In deze zaak heeft eiser, bestuurslid van de Amsterdamse Woon- en Erfpachtvereniging, beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam inzake zijn Wob-verzoeken. Eiser heeft verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot taxatierapporten en de Grondwaardecommissie, die adviseerde over de herziening van de erfpachtcanon. De rechtbank heeft op 3 maart 2021 de zitting gehouden, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. Eiser heeft aangegeven dat hij meer inzicht wil krijgen in de stukken die betrekking hebben op de taxatierapporten en de rol van de Grondwaardecommissie. Verweerder heeft echter gesteld dat de wet hem niet verplicht tot verdere openbaarmaking dan reeds is gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet alle onder hem berustende documenten heeft openbaar gemaakt, met name de e-mailcorrespondentie met Ortec Finance B.V. en het financiële model. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de weigering om het 'Memo MT aanvulling CHET' openbaar te maken niet deugdelijk was gemotiveerd. De rechtbank heeft bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht vergoed moet worden, maar heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.