ECLI:NL:RBAMS:2021:3584

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
10 juli 2021
Zaaknummer
13/661292-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging en afwijzing van het verzoek tot maatregelrapport

Op 22 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1978, die momenteel verblijft op de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA). De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar verlengd, op basis van een vordering van de officier van justitie. De terbeschikkinggestelde is eerder veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting en vrijheidsberoving, en is sinds 26 juni 2013 ter beschikking gesteld. De rechtbank heeft kennisgenomen van een adviesrapport van FPC Dr. S. van Mesdag, waarin de problematiek van de terbeschikkinggestelde wordt beschreven, evenals zijn behandelverloop en risicotaxatie. De terbeschikkinggestelde heeft een licht verstandelijke beperking en heeft te maken met verschillende psychische problemen, waaronder een frontaalsyndroom door hersenletsel. Ondanks eerdere terugvallen in gokgedrag, heeft hij recentelijk positieve stappen gezet in zijn behandeling en is hij abstinent van middelen. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, en wijst het verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden voor het opmaken van een maatregelrapport af. De rechtbank benadrukt dat er nog veel moet gebeuren in het komende jaar, waaronder de beslissing over proefverlof en de overgang naar Forensisch Wonen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/661292-11, 23/005302-12
Beslissing op de op 12 mei 2021 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 11 mei 2021 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde],

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats],
thans in het kader van tbs transmuraal verlof verblijvende op de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) te [plaats 1].

Terbeschikkingstelling

Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 11 juni 2013 de terbeschikkinggestelde veroordeeld ter zake van 1. “verkrachting”; 2. “Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden” en 3. “Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen”, en gelast dat hij ter beschikking gesteld wordt, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 26 juni 2013.
De termijn van de terbeschikkingstelling is de laatste keer bij beslissing van deze rechtbank van 22 september 2020 met één jaar verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met één jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder het op 26 april 2021 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van FPC Dr. S van Mesdag, opgemaakt door H. Potze, Verpleegkundig Specialist GGZ, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar;
De rechtbank heeft op 22 juni 2021 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. W.R. Jonk, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige H. Potze, verbonden aan FPC Dr. S. van Mesdag, op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan het adviesrapport van FPC Dr. S. van Medag van 26 april 2021 wordt – zakelijk weergegeven – het volgende ontleend:
Kernproblematiek
Betrokkene is een thans 41-jarige man, die op licht verstandelijk beperkt niveau functioneert. Er is een knik in de levensloop ontstaan nadat betrokkene op 13-jarige leeftijd een auto-ongeluk heeft gehad. Door het hierdoor opgelopen hersenletsel is er sprake van een frontaalsyndroom. Cognitieve tekorten worden vooral gevonden op het gebied van de informatieverwerkingssnelheid en het korte- en langetermijngeheugen. Daarnaast is er sprake geweest van een psychotische stoornis, een lichte stoornis in cannabisgebruik en een gokstoornis. Er is geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis, echter sinds betrokkene het hersenletsel heeft opgelopen, is sprake van persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening met antisociale en afhankelijke trekken.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verbleef sinds 17 oktober 2019 in De Villa’s, een begeleide woonvorm van GGZ NHN. Na constatering van het langdurig gokken zonder medeweten van het behandelteam en het niet tijdig terugkeren van verlof, verblijft betrokkene weer op de FPA, waarbij middels een nieuw transmuraal verlofplan en een aanscherping van het risicomanagement, wordt toegewerkt naar de Villa’s op het terrein. Hoewel zijn transmurale verlof door de uitbraak van het coronavirus aanvankelijk traag verliep, gaat dit inmiddels goed. Betrokkene zit momenteel in fase 9 waarbij hij zich onbegeleid binnen de driehoek [plaatsen] mag voortbewegen met tijds- en doelafspraken. In dit kader is betrokkene de afgelopen periode tweemaal op begeleid verlof naar Amsterdam geweest, hetgeen goed verliep. Tijdens deze bezoeken heeft hij ook onder begeleiding het casino bezocht. Het doel hiervan was verwerking van het problematisch gokken. Hoewel betrokkene dit wat spannend vond, is dit goed verlopen. Betrokkene heeft aangegeven niet meer naar een casino te willen en heeft zichzelf aangeleerd om routes te kiezen die niet langs gokgelegenheden leiden. Sinds het intrekken van het proefverlof is er geen sprake geweest van gokgedrag. Daarnaast heeft betrokkene zijn werkzaamheden hervat in [plaats 2] en ook dit verloopt naar wens; zijn werkbegeleiders zijn vooralsnog erg tevreden. Tot op heden laat betrokkene geen risicovol gedrag zien en houdt hij zich goed aan de afspraken. Wel zorgde het oppakken van zijn werkzaamheden aanvankelijk voor wat spanningen. Echter, door betrokkene te stimuleren om meer transparant te zijn (ook met het oog op de toekomst) richting zijn begeleider, verloopt dit inmiddels stukken beter. Met zijn zussen zijn systeemgesprekken gestart, zodat zij kunnen zorgdragen voor ondersteuning wanneer betrokkene (eventueel) teruggaat naar zijn eigen woning in [plaats 3]. Zij zijn op de hoogte van zijn terugvalpreventieplan. Betrokkene overweegt nog altijd om de relatie met zijn (ex)-vrouw te herstellen. Omdat dit wordt gezien als een destabiliserende factor, is het positief dat betrokkene hierover open is naar zijn begeleiders. Wanneer zij weer in Nederland is, zullen systeemgesprekken worden gevoerd. Betrokkene is abstinent van middelen, hij is medicatietrouw en er hebben zich de in de afgelopen periode geen incidenten voorgedaan.
Over het algemeen valt te concluderen dat betrokkene sinds zijn terugval in gokgedrag nu goed zijn best doet en oprecht wil voorkomen om weer een delict te plegen. Betrokkene werkt goed samen met het behandelteam en weet zijn spanningen een stuk beter te reguleren. De verwachting is dan ook dat op termijn weer gestart kan worden met proefverlof. In dit kader is betrokkene alvast aangemeld voor Forensisch Wonen 1 van GGZ NHN en is er tevens een verzoek gedaan bij de reclassering tot het opstellen van een adviesrapport proefverlof. In een rapport van 26 februari 2021 heeft de reclassering positief geadviseerd ten aanzien van het proefverlof. Recent heeft betrokkene toestemming van het ministerie verkregen tot fase 10 van het verlofstappenplan. Deze fase is voor overplaatsing naar Forensisch Wonen noodzakelijk. Vanuit Forensisch Wonen zal worden gekeken naar de mogelijkheden om door middel van proefverlof te verblijven op de Villa’s en te onderzoeken of een zelfstandige terugkeer naar eigen woning haalbaar is. Op dit moment is de inschatting dat voor betrokkene na drie maanden proefverlof geïndiceerd zal zijn. De totale behandelduur tot en met proefverlof voor betrokkene wordt bij positief verloop ingeschat op minimaal één jaar.
Het risico op recidive wanneer betrokkene alleen in de maatschappij zou functioneren, is hoog. Met de huidige structuur en ondersteuning binnen transmuraal verlof wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Zonder structuur, begeleiding en juridisch kader wordt het recidiverisico als matig-hoog ingeschat.
Koers en advies
Het traject van betrokkene zal komende twee jaar in het teken staan van een doorplaatsing naar Forensisch Wonen en een toetsing van terugvalpreventieplan bij verdere uitbreiding van vrijheden en toegenomen verantwoordelijkheden en zelfstandigheid om duidelijk te krijgen welke vervolgsetting betrokkene nodig heeft op langere termijn. Onduidelijk is nog of zelfstandig wonen een optie is. Het risicomanagement hierbij is gebaseerd op monitoring van de essentiële delictfactoren van betrokkene, waaronder gebruiken van antipsychotische medicatie, de aanwezigheid van een steunend/structurerend (hulpverlenings)netwerk, copingvaardigheden, monitoring van relatie(vorming) en seksualiteitsbeleving en een goede controle op financiën. Om dit traject op een zorgvuldige en verantwoorde wijze vorm te kunnen geven en de kans op recidive tot een minimum te beperken, wordt het juridische kader door middel van transmuraal verlof en op korte termijn wederom proefverlof van de tbs met dwangverpleging noodzakelijk geacht.
Het advies is de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat het komende jaar nog veel moet gebeuren. Er zal nog worden beslist op de aanvraag tot proefverlof en ook de stap naar Forensisch Wonen zal nog moeten worden gemaakt. De hoop is wel dat een en ander snel kan plaatsvinden zodat de terbeschikkinggestelde stappen kan zetten in zijn ontwikkeling. Hoewel de ontwikkeling zonder meer positief is te noemen, ziet de rechtbank nu niet de mogelijkheid tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling op heel korte termijn.
Aangezien de behandeling van betrokkene positief verloopt, betrokkene goed zijn best doet en hij meewerkt, geeft de rechtbank de officier van justitie nadrukkelijk in overweging om – als het zo goed blijft gaan – voor de volgende verlengingszitting door de reclassering wederom een rapport te laten opmaken over de mogelijkheden of onmogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek van de raadsman de behandeling drie maanden aan te houden om een maatregelrapport te laten opmaken, afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de zaak aan te houden voor het laten opmaken van een maatregelrapport af.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. L.R. Wisse en M.M. Prinsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juni 2021.
De jongste rechter is buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen.