ECLI:NL:RBAMS:2021:3669
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaar tegen beëindiging Ziektewet-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen V, eiseres, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder. Eiseres ontving een Ziektewet (ZW) uitkering die per 22 mei 2020 door het Uwv is beëindigd, omdat zij meer dan 65% van haar oude loon kan verdienen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal en psychische klachten hulp nodig had bij het indienen van het bezwaarschrift, wat heeft geleid tot de termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt en dat de redenen die zij heeft opgegeven voor de termijnoverschrijding niet voldoende zijn om deze als verschoonbaar te kwalificeren. De rechtbank oordeelt dat eiseres gedurende de bezwaartermijn in staat had moeten zijn om een pro forma bezwaarschrift in te dienen, zelfs als zij hulp nodig had. De rechtbank concludeert dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier.