Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Aachen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Aachenvan 7 april 2021 (dossiernummer: 622 Gs 526/21).
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffenvallen.
4.Onschuldverweer
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Leitende Oberstaatsanwaltin Aachen heeft op 5 mei 2021 de volgende garantie gegeven:
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
7.Artikel 7 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest)
family lifevormt, zoals neergelegd in artikel 7 van het Handvest. Gelet op de tijdelijke aard van de beperking, is de verhouding tussen de belangen die overlevering beoogt te dienen en de beperking in de uitoefening van het recht op
family life, niet onevenredig. Ook als de door de opgeëiste persoon gestelde specifieke persoonlijke belangen daarbij in aanmerking worden genomen, blijkt niet van een zodanige inbreuk dat de overlevering niet gerechtvaardigd is wegens de onevenredigheid van de beperking. Van zwaarwegende en op feiten berustende gronden dat de opgeëiste persoon na overlevering een reëel gevaar loopt dat zijn door het Handvest gewaarborgde grondrechten zullen worden geschonden – zoals bedoeld in artikel 11 OLW – is dan ook geen sprake.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Aachen(Duitsland).