ECLI:NL:RBAMS:2021:3497

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
8642917 CV EXPL 20-12588
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering met betrekking tot informatieverplichtingen in consumentenovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 9 juli 2021 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Ziggo Services B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, had een vordering ingesteld die onder andere betrekking had op de naleving van wettelijke informatieverplichtingen zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. Tijdens de procedure is vastgesteld dat de gedaagde partij niet aanwezig was, waardoor de zaak verstek is verleend.

De kantonrechter heeft in het vonnis vastgesteld dat de eisende partij in haar akte heeft aangegeven dat zij voldaan heeft aan de informatieverplichtingen, maar dat de overgelegde bewijsstukken, waaronder schermafdrukken, dateren van na de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de eisende partij de relevante feiten niet volledig en naar waarheid heeft aangevoerd, wat in strijd is met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten om geen salaris voor de gemachtigde toe te kennen.

De vordering van de eisende partij is uiteindelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een hoofdsom, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de veroordeling moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8642917 CV EXPL 20-12588
vonnis van: 9 juli 2021
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ziggo Services B.V.
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Op 7 mei 2021 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eisende partij een akte genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

1. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter, voor zover hier relevant, het volgende overwogen:
“3. Uit de bij dagvaarding als productie 3 gegeven toelichting volgt volgens eisende partij dat is voldaan aan de verplichtingen genoemd in artikel 6:230m BW en 6:230v BW. Deze productie bestaat uit een uitgebreide toelichting over de wettelijke informatieverplichtingen, met schermafdrukken ter onderbouwing.4. In de tweede schermafdruk die als ‘Bijlage I’ is bijgevoegd is onderaan te zien dat de algemene voorwaarden geldend per 1 juli 2018 en geldend per 1 december 2019 kunnen worden aangeklikt. Daaruit leidt de kantonrechter af dat de schermafdrukken dateren van ná 1 december 2019, terwijl de overeenkomst tussen partijen is gesloten op of vlak voor 8 augustus 2016.5. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan uit de overgelegde schermafdrukken dan ook niet worden afgeleid dat eisende partij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst heeft voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen van artikel 6:230m BW en 6:230v BW. Eisende partij wordt daarom in de gelegenheid hierover bij akte een toelichting te geven.”
2. Eisende partij heeft in haar akte gesteld dat haar bestelproces door de jaren heen ongewijzigd is gebleven. Daarom is zij van mening dat zij ten tijde van het sluiten van de onderhavige overeenkomst heeft voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen van artikel 6:230m en 6:230v BW.
3. Gelet op de nadere toelichting van eisende partij wordt vastgesteld dat eisende partij heeft voldaan aan de essentiële precontractuele informatieverplichtingen (daaronder wordt begrepen de informatieverplichtingen genoemd in artikel 6:230m lid 1 onder a, b, e, h, o en p BW). Aan de aanvullende verplichtingen van artikel 6:230v BW heeft eisende partij eveneens voldaan. De essentiële contractuele informatieverplichtingen die voortvloeien uit artikel 6:230v lid 7 BW zijn aan gedaagde partij verstrekt door middel van een persoonlijke bevestigingse-mail, die eisende partij heeft overgelegd.
4. Echter, eisende partij heeft de constateringen van de kantonrechter dat de overgelegde schermafdrukken dateren van na 1 december 2019, terwijl de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op 8 augustus 2016, niet betwist. Daarmee staat vast dat eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten in de dagvaarding niet volledig en naar waarheid heeft aangevoerd en derhalve in strijd heeft gehandeld met de verplichting van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter ziet vanwege deze schending aanleiding om geen bedrag aan salaris gemachtigde voor de dagvaarding toe te kennen.
5. De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de vordering niet gebaseerd is op bedingen uit de algemene voorwaarden die als onredelijk bezwarend zijn te beschouwen.
6. De vordering zal met inachtneming van het voorgaande worden toegewezen, met veroordeling van gedaagde partij in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan eisende partij van:
- € 26,34 aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 juni 2020 tot de dag van de algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 0,38 aan wettelijke rente berekend tot 4 juni 2020;
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van eisende partij begroot op:
explootkosten € 86,85
griffierecht € 124,00
-----------------
totaal € 210,85
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,50 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat gedaagde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.