Op 22 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Kantongerecht te Liberec, Tsjechië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 29 april 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Tijdens de openbare zitting op 22 juni 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en verklaarde hij dat de personalia correct waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een arrestatiebevel en strafbare feiten die onder Tsjechisch recht vallen. De feiten zijn geclassificeerd als moord, doodslag en zware mishandeling, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan worden opgelegd. Aangezien de feiten op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan, was er geen noodzaak om de dubbele strafbaarheid te onderzoeken.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, conform de artikelen 2, 5 en 7 van de OLW. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.