De psycholoogkomt in de Pro Justitia rapportage tot de volgende bevindingen en het volgende advies:
Diagnostisch gezien is er bij verdachte sprake van een ontremd-sociaal contactstoornis,
normoverschrijdende gedragsstoornis, aandacht deficiëntie-/ hyperactiviteit stoornis,
gecombineerde type, andere gespecificeerde trauma- of stress gerelateerde stoornis:
persisterende complexe rouwstoornis, ouder-kind relatieproblemen en een bedreigde
persoonlijkheidsstoornis.
Er is sprake van complexe problematiek waarbij emotieregulatie problemen, impulsiviteit
en fysieke en innerlijke onrust op de voorgrond staan en waarbij verdachte opgroeit in een
verwaarlozende leefomgeving met weinig structuur, toezicht en steun.
Ten aanzien van de identiteitsfraude, drugshandel en bezit van cocaïne is verdachte een ontkennende verdachte en daardoor is geen zicht gekomen op zijn drijfveren, gedachten en handelen. Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat verdachte in zijn leven tekort heeft aan goede voorbeelden en hem direct en indirect is meegeven dat een crimineel levensstijl niet wordt afgekeurd.
Zijn leefomstandigheden zijn van invloed op de keuzes die hij maakt. Gedacht wordt dat verdachte voldoende op de hoogte is van de ontoelaatbaarheid van het gedrag, maar niet goed in staat was om tot andere keuzes te komen gezien zijn leefomstandigheden. Geadviseerd wordt om deze drie feiten licht verminderd toe te rekenen.
Ten aanzien van de mishandeling, wordt gedacht dat de problematiek van verdachte wel een rol heeft gespeeld in zijn handelen. Het beeld ontstaat dat hij primair en impulsief reageert, nadat hij belet werd in zijn eigen wens.
Ten aanzien van de mishandeling reageerde verdachte vanuit zijn problematiek impulsief, passend bij de hechtingsproblemen, gedragsstoornis, ADHD, zonder rekening te houden met de gevolgen voor zichzelf en anderen. Het ontbreekt hem aan overzicht en coping vaardigheden om op een pro sociale manier te reageren op een situatie waarin frustratie, teleurstelling en mogelijke krenking een rol speelden. Daarbij voelde verdachte zich geraakt in zijn positie ten opzichte van zus, waardoor hij zich afgewezen voelde. Dit feit wordt geadviseerd om verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Vooral de impulsiviteit, de lage frustratietolerantie, het gebrek aan coping vaardigheden en overzicht dragen bij aan verhoging van het risico op recidive. Er kan gesproken worden van een hoog recidiverisico op soortgelijk gedrag zonder inzet van begeleiding en/of behandeling. Er is sprake van een groot aantal risico factoren die het recidiverisico verhogen en weinig protectieve factoren.
Behandeling is nodig om het antisociale gedrag te keren en ter beïnvloeding van
persoonlijkheidsproblematiek. Een forensische behandeling zal als doel hebben om de hoog
ingeschatte kans op recidive te verminderen. De ambulante behandeling van het Forensisch
jeugdteam van Inforsa lijkt het meest passend. Een intensieve vorm van outreachende zorg
waarbij frequent contact mogelijk is om verdachte door middel van coaching en behandeling in eerste instantie gericht op stabilisatie te helpen tot een duurzame verandering van gedragspatronen te komen. Tegelijkertijd zijn de aantrekkingskracht van de straat en alle negatieve invloeden van de omgeving zo groot, dat dit een succesvolle behandeling mogelijk belemmert. Als dit blijkt het geval te zijn, is een integrale aanpak binnen een klinische setting geïndiceerd waarbij er door structuur, veiligheid en duidelijkheid in zijn leefomgeving de voorwaarde geschept kan worden voor het kunnen aangaan van een behandeling. Behandeling zou gericht moeten zijn op traumaverwerking,
emotie-regulatievaardigheden, verbetering van coping vaardigheden en rouwverwerking. Het is hierbij van belang om vader en steunfiguren uit zijn omgeving/familie te betrekken bij de behandeling.
Er wordt daarbij het kader van een voorwaardelijke PIJ maatregel geadviseerd, om verdachte op deze manier een laatste kans te geven. Binnen deze maatregel kan het Forensische jeugdteam van Inforsa ingezet worden.
Gezien wordt namelijk dat verdachte te maken heeft met ernstige psychopathologie, met een gedragsstoornis, waardoor hij disfunctioneert op verschillende terreinen en door zijn psychopathologie vastloopt. Behandeling is nodig om het antisociale gedrag te keren en ter beïnvloeding van persoonlijkheidsproblematiek. Er is sprake van een veelheid aan delicten, waarbij er bij een enkel delict ook een geweldscomponent gezien wordt. Er is ernstig gevaar voor crimineel ontsporen, met ook enig gevaar voor anderen.
Een forensische behandeling zal als doel hebben om de hoog ingeschatte kans op recidive
te verminderen. Een civielrechtelijke oplossing is een gepasseerd station, verdachte liep weg
uit de gesloten jeugdzorg. Gezien de zorgen, de veelsoortigheid van de ten laste gelegde feiten en toename van feiten wordt gedacht dat dit het moment is intensief in te grijpen.
De kans is aanwezig dat ambulante behandeling niet zal lukken en dat er uiteindelijk een langdurige residentiele behandeling nodig is om tot verandering te kunnen komen. Hoewel verdachte niet echt gemotiveerd voor behandeling is, heeft hij een dermate grote weerstand tegen een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel dat dit mogelijk als ‘stok achter de deur’ wel maakt dat verdachte zal meewerken.