ECLI:NL:RBAMS:2021:3498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
8961131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en herstel van gebreken in stucwerkzaamheden

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Azor V.O.F. betaling van een factuur van € 5.805,- voor stucwerkzaamheden die zij heeft verricht in de woning van [betrokkene]. De gedaagde, die de werkzaamheden heeft laten uitvoeren, heeft de betaling opgeschort en stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. Azor heeft de gedaagde meerdere keren verzocht om betaling, maar de gedaagde heeft dit geweigerd, verwijzend naar gebreken in het stucwerk. De gedaagde heeft een rapport van Technisch Bureau Afbouw (TBA) overgelegd, waarin gebreken in het stukwerk worden beschreven. Tijdens de mondelinge behandeling is de zaak besproken, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Azor niet tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat het stukwerk gebrekkig is. De kantonrechter heeft de vordering van Azor tot betaling van de factuur toegewezen en de vorderingen van de gedaagde afgewezen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 8961131 / CV EXPL 21-494
Uitspraak: 9 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
AZOR V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde Koning en De Raadt Incassospecialisten B.V.,
t e g e n
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde ARAG SE Nederland.
Partijen worden hierna aangeduid als Azor en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 november 2020 met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties,
- het tussenvonnis van 23 maart 2021, waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen.
1.2.
Op 10 juni 2021 heeft de mondelinge behandeling in de zaak plaatsgevonden, waarbij de heer [naam 1] namens Azor met de heer [naam 2] , en [gedaagde] met mr. P. Bouman aanwezig waren. Ten behoeve van de mondelinge behandeling is een conclusie van antwoord in reconventie ingediend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de zitting naar voren hebben gebracht.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een van de vaste opdrachtgevers van stukadoorsbedrijf Azor.
2.2.
In 2019 heeft de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) [gedaagde] benaderd omdat hij zijn woning wilde laten verbouwen. Voor de uitvoering van de stukwerkzaamheden heeft [gedaagde] Azor ingeschakeld.
2.3.
Azor heeft alle wanden en plafonds in de woning van [betrokkene] gestuukt.
2.4.
Nadat Azor de stukwerkzaamheden had opgeleverd zijn [gedaagde] , [betrokkene] en [naam 1] (stukadoor en destijds één van de vennoten van Azor) gezamenlijk door de woning gelopen ter beoordeling van de stukwerkzaamheden. Vervolgens heeft Azor meerdere herstelwerkzaamheden verricht.
2.5.
Op 31 december 2019 heeft Azor een factuur ten bedrage van
€ 5.805,- inclusief btw (hierna: de factuur) aan [gedaagde] verstuurd voor de verrichte stukwerkzaamheden in de woning van [betrokkene] .
2.6.
Op 27 april 2020 en op 22 september 2020 heeft Azor per mail aan [gedaagde] verzocht om betaling van haar factuur.
2.7.
In reactie hierop heeft [gedaagde] beide keren per mail geschreven dat Azor de stukwerkzaamheden niet naar tevredenheid van [betrokkene] dan wel niet naar behoren heeft uitgevoerd en dat daarom niet wordt overgegaan tot betaling van de factuur.
2.8.
[betrokkene] heeft Technisch Bureau Afbouw (hierna: TBA) ingeschakeld om een rapport op te laten stellen over de gebreken in het stukwerk van Azor en de mogelijkheden tot herstel daarvan. Hoewel Azor was uitgenodigd en ter plaatse aanwezig was, mocht hij wegens het coronavirus en de beperkte ruimte in de woning niet aanwezig zijn tijdens het onderzoek van TBA dat plaatsvond op 7 januari 2021. In het rapport van 12 januari 2021 – dat ook naar Azor is verstuurd - staat het volgende, voor zover hier van belang:
“(…) Woonkamer, wand- en plafondafwerking (foto 1 t/m 8)
- Aan het oppervlakte van de geschilderde gestukadoorde plafondafwerking zijn plaatselijke korte golvingen c.q. onvlakheden waarneembaar. (…)
- Aan het oppervlak van de linker langswand, zijnde schouw, en de rechter tussenwand, zijnde bankstel, komen plaatselijke holklinkende plekken voor. Deze holklinkende plekken zijn zeer waarschijnlijk onthechtte oude gedeelten wandstucwerk die in onvoldoende mate werden verwijderd alvorens hierop het nieuwe pleistersysteem werd aangebracht.
- Rondom de doorgang naar de entree/gang en de keuken (...) tonen wanddelen (...) ruwe plekjes, kwaststrepen en het plaatselijk doorschijnen van de flenzen van de toegepaste dunpleister hoekbeschermingsprofielen.
Entree en gang (foto 9 t/m 17)
- Aan het oppervlak van de wandafwerking boven de doorgang naar de woonkamer zijn concentraties bultjes c.q. plaatselijke onregelmatigheden zichtbaar.
(…)
- Het oppervlak van de smalle (naast de voordeur) en de bredere wandgedeelten (zijnde kantoor en slaapkamer alsmede entree naar de inloopkast) vertoont plaatselijke ruwe plekjes/onregelmatigheden en in beperkte mate komt hier ook onvlakheid en holklinkend gedrag voor (…).
Keuken (foto 18 t/m 21)
- Het plafondoppervlak vertoont plaatselijk onvlakheid tot 2 mm op een meetafstand van 0,40 meter.
- Rondom de lichtspots in het plafond zijn reparaties uitgevoerd die qua oppervlaktetextuur te sterk afwijken t.o.v. het overige plafondoppervlak. (…)
ConclusieTen aanzien van de in deze woning geconstateerde factoren stelt TBA het volgende:
Alle onderzochte vertrekken
De plaatselijk aanwezige concentraties golvingen c.q. onvlakheden op korte meetafstand en ruwer afgewerkte plafonddelen, zijn te groot en (…) zijn onder “normale” lichtomstandigheden ook in beperkte mate zichtbaar en komen derhalve voor herstel (afschuren en pleisteren) in aanmerking. (…)
Advies voor herstel
(…)
De holklinkende plekken verwijderen en repareren, de oppervlakken na droging van de reparatieplekken schuren, stofvrij maken en voorbehandelen (…).
De plafonds- en wandoppervlakken licht schuren, primeren (…).”
2.9.
In een e-mail van 16 februari 2021 heeft (de gemachtigde van) Azor het volgende aan (de gemachtigde van) [gedaagde] geschreven, voor zover hier van belang:
“(…) Het is dan ook jammer dat cliënte niet aanwezig mocht zijn. Hij kan dus geen verweer voeren ter plekke en moet het nu doen vanaf foto’s.
(…)
De onderlaag is door Cortez zelf gemaakt. Dus als er holklinkende delen zijn dan is dat aan Cortez te wijten en niet aan mijn cliënte. Daarnaast heeft Cortez blijkbaar ook nog oppervlakken gecorrigeerd.
Het vervelende is dat er ook nog een schilder aan de gang is geweest die reparaties heeft uitgevoerd bijvoorbeeld bij de spots.
Dat die schilder is geweest is ook vervelend voor de opmerkingen over het ruwe oppervlakte. Dit had beoordeeld moeten worden voordat de schilder kwam. (…)
Feitelijk kan cliënte dus niets met het rapport. Zij voelt zich dan ook niet aansprakelijk.(…)”
2.10.
Rodriguez Sanches heeft de factuur onbetaald gelaten.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Azor vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.805,- inclusief btw aan hoofdsom en € 665,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en de proceskosten en nakosten van deze procedure.
3.2.
Azor legt aan haar vordering ten grondslag dat Rodriguez op grond van de overeenkomst gehouden om te betalen voor de door Azor verrichte stucwerkzaamheden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Azor of afwijzing van de vordering, met veroordeling van Azor in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Azor primair veroordeelt tot herstel van de gebreken in het stucwerk in de woning van [betrokkene] conform het TBA-rapport van 12 januari 2021, althans naar de eisen van goed en deugdelijk werk, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag of dagdeel veertien dagen na betekening van het vonnis. [gedaagde] vordert subsidiair veroordeling van Azor tot betaling van € 6.810,-. In beide gevallen vordert [gedaagde] veroordeling van Azor in de proceskosten van deze procedure.
3.6.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Azor is tekortgeschoten in zijn verplichting uit hoofde van de overeenkomst tot aanneming van werk omdat het opgeleverde stucwerk in de woning van [betrokkene] gebreken vertoont. [gedaagde] stelt Azor primair in de gelegenheid de gebreken te herstellen. Subsidiair moet Azor de schade vergoeden die [gedaagde] heeft geleden als gevolg van de tekortkoming door Azor. De schade staat gelijk aan het bedrag dat [gedaagde] voor het stucwerk aan [betrokkene] berekende.
3.7.
Azor voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Azor in opdracht van [gedaagde] stukwerkzaamheden heeft verricht in de woning van [betrokkene] en dat [gedaagde] daarvoor in beginsel betaling verschuldigd is aan Azor tot het gefactureerde bedrag.
4.2.
Tussen partijen is wel in geschil of Azor is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en of die tekortkoming tot schade heeft geleid. Daarnaast is in geschil of [gedaagde] betaling van het gefactureerde bedrag mag opschorten en deze betalingsverplichting mag verrekenen met de (subsidiair) door hem gevorderde schadevergoeding.
4.3.
Volgens [gedaagde] is het stukwerk van Azor gebrekkig. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [gedaagde] naar het TBA-rapport. Hierin staat dat het oppervlak van het stukwerk oneffenheden vertoont bestaande uit golvingen, onvlakheden en ruwer afgewerkte delen en dat er in een aantal wandgedeelten holklinkende plekken zitten.
4.4.
Azor betwist dat haar stukwerk gebrekkig is en voert aan dat niet kan worden vastgesteld dat de door TBA genoemde gebreken zijn ontstaan door de stukwerkzaamheden van Azor. Volgens Azor was de ondergrond waarop de stuuk moest worden aangebracht slecht. Verder heeft het onderzoek van TBA pas plaatsgevonden nadat het stukwerk was overschilderd, er lichtspotjes waren geïnstalleerd en er reparaties waren uitgevoerd, en nadat [betrokkene] de woning al een aantal maanden bewoonde. Bovendien mocht Azor als gevolg van de coronamaatregelen niet aanwezig zijn bij het onderzoek, waardoor hij niet direct heeft kunnen reageren op constateringen van TBA.
4.5.
Op zitting hebben zowel [gedaagde] als Azor het vermoeden uitgesproken dat de oorzaak van de holklinkende wandgedeelten mogelijk is gelegen is de sloopwerkzaamheden die voorafgaande aan de stukwerkzaamheden hebben plaatsgevonden en die door [betrokkene] zelf zijn verricht.
4.6.
Het rapport gaat niet in op de door [gedaagde] aangevoerde argumenten, omdat hij niet bij het onderzoek aanwezig kon zijn. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Azor en hetgeen ter zitting is toegelicht, is de kantonrechter van oordeel dat niet worden vastgesteld dat de gebreken in het stukwerk zoals genoemd in het TBA-rapport zijn veroorzaakt door Azor. Nu [gedaagde] alleen heeft verwezen naar het TBA-rapport en er geen andere feiten en omstandigheden zijn gesteld waaruit volgt dat het stukwerk van Azor gebreken vertoont, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een tekortkoming door Azor.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat Azor is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Dit betekent dat [gedaagde] de betaling van de factuur niet mag opschorten, geen aanspraak kan maken op vervangende schadevergoeding en zijn betalingsverplichting tot het gefactureerde bedrag niet kan verrekenen met zijn gestelde tegenvordering tot vervangende schadevergoeding.
4.8.
De kantonrechter zal daarom alle vorderingen van [gedaagde] afwijzen.
4.9.
De kantonrechter zal de vordering van Azor tot betaling van de factuur ter hoogte van € 5.805,- toewijzen. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente zal als onbetwist worden toegewezen met ingang van 26 november 2020 (datum dagvaarding).
4.10.
Azor maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] is aangemaand (2.6), in verzuim verkeert en [gedaagde] heeft niet betwist dat Azor buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. Omdat het gevorderde bedrag van € 665,25 in overeenstemming is met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zal de kantonrechter dit bedrag toewijzen. De gevorderde wettelijke handelsrente over dit bedrag is niet weersproken en daarmee ook toewijsbaar, met dien verstande dat toewijsbaar is de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.
4.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Azor in conventie worden begroot op:
- dagvaarding € 89,70
- griffierecht € 507,00
- salaris advocaat
€ 622,00 (2 punten x tarief € 311,00)
Totaal € 1.218,70
4.12.
De proceskosten in reconventie worden begroot op € 311,00 (2 punten x tarief € 311,- x factor 0,5).
4.13.
De nakosten worden ambtshalve begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als hierna onder de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Azor te betalen een bedrag van € 5.805,- (vijfduizend achthonderd vijf euro), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag met ingang van 26 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Azor te betalen een bedrag van € 665,25 (zeshonderd vijfenzestig euro en vijfentwintig eurocent) aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 26 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Azor tot op heden begroot op € 1.218,70,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Azor tot op heden begroot op € 311,-,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C. Bakker, kantonrechter, en ondertekend door mr. L. Voetelink, bijgestaan door mr. S.P.F. Sneeboer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2021.
De griffier De kantonrechter