4.3.1.Vrijspraak van (mede)plegen van een gewapende overval en witwassen
Vrijspraak van medeplegen van een gewapende overval
De rechtbank vindt met de raadsvrouw dat verdachte moet worden vrijgesproken van medeplegen van een gewapende overval. De rechtbank overweegt het volgende.
Naar aanleiding van de gewapende overval bij de Lidl is door de politie onderzoek verricht bij de Lidl en in de omgeving daarvan. In de kantoorruimte, waar de buit uit de kluis werd gehaald, werd een
big shoppertas aangetroffen. Uit de camerabeelden blijkt dat deze tas door één van de overvallers uit de rugtas is gehaald en vervolgens is achtergelaten in het kantoor. Op de handvatten van de
big shoppertas is een mengprofiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte en van in ieder geval drie andere onbekend gebleven personen. Verdachte heeft verklaard niet te weten hoe zijn DNA op de tas terecht is gekomen, maar dat hij wel in de buurt van de Lidl woont en daar regelmatig komt, hij meerdere van dit soort tassen in zijn schuur heeft liggen en het kan zijn dat hij deze tas in die buurt heeft weggegooid.
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat de
big shoppertas met daarop het aangetroffen DNA van verdachte door één van de overvallers is achtergelaten. Ook kan worden vastgesteld dat het DNA van verdachte op enig moment op de tas terecht is gekomen, maar uit het voorgaande volgt niet noodzakelijkerwijs dat het verdachte is geweest die deze tas tijdens de overval heeft achtergelaten en dus één van de overvallers is. De
big shoppertas is een verplaatsbaar object en op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld hoe, wanneer en onder welke omstandigheden het DNA van verdachte op de
big shoppertas terecht is gekomen.
De verklaring van verdachte dat niet hij, maar andere personen betrokken zijn geweest bij de overval en dat mogelijk één van deze personen de
big shoppertas heeft gevonden en gebruikt bij de overval, kan bovendien niet als onaannemelijk aan de kant worden geschoven. Op de
big shoppertas is ook DNA van drie andere onbekend gebleven personen aangetroffen.
De door verdachte in de Penitentiaire Inrichting gevoerde gesprekken (OVC gesprekken), maken dat oordeel niet anders. Weliswaar blijkt uit die gesprekken in voldoende mate dat er over de overval werd gesproken, maar daaruit kan niet worden geconcludeerd dat verdachte één van de overvallers is geweest. De informatie die in deze gesprekken is besproken, is informatie die uit het dossier is te herleiden en verdachte was op dat moment al op de hoogte van het dossier. Uit die gesprekken blijkt ook dat verdachte tegen meerdere gesprekspartners heeft gezegd dat hij het (de rechtbank begrijpt: de overval) niet gepleegd heeft en dat het kan dat hij die tas (de rechtbank begrijpt: de
big shoppertas) heeft weggegooid en deze daarom kan zijn gevonden.
Daarnaast is uit onderzoek naar de telefoon van verdachte gebleken dat hij op 15 december 2019 via Google heeft gezocht op ‘lidl sluitingstijd.’ Ook zijn er twee foto’s aangetroffen van de openingstijden van de Lidl, genomen op 24 december 2019. De rechtbank vindt het niet ongebruikelijk om tijdens de feestdagen foto’s te maken van openingstijden van bijvoorbeeld een supermarkt. Ook is het niet opvallend om een zoekopdracht vervolgens te wissen. Verdachte woont in de buurt van de Lidl en heeft ook zelf aangegeven regelmatig bij de Lidl te komen. Op basis van de historische telefoongegevens kan daarnaast niet worden uitgesloten dat verdachte op het moment dat de gewapende overval werd gepleegd thuis is geweest. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat verdachte op het moment van de overval bij de Lidl is geweest.
Verdachte heeft op de dag van de overval een aankoop gedaan bij [winkel] . Niet is komen vast ts staan welke aankoop daar is gedaan. De winkelmanager heeft verklaard dat het aankoopbedrag overeenkomt met de prijs voor twee bivakmutsen. Bij de overval hebben de twee overvallers bivakmutsen gedragen. Verdachte heeft verklaard geen bivakmutsen te hebben gekocht, maar zich niet te kunnen herinneren welke aankoop hij dan wel heeft gedaan.
Omdat er geen bivakmutsen zijn aangetroffen, kan niet worden vastgesteld dat de door de overvallers gedragen bivakmutsen zijn aangeschaft bij [winkel] .
Uit tapgesprekken is gebleken dat verdachte een dag na de overval met medeverdachten heeft gesproken over een tas met muntgeld dat gestort moest worden. Het bedrag dat door verdachte is gestort bedroeg € 869,39. Ook al is een soortgelijke hoeveelheid muntgeld buit gemaakt bij de overval, de rechtbank kan niet vaststellen dat het muntgeld waarover verdachte beschikte, het muntgeld is dat is buit gemaakt bij de betreffende overval.
Hoewel de rechtbank in het bovenstaande wel aanwijzingen ziet dat verdachte op een of andere manier betrokken is geweest bij de gewapende overval, kan zij op grond de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte een van de overvallers is geweest of anderszins al medepleger hierbij betrokken is.
Vrijspraak van medeplegen van witwassen
De rechtbank vindt met de raadsvrouw dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van witwassen. De rechtbank overweegt het volgende.
Uit onderzoek naar de rekening van verdachte is gebleken dat hij op 30 december 2019 drie stortingen op zijn rekening heeft gedaan waarbij hij in totaal € 869,39 heeft gestort. Bij geen van deze stortingen is briefgeld gestort. Steeds zijn munten gestort, variërend van één cent tot twee euro munten. Op diezelfde dag heeft hij een totaal bedrag van € 860,- contant opgenomen bij dezelfde bank als waar de munten zijn gestort. Verdachte heeft dit bedrag van € 869,39 dus voorhanden gehad, omdat hij wetenschap heeft gehad van het geld en hier ook over heeft beschikt.
Verdachte heeft over de € 869,39 verklaard dat hij het geld als vriendendienst voor medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestort. Hij heeft verklaard meerdere vrienden te hebben die geen geldbedragen kunnen storten omdat zij een uitkering hebben. Hij heeft gevraagd waar het geld vandaan kwam en er is toen gezegd dat dit geld met kerstkaarten is verdiend. Na het geld te hebben gestort, heeft hij € 860,- contant opgenomen en aan [medeverdachte 2] gegeven. Uit het dossier is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 2] zijn broer en ook medeverdachte, [medeverdachte 1] , telefonisch (tapgesprekken) heeft gevraagd om verdachte het geld te laten storten dat hij heeft verdiend met zijn krantenwijk en dat hij muntjes heeft opgehaald met kerst.
Dat verdachte wist van de criminele herkomst van dit geld, of dit redelijkerwijs had moeten vermoeden, blijkt niet uit het dossier. Verdachte is goed bevriend met medeverdachte en uit het dossier is gebleken dat [medeverdachte 2] ook tegen zijn broer heeft gezegd dat het geld is verdiend met de verkoop van kerstkaarten.
Dat er in de getapte gesprekken ook is gesproken over de één en twee eurocent munten die tussen het geld uit moesten worden gehaald, betekent niet zonder meer dat verdachte nader onderzoek had moeten doen naar de herkomst van het geld en dat verdachte – door dat na te laten – aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Verdachte heeft verklaard als vriendendienst het geld te hebben gestort en dat zijn vrienden vaker hebben gevraagd geld te storten. Na het geld te hebben gestort heeft hij meteen een geldbedrag contant opgenomen en dit aan medeverdachte [medeverdachte 2] gegeven. Omdat het dossier geen aanwijzingen bevat dat verdachte enige wetenschap heeft gehad of had moeten hebben van een door medeverdachte gepleegd misdrijf, kan niet worden bewezen dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Uit het dossier is ook niet gebleken van enige betrokkenheid van verdachte bij het bedrag van € 1.127,05.
Verdachte zal daarvan daarom ook worden vrijgesproken van witwassen van beide bedragen (€ 1.127,05 en € 869,39).
4.3.2.Voorhanden hebben van een wapen, munitie en drugs - bewezen
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen dat verdachte een wapen, munitie en drugs voorhanden heeft gehad. De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft bekend de drugs voorhanden te hebben gehad. Ook heeft verdachte bekend het wapen en munitie voorhanden te hebben gehad. Hij heeft verklaard deze in bezit te hebben gehad omdat hij deze voor iemand bewaarde. Ook heeft hij verklaard te hebben geweten dat het wapen geladen was. De bekennende verklaring van verdachte wordt ondersteund door het andere bewijs in het dossier.
De rechtbank vindt daarom bewezen dat verdachte een wapen, munitie en drugs voorhanden heeft gehad. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte voor wat betreft het voorhanden hebben van het wapen en munitie samen heeft gewerkt met een ander. Van medeplegen hiervan wordt hij daarom vrijgesproken.