Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
Vanaf 6 uur moeten we actief zijn’ en ‘
Yoo is nog niet gevallen, kan elk moment vallen’. Deze berichten zijn opmerkelijk nu [benadeelde partij] heeft verklaard dat de afspraak met zijn ex-vriendin meerdere malen is verplaatst in dezelfde week. [persoon 2 bijnaam] appt verder op 27 april 2020: ‘
Yoo woensdag zeker die man vertraagd’. Het incident vond twee dagen later plaats, op 29 april 2020. Op de 29ste, de dag van het incident, ontving [medeverdachte] in de nacht een app van [persoon 2 bijnaam] : ‘
Wees morgen spits’. [medeverdachte] antwoordde daarop: ‘
Ik ben gewoon spits’. Om 11 uur ’s ochtends op 29 april stuurt [persoon 2 bijnaam] vervolgens ‘
Yo ik baar als je actief moet zijn’. Als [medeverdachte] gevraagd wordt naar de inhoud van deze WhatsApp-conversatie antwoordt hij dat het een gesprek betreft over pinpasfraude. Als [persoon 2 bijnaam] als getuige wordt gehoord, verklaart hij dat dit een gesprek betreft over het kopen van hasj. Deze WhatsApp-conversatie is verdacht en draagt bij aan de gedachte dat [medeverdachte] niet impulsief handelde uit een opdracht die hij enkele uren daarvoor van verdachte zou hebben gekregen. Het handelen van [medeverdachte] duidt eerder op een doordachte actie die hij zelf of met anderen heeft opgezet. Naast de verklaring van [medeverdachte] bevat het dossier verder geen bewijs dat wijst op betrokkenheid van verdachte bij het incident. Hoewel [medeverdachte] heeft verklaard het wapen te hebben gekregen van de bijrijder, verdachte, wordt op het wapen geen DNA van verdachte aangetroffen. Ook blijkt verder uit niets dat verdachte een motief had waarom hij [benadeelde partij] bang zou willen maken. Verdachte kende [benadeelde partij] niet en er is ook geen link tussen deze twee personen te vinden in het dossier.
uitlokkingvan [medeverdachte] tot poging tot zware mishandeling van [benadeelde partij] . Het aangetroffen DNA-materiaal van verdachte op de kogel en het feit dat verdachte met [medeverdachte] in de buurt van het plaats delict was, is daaraan ondersteunend. Ander bewijs dat wijst op betrokkenheid van verdachte bij het schietincident ontbreekt. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte] echter op de meest essentiële punten onbetrouwbaar en daarmee in het geheel onbruikbaar voor het bewijs. De rechtbank komt daarom tot een vrijspraak van verdachte voor de feiten 1 meer subsidiair, meest subsidiair en 2. De rechtbank licht dit hieronder nader toe.
Ik heb iets ergs gedaan. Ik wil iets oplossen. Maar ik kan het ook weer niet oplossen. Ik heb iets slechts gedaan tegenover de vader van [zoon van benadeelde partij] . Ik kon het stoppen maar ik heb het niet gedaan.’ Uit onderzoek is gebleken dat [zoon van benadeelde partij] het vierjarige zoontje is van [ex-vriendin van benadeelde partij] en [benadeelde partij] .
4.Bewezenverklaring
- een ingekort aanvalsgeweer (Kalasjnikov), type AK-47, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en
- een ingekort dubbelloops hagelgeweer, type Juxtapose, zijnde een vuurwapen en
- een pistool, merk Zastrava, type Tokarev M57, kaliber 7.62mmx 25, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool,
5.Bewijs
6.Motivering van de straf
7.De benadeelde partij
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
achttien (18) maanden.