinnamen van de zorgorganisatie en
- als bijlage bij de aanvragen een vervalst bankafschrift toe te voegen op naam van de betreffende zorgorganisatie (‘account holder’) van Transferwise met het Belgische rekeningnummer [nummer] alsof dit rekeningnummer zou toebehoren van de betreffende zorgorganisatie terwijl dit rekeningnummer toebehoort aan verdachte en
- bij ondertekening te verklaren bevoegd of gemachtigd te zijn de aanvraag in te dienen en te verklaren de aanvraag inclusief bijlagen volledig, juist en naar waarheid te hebben ingevuld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid.
Zaak B:
1.[naam B.V. 1] . op of omstreeks 22 juni 2019, in Nederland, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een digitale aangifte voor de omzetbelasting ten name van [naam B.V. 1] over: het tweede kwartaal van het jaar 2019 onjuist heeft gedaan, immers heeft [naam B.V. 1] op de ingediende aangifte een onjuist bedrag aan terug te ontvangen voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
2.verdachte in de periode 2 januari 2020 tot en met 10 juni 2020, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 90.256,32, immers heeft hij, verdachte, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk een subsidieaanvraag Stimulering bouw en onderbouw sportaccommodaties 2020 (BOSA) ingediend door:
- voor te wenden namens de Stichting Sportaccommodaties Grasshoppers/Meteoor bevoegd te zijn de subsidieaanvraag Stimulering bouw en onderbouw sportaccommodaties 2020 (BOSA) in te dienen door zich als contactpersoon en ondertekenaar voor te doen als voorzitter en penningmeester van de Stichting Sportaccommodaties Grasshoppers/Meteoor en
- onder het kopje contactpersoon organisatie een gefingeerd mailadres ( [emailadres] ) in te vullen en later te gebruiken in mailverkeer, waarin de naam van de sportaccommodatie (handbalvereniging) voorkomt en
- als bijlage bij de aanvraag een vervalst bankafschrift toe te voegen op naam van de Sportaccommodaties Grasshoppers/Meteoor (‘account holder’) van Transferwise met het rekeningnummer [nummer] , alsof dit rekeningnummer zou toebehoren aan de Stichting Sportaccommodaties Grasshoppers/Meteoor, terwijl dit rekeningnummer toebehoort aan verdachte en
- ondertekening met de namen [naam 1] (in werkelijkheid is de naam van de voorzitter van Stichting Sportaccommodaties Grasshoppers/ [naam 1] ) en [naam 2] te verklaren tekenbevoegd te zijn en de gegevens en bijlagen volledig en naar waarheid te hebben ingevuld;
3.verdachte op 18 september 2020, in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal € 83.765,00, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk een aanvraag tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) ingediend door:
- voor te wenden namens de AmstelveenSport B.V. bevoegd te zijn de aanvraag tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties COVID-19 (TVS) in te dienen door zich als contactpersoon en ondertekenaar voor te doen als directeur van AmstelveenSport B.V. en
- onder het kopje contactpersoon en ondertekenaar een gefingeerd mailadres/onjuiste domeinnaam ( [emailadres] ) te gebruiken die lijkt op het echte mailadres/domeinnaam van de sportorganisatie ( [emailadres] ) en
- als bijlage bij de aanvraag een vervalst bankafschrift toe te voegen op naam van Amstelveensport B.V. (‘account holder’) van Transferwise met het rekeningnummer [nummer] alsof dit rekeningnummer zou toebehoren aan Amstelveensport B.V., terwijl dit rekeningnummer toebehoort aan verdachte, en
- bij ondertekening te verklaren bevoegd of gemachtigd te zijn de aanvraag in te dienen en te verklaren de aanvraag inclusief bijlagen volledig, juist en naar waarheid te hebben ingevuld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in de strafmaat rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden en het strafblad van verdachte, de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de omstandigheden van de zaak. Verdachte heeft veel spijt van zijn gedrag en hij neemt daar nu dan ook zijn verantwoordelijkheid voor. Daarnaast heeft hij al heel wat meegemaakt in zijn leven. Door zijn verblijf in gesloten jeugdinrichtingen is hij emotioneel beschadigd. Verdachte wil nu zijn leven beteren en hij wil geld in de horeca gaan verdienen voor het volgen van een opleiding en het vinden van huisvesting. De raadsman heeft verzocht om de eis van de officier van justitie te volgen, maar om een deel daarvan, 3 of 6 maanden, voorwaardelijk op te leggen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feitenVerdachte heeft zich (in zaak A en zaak B) meermalen schuldig gemaakt aan oplichting van overheidsinstanties en pogingen daartoe. In een betrekkelijk kort tijdsbestek heeft verdachte onterechte aanvragen voor landelijke subsidie regelingen ingediend. Een groot deel van die subsidieaanvragen was COVID-19 gerelateerd. Hij heeft hierdoor misbruik gemaakt van financiële hulp die bedoeld was voor getroffen ondernemers en sportverenigingen die als gevolg van de pandemie in financieel zwaar weer verkeerden. Hij heeft ook geprobeerd om zorgbonussen te verkrijgen die waren bedoeld voor het zorgpersoneel dat harder en langer moest werken tijdens de pandemie. Verdachte is hierbij steeds sluw te werk gegaan door de gegevens op de aanvragen op een subtiele manier aan te passen, zodat de uitvoerder van de subsidie geen contact op zou kunnen nemen met de rechtmatige vertegenwoordigers van de ondernemingen. Zo heeft verdachte in de aanvragen de adresgegevens aangepast, een zelf aangemaakt e-mailadres ingevuld dat lijkt op het echte e-mailadres van de onderneming, de voorletters van de werkelijke contactpersoon en tekenbevoegden aangepast en vervalste bankafschriften toegevoegd. Door zijn handelen heeft verdachte de overheid willen benadelen voor een bedrag van ruim € 3 miljoen. Hoewel uiteindelijk ‘maar’ € 94.256,32 is uitgekeerd, is dit gelet op het dossier het bedrag dat verdachte met de onterechte subsidieaanvragen beoogd heeft te ontvangen.
Verder heeft verdachte zich (in zaak B) als feitelijke leidinggever van een onderneming schuldig gemaakt aan belastingfraude door opzettelijk een onjuiste aangifte omzetbelasting te doen waarbij verdachte een fictief bedrag aan voorbelasting opgaf. Met als gevolg dat ten onrechte € 100.000,- aan voorbelasting werd uitbetaald. De goede werking van het belastingsysteem staat of valt met de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van aangiften. Dit systeem is namelijk mede gebaseerd op het vertrouwen dat de ondernemer een juiste aangifte doet en dat de Belastingdienst op basis daarvan in beginsel tot uitbetaling overgaat. Daarvan heeft verdachte misbruik gemaakt.
Tot slot heeft verdachte zich (in zaak A) schuldig gemaakt aan witwassen. Van het geld dat hij van de onterechte subsidieaanvragen heeft ontvangen, heeft verdachte goud en een Volkswagen Polo gekocht. Door zo te handelen heeft verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van zijn misdrijven aan het zicht van justitie werden onttrokken. Dat is kwalijk, omdat daardoor ook andere strafbare feiten worden verhuld en het voordeel dat is genoten door het plegen van delicten niet kan worden ontnomen.
Verdachte heeft bij al deze feiten puur uit financieel gewin gehandeld.
Andere relevante omstandigheden
Verder is gekeken naar het strafblad van verdachte van 30 juni 2021. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen 5 jaar niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar wel in het verleden.
Ook is acht geslagen op het reclasseringsrapport van 28 juni 2021, opgemaakt door L. Simons. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Eerder in het proces ontkende betrokkene de feiten die hem ten laste gelegd worden, maar inmiddels bekent hij dat hij diverse keren ten onrechte belastinggelden en subsidies heeft aangevraagd. Betrokkene kwam eerder in aanraking met justitie wegens frauduleuze delicten waardoor de reclassering een patroon ziet in het delictgedrag. Ten aanzien van de sociaal-maatschappelijke situatie van betrokkene kan worden vastgesteld dat hij bewogen jeugdjaren heeft gekend door zijn verblijven in diverse jeugdinrichtingen tot aan zijn achttiende jaar. Hierdoor was er een kloof ontstaan tussen betrokkene en de maatschappij met drugsgebruik en delictgedrag mogelijk als gevolgen. Hoewel betrokkene in relatie tot onderhavige feiten aangeeft dat zijn drugsgebruik, depressieve gevoelens en zijn gecompliceerde jeugd mogelijk hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de feiten, vindt de reclassering dit niet eenduidig vast te stellen als directe criminogene factoren. Inmiddels zou er van drugsgebruik en depressiviteit geen sprake meer zijn. Het vermoeden is dat betrokkene bewust en weloverwogen heeft gehandeld om met het doordacht aanvragen van diverse gelden onderhavige feiten te plegen. De reclassering schat in dat betrokkene beschikt over voldoende kennis en over dermate goed ontwikkelde sociale vaardigheden (mits hij deze op positieve wijze inzet) om zich binnen het sociaal maatschappelijk verkeer goed staande te kunnen houden. Positief is te noemen dat betrokkene het patroon van deviant gedrag wil doorbreken en zijn verantwoordelijkheid neemt - door te bekennen - voor onderhavige feiten. Gelet op bovenstaande bevindingen ziet de reclassering op dit moment geen directe aanknopingspunten voor het adviseren van interventies en bijzondere voorwaarden.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling hebben gemaakt over de uitgangspunten voor straffen in fraudezaken.
Bij fraude met een bedrag van meer dan € 1 miljoen geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van 24 maanden en hoger. De rechtbank is bij het opleggen van de straf zowel uitgegaan van het bedrag dat verdachte daadwerkelijk heeft ontvangen als ook het bedrag dat hij beoogd heeft door oplichting te verkrijgen. Het leeuwendeel van de door verdachte te verkrijgen subsidies is echter door de overheidsinstanties – gelukkig – niet uitgekeerd. Het wel door verdachte ontvangen bedrag is grotendeels niet meer achterhaald.
Omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, bij de strafbepaling ook rekening houdt met het bedrag dat betrekking heeft op de poging, komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Op de zitting heeft verdachte aangegeven inmiddels het kwalijke van zijn gedrag in te zien en spijt te hebben van zijn te gemakkelijke houding. Ten voordele van verdachte strekt voorts dat hij op de zitting uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven. Aan de andere kant is de rechtbank er niet gerust op dat verdachte in de toekomst geen (fraude gerelateerde) strafbare feiten meer zal plegen, gelet op het gemak waarmee verdachte de huidige feiten heeft gepleegd. Reden waarom de rechtbank aan verdachte een deel van de hierna genoemde straf voorwaardelijk zal opleggen. Het voorwaardelijk deel zal dienen als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De straf
De rechtbank komt tot de volgende strafoplegging. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

8.Beslag

Onder verdachte zijn (in zaak A) de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer Voorwerp Waarde
1. SNT Crypto’s € 161,37
2 SNT Crypto’s Etehereum € 4,30
3 1 personenauto, merk Volkswagen Polo met
kenteken [kenteken] , goednummer G _151389
4 € 1.358,31, goednummer G_152021_C
5 1 GSM, iPhone 11 Pro, goednummer _147029
8.1.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft aangevoerd dat de cryptovaluta onder 1 en 2 kunnen worden teruggegeven aan verdachte en dat de voorwerpen onder 3, 4 en 5 verbeurd verklaard moeten worden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de voorwerpen onder 1 tot en met 4. Ten aanzien van de iPhone onder nummer 5 is verzocht om deze terug te geven aan verdachte, omdat op de iPhone de sociale contacten, werk- en school gerelateerde zaken en internet bankieren van verdachte staan vermeld.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De voorwerpen onder nummer 3, 4 en 5 behoren aan verdachte toe. Hij kan deze voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu de voorwerpen onder 3 en 4 geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de in zaak A en B bewezen geachte feiten zijn verkregen, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
Het voorwerp onder 5, de iPhone, wordt ook verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dat voorwerp de in zaak A en B bewezen geachte feiten zijn begaan. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat de telefoon een voor verdachte onmisbaar hulpmiddel is geweest voor het plegen van de bewezen geachte feiten.
Teruggave aan verdachte
De cryptovaluta onder nummer 1 en 2 kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten kan niet worden vastgesteld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 51, 57, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A, feit 1:
Witwassen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van zaak A, feit 2:
Oplichting
en
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van zaak A, feit 3:
Poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van zaak B, feit 1:
Feitelijke leidinggeven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon.
Ten aanzien van zaak B, feit 2 en feit 3:
Telkens: Poging tot oplichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden, van deze gevangenisstraf
niettenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Verklaart verbeurd:
  • voorwerp 3, één personenauto, merk Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] , vallende onder goednummer G _151389;
  • voorwerp 4, € 1.358,31, vallende onder goednummer G_152021_C;
  • voorwerp 5, één GSM, merk iPhone 11 Pro, vallende onder goednummer _147029.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • voorwerp 1, SNT Crypto’s ter waarde van € 161,37;
  • voorwerp 2, SNT Crypto’s Etehereum, ter waarde van € 4,30.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en B.G.L. van der Aa, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2021.