Uitspraak
de Eerste Substituut- Procureur des Konings van het Parket van Brussel(België) op 3 mei 2021 en betreft de verdere overlevering van:
1.Procesgang
2.Beoordeling van het verzoek; verdedigingsrechten van de overgeleverde persoon
PbEG2002, L 190/1, zoals gewijzigd bij Kaderbesluit 2009/299/JBZ,
PbEU2009, L 81/24.
Stb. 2004, 195, zoals laatstelijk gewijzigd bij wet van 17 maart 2021,
Stb. 2021, 155 (hierna: OLW) zet de bepalingen van het Kaderbesluit om.
Openbaar Ministerie (Valsheid in geschrifte) [2] draagt de thans geldende OLW de bevoegdheid op aan de rechtbank Amsterdam (artikel 14, tweede lid, aanhef en onder c, en derde lid (nieuw), OLW).
een persoon die is overgeleverd aan de uitvaardigende lidstaat en tegen wie een derde lidstaat nadien een EAB heeft uitgevaardigd wegens vóór die overlevering gepleegde feiten, zijn recht om te worden gehoord met betrekking tot het verzoek om toestemming voor verdere overlevering, als bedoeld in artikel 28, derde lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ, moet kunnen uitoefenen in de uitvaardigende lidstaat bij een rechterlijke autoriteit van die lidstaat tijdens de procedure over de tenuitvoerlegging van het door de derde lidstaat uitgevaardigde EAB; of
die persoon zijn recht om te worden gehoord moet kunnen uitoefenen in de lidstaat die hem eerder heeft overgeleverd bij de uitvoerende rechterlijke autoriteit tijdens de procedure over het verlenen van toestemming voor verdere overlevering?
3.Slotsom
4.Beslissing
een persoon die is overgeleverd aan de uitvaardigende lidstaat en tegen wie een derde lidstaat nadien een EAB heeft uitgevaardigd wegens vóór die overlevering gepleegde feiten, zijn recht om te worden gehoord met betrekking tot het verzoek om toestemming voor verdere overlevering, als bedoeld in artikel 28, derde lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ, moet kunnen uitoefenen in de uitvaardigende lidstaat bij een rechterlijke autoriteit van die lidstaat tijdens de procedure over de tenuitvoerlegging van het door de derde lidstaat uitgevaardigde EAB; of
die persoon zijn recht om te worden gehoord moet kunnen uitoefenen in de lidstaat die hem eerder heeft overgeleverd bij de uitvoerende rechterlijke autoriteit tijdens de procedure over het verlenen van toestemming voor verdere overlevering?