Uitspraak
2.Feiten en omstandigheden
Artikel 5 | Voorwaarden overdracht Vorderingen en garanties
3.Vordering en verweer
4.Beoordeling
- explootkosten € 94,30
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Finqle B.V. en een gedaagde partij die niet ter zitting is verschenen. Finqle vorderde betaling van een contractuele boete van € 13.948,88, die voortvloeide uit een overeenkomst tot koop en levering van handelsvorderingen. De gedaagde had vier handelsvorderingen ter waarde van € 6.974,44 aan Finqle verkocht, maar deze vorderingen bleken niet-bestaande te zijn. Finqle had de gedaagde meerdere keren gesommeerd tot betaling, maar de gedaagde heeft niet gereageerd.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zijn verplichtingen onder de overeenkomst niet was nagekomen en dat er geen reden was om de boete te matigen. De rechter benadrukte dat de gedaagde niet ter zitting was verschenen en de stellingen van Finqle niet had weersproken. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde bewust niet-bestaande vorderingen had verkocht en dat de boete, die was vastgesteld op tweemaal het nominale bedrag van de vordering, terecht was opgelegd. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de zijde van Finqle.
De uitspraak bevestigt de strikte handhaving van contractuele verplichtingen en de mogelijkheid voor rechters om boetebedingen te handhaven, mits deze niet tot onaanvaardbare resultaten leiden. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, wat de gevolgen van zijn niet-verschijnen in de rechtszaal benadrukt.