De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 1 primair en subsidiair, feit 4 primair en feit 6, vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank komt, mede gelet op het uitblijven van een alternatieve verklaring van verdachte voor de beschuldigingen, tot een bewezenverklaring voor wat betreft feiten 2, 3 primair, 4 subsidiair en 5.
3.4.1Vrijspraak feit 1, 4 primair en 6
Feit 1 primair en subsidiair (diefstal/heling Lotus Elise)
Naar het oordeel van de rechtbank bevindt zich in het dossier onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van verdachte vast te stellen bij de diefstal van de Lotus Elise dan wel de heling daarvan. Hoewel uit het dossier volgt dat het aan verdachte toegedichte mobiele telefoonnummer in de nacht van 19 januari 2018 gebruikmaakt van een zendmastlocatie in de nabije omgeving van de garage ( [garage] ) waaruit de Lotus Elise is ontvreemd en dat het betreffende telefoonnummer later die nacht gebruik maakt van een zendmast die zich in de buurt van een industrieterrein in Hoorn bevindt, waar de Lotus heen zou zijn vervoerd, zijn die onderzoeksgegevens onvoldoende om betrokkenheid van verdachte vast te stellen bij het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Er bevindt zich geen verder steunbewijs in het dossier. Wat het primair ten laste gelegde betreft kan niet worden vastgesteld dat door verdachte sprake is van wegnemingshandelingen dan wel een wezenlijke bijdrage daaraan. Ook bevindt zich geen steunbewijs in het dossier voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van opzetheling. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de Lotus Elise.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Feit 4 primair (diefstal Porsche)
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de Porsche op 30 maart 2017 heeft weggenomen, dan wel aan dat wegnemen een significante materiële of intellectuele bijdrage heeft geleverd. De constatering dat de schoenen en jas van verdachte (mogelijk) te zien zijn geweest op de beelden van de garage waaruit de Porsche is weggenomen is onvoldoende om vast te stellen dat het dus verdachte is geweest die op 30 maart 2017 samen met andere de Porsche heeft gestolen.
Feit 6 (diefstal Audi)
Op de camerabeelden van de betreffende parkeergarage waaruit de Audi is weggenomen worden drie personen waargenomen. Een verbalisant constateert dat één van die personen qua signalement een grote gelijkenis vertoont met verdachte. Dat signalement – licht getint, smal postuur, grijs joggingvest met capuchon, donkere pet, grijze joggingbroek en zwarte gympen met opvallende oranje zool – is dermate ruim geformuleerd dat de rechtbank dit niet bruikbaar acht voor het bewijs. Ander bewijs dat wijst op betrokkenheid van verdachte bij dit aan hem ten laste gelegde feit ontbreekt.
3.4.2Bewezenverklaring feit 2, 3 primair, 4 subsidiair en 5
Feit 2 (heling microfoons)
De rechtbank acht – met de officier van justitie – bewezen dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte] twee uit misdrijf verkregen microfoons voorhanden heeft gehad, terwijl zij wisten dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Op 20 november 2016 heeft [getuige] voor een bedrag van EUR 1.200,- via Marktplaats een koffer met microfoons van het type ‘AKG 414 XLS C’ gekocht. Uit het dossier volgt dat de koffer met microfoons is verkregen uit misdrijf. Uit het dossier blijkt dat deze op 5 november 2016 zijn weggenomen bij een auto-inbraak. Het gaat om een ‘AKG C414 XLS Stereo Set’. Op de door getuige [getuige] gekochte set microfoons zit een sticker met een barcode en de naam ‘Musikhaus Thomann’. Uit het dossier volgt dat dit het bedrijf is waar [aangever 5] de microfoons in 2011 heeft gekocht. Ook komen de serienummers op de door getuige [getuige] gekochte koffer en microfoons overeen met de serienummers van de door aangever als gestolen opgegeven exemplaren. Daarnaast herkent [aangever 5] de microfoons op de foto’s die zijn gemaakt van de door getuige [getuige] gekochte exemplaren als de zijne aan de stickers die erop zijn geplakt.
Uit een WhatsApp-gesprek op 6 november 2016 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , volgt dat zij betrokken zijn bij de verkoop van de gestolen microfoons. Zij berichten elkaar onder andere over ‘mics’ die veel waard zijn. Uit het berichtenverkeer blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] de beschikking heeft over de twee microfoons. Zo stuurt hij enkele uren na de diefstal van de microfoons foto’s van een koffer met daarop de tekst C 414 XLS naar verdachte.
Uit verschillende voice-messages via WhatsApp in de periode tussen 8 november 2016 en 10 november 2016 blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verschillende verhalen aan elkaar voorstellen om bij de microfoons te plaatsen op Markplaats. Potentiële kopers stelden technische vragen over de microfoons en één potentiële koper vroeg naar de reden van de verkoop.
Uit een Whatsapp-gesprek op 19 november 2016 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat er een koper is voor de microfoons. Medeverdachte [medeverdachte] zegt tegen verdachte dat de sticker met het serienummer van de microfoons eraf gehaald moet worden.
Op 20 november 2016 zegt medeverdachte tegen verdachte dat de koper in zijn gang stond, medeverdachte geeft aan dat de koper wel een ‘blauw’ leek. Verdachte zegt hierop dat dit eng is, maar dat de ‘akg gone’ is. Op 19 maart 2017 vindt het verhoor met [getuige] plaats. Hij geeft aan dat de microfoons uit de gang van de [adres 1] werden gehaald, dit is het adres van medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voormelde WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat zij wisten dat de microfoons van diefstal afkomstig waren en dat zij gezamenlijk de beschikking hebben gehad over de tenlastegelegde microfoons.
Uit het dossier blijkt dat verdachte heeft voorgesteld om de microfoons op Marktplaats te zetten. In een WhatsApp-gesprek op 8 november 2016 laat verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] op 8 november 2016 weten dat hij de advertentie zal maken. Dat komt overeen met het Marktplaatsbericht dat hij vervolgens doorstuurt aan medeverdachte [medeverdachte] . Uit het dossier blijkt dat er een advertentie is geplaatst met de titel ‘AKG C 414 XLS’. Bij deze advertentie is gebruikgemaakt van het IP-adres op het adres [adres 2] , het voormalige adres van verdachte.
De advertentie is geplaatst via een account gekoppeld aan het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’. In een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 23 april 2017 geeft verdachte een soortgelijk e-mailadres aan [medeverdachte] : [e-mailadres 2] .
Feit 3 primair (diefstal Vespa)
De rechtbank acht – met de officier van justitie – bewezen dat verdachte de Vespa Sprint van mevrouw [aangever 2] heeft gestolen. Er was sprake van diefstal met braak.
Op 4 juni 2017 heeft mevrouw [aangever 2] aangifte gedaan van diefstal van haar bromfiets. Het gaat om een matgroene Vespa Sprint voorzien van kenteken [kenteken 2] . Die ochtend constateerde zij dat het hangslot was doorgeknipt en de bromfiets was weggenomen.
Op 19 oktober 2017 is door [persoon] via Marktplaats een Vespa gekocht. Van 1 juni 2017 tot en met 19 oktober 2017 heeft de Vespa op naam gestaan van verdachte.
De aangifte wordt ondersteund door op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen WhatsApp-gesprekken. Daaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de Vespa. Het gesprek begint op 2 juni 2017, twee dagen voordat de diefstal plaatsvindt. Verdachte geeft aan hulp nodig te hebben met een Vespa. Hij heeft het over een ‘groene’. Op 3 juni 2017 vraagt verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] waar de ‘slijp’ is. Via Whatsapp spreken verdachte en medeverdachte [medeverdachte] af om elkaar op 4 juni 2017 rond 02.00 uur te treffen, daarna valt het WhatsApp-gesprek stil. Rond 03:44 uur wordt het WhatsApp-gesprek weer opgepakt. Medeverdachte [medeverdachte] vraagt verdachte zich te melden als hij ‘oss’ is. Dit doet verdachte en geeft tevens aan ‘kk blij’ te zijn. Medeverdachte [medeverdachte] geeft advies om de Vespa te checken op een GPS-tracker, over de mogelijkheid om de gestolen Vespa om te katten of de onderdelen te gebruiken. Op 5 juni 2017 heeft verdachte een bus nodig om de Vespa te vervoeren en wil hij voor de zekerheid de plaat van medeverdachte [medeverdachte] lenen zodat ‘het toch een beetje save is’.
Daarnaast wordt de aangifte ondersteund door een advertentie die is geplaatst op Piaggiozone. Bij deze advertentie staat het telefoonnummer van verdachte genoteerd. Uit het dossier blijkt dat de Vespa met het kenteken [kenteken 7] op de advertentiefoto’s grote gelijkenissen vertoont met de gestolen Vespa. Uit onderzoek in het RDW-register bleek dat het kenteken in de periode dat de advertentie geplaatst was, op naam van verdachte geregistreerd stond.
Feit 4 subsidiair en feit 5 (heling Porsche, VW Transporter en autoambulance)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zowel de Porsche als de Volkswagen Transporter en de autoambulance opzettelijk heeft geheeld.
Er bevinden zich in het dossier WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . In een WhatsApp-gesprek van 28 maart 2017 vraagt verdachte aan medeverdachte [medeverdachte] of hij T-shirts kan maken met ‘pp’ en ‘service’erop. Medeverdachte [medeverdachte] geeft aan dit niet nodig te vinden, want ze kijken volgens hem niet zo diep. Daaropvolgend stuurt medeverdachte [medeverdachte] een foto van een witte Volkswagen Transporter, met daarop aangebrachte bestickering, met de tekst ‘Porsche [naam] Service 24/7’, naar verdachte [verdachte] . In de begeleidende tekst van het bericht zegt verdachte: ‘aan zoiets moet je denken’. Verdachte [verdachte] antwoordt dat hij dit geweldig vindt en is van mening dat het niet fout kan gaan.
Van alle drie de voertuigen bevinden zich aangiftes van diefstal in het dossier. Daarnaast bevinden zich in het dossier onder andere WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Kort na de inbeslagname van de voertuigen uit de loods in Amstelveen bericht medeverdachte [medeverdachte] aan dat de ‘waggie’, de bus en de trailer die ochtend door de politie (‘blauw’) in beslag zijn genomen. Medeverdachte [medeverdachte] stuurt tevens twee foto’s mee waarop de gestolen Porsche en de gestolen Volkswagen Transporter met daarop aangebrachte bestickering, met de tekst ‘Porsche [naam] Service 24/7’ te zien zijn. ‘NOOIT’ antwoordt verdachte en hij bericht medeverdachte [medeverdachte] : ‘me hoofd doet pijn’. Medeverdachte [medeverdachte] liet verdachte weten dat hij die ochtend al had gezien dat de Porsche (‘die 4s’) als gestolen stond geregistreerd en dat hij het jammer vindt van zoveel werk. Verdachte reageert door te zeggen: ‘We moeten bewegen niet opgeven’ en ‘is alles of niks man’, ‘tegenslagen maken ons nog sterker’. Ook zegt hij dat ze wel ‘emo’ kunnen gaan doen, maar dat ze daar niet rijk van zullen worden.
Uit het voorgaande WhatsApp-gesprek met medeverdachte [medeverdachte] heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over de Porsche, de Volkswagen Transporter (de ‘bus’) en de autoambulance (de ‘trailer’) en wist dat deze voertuigen uit misdrijf afkomstig waren.